Cosimo III de’ Medici en zijn bezoek aan Antwerpen (1668)
Cosimo III de’ Medici en zijn bezoek aan Antwerpen (1668)
Van het zeer lange bewind van groothertog Cosimo III (1670-1723) wordt gemakkelijk gezegd dat het rampzalig geweest is voor Toscane. Dat is ook grotendeels het geval, maar vooraleer hij in 1670 de troon van zijn vader Ferdinando II overnam en tegen het einde van zijn regering uitgroeide tot een verschrikkelijke pilaarbijter, had hij zich in zijn jonge jaren gemanifesteerd als een intelligente en leergierige prins die grote belangstelling getoond had voor het reilen en zeilen in andere staten van Europa op cultureel, bestuurlijk en economisch vlak. Dat had hij ten volle kunnen doen tijdens zijn 2 grote reizen die hij gemaakt heeft tussen 1667 en 1669.
Er moet wel bij gezegd worden dat die reizen hem door zijn vader werden aangeraden om zijn huwelijksproblemen te vergeten. Cosimo was in 1661 (op 19-jarige leeftijd) getrouwd met Marguerite Louise d’ Orléans, een nicht van Lodewijk XIV, maar dat was geen goede keuze geweest. De jonge, mooie Franse prinses, die het frivole leven in Versailles gewoon was, kon zich niet verzoenen met een verblijf aan het saaie Toscaanse hof en was, na veel geruzie en nadat zij 3 kinderen op de wereld gezet had (Ferdinando, Gian Gastone en Anna Maria Luisa) in 1675 teruggekeerd naar Frankrijk.
De 1ste reis en het bezoek aan Antwerpen:
Op 22 oktober 1667 was Cosimo vanuit Firenze vertrokken naar Tirol, waar hij in Innsbruck zijn tante Anna de’ Medici (de weduwe van Ferdinand-Karel van Habsburg) een bezoekje bracht. Dan ging het richting Duitsland en via de Rijn naar de Verenigde Provinciën. De groothertog reisde “incognito” met een grote groep raadgevers , dienaars, soldaten en koks die hadden plaats genomen in 14 rijtuigen. Op 19 december was Cosimo in Amsterdam, waar hij o.a. Peter Blaue, Johan de Witt, Anthonie Heinsius, Constantijn Huygens, Michiel de Ruyter, Cornelis Tromp en Rembrandt van Rijn heeft ontmoet. De prins had interesse voor de Hollandse scheepswerven en in Leiden heeft hij de universiteit bezocht.
In Amsterdam verbleef Cosimo 3 weken in de woning van Francesco Feroni, een Toscaanse koopman die al sedert 1640 in de Verenigde Provinciën woonde en zich daar schatrijk gemaakt had (met handel in wol, graan en slaven). Nadat Feroni was teruggekeerd naar Firenze werd hij in 1673 door de groothertog benoemd tot senator en minister.
Vanuit Amsterdam is Cosimo langs Zeeland en Lillo naar Antwerpen gereisd in januari 1668. Na een korte uitstap naar Brussel, waar hij enkele wandtapijten ging bestellen, werd er dan op 16 januari 1668 een bezoek aan Antwerpen gepland. Daar werd toen gewerkt aan een schipbrug over de Schelde en Cosimo werd er ontvangen door de burgemeesters Hendrik van de Werve en Jan Snijers. Uit de verslagen van zijn kamerheer Filippo Corsini en secretaris Apollonio Bassetti blijkt dat hij die dag een bijzonder uitgebreid programma heeft afgewerkt.
Er werd een bezoek gebracht aan de Antwerpse kathedraal waar hij de Kruisoprichting en de Kruisafneming van Rubens kwam bewonderen. Van daar ging het naar het huis van de meester zelf, het Rubenshuis, dat toen eigendom was van de familie Colyns de Nole. De Medici-prins liet zich rondleiden in de Carolus Borromeuskerk (die toen nog de Sint-Ignatiuskerk was) en er stond ook een bezoek aan de Beurs op het programma en aan de drukkerij van Plantijn-Moretus, die in die jaren geleid werd door Balthasar II Moretus (1).
Over de drukkerij, de Officina Plantiniana stond in de verslagen enkel te lezen dat er voor 300.000 scudi aan typografisch materiaal aanwezig was (2). Geïnteresseerd als hij was in botanica en cartografie zal de prins daar ongetwijfeld dat soort boeken bekeken hebben.
Verder heeft Cosimo dan nog tijd gehad om de kunsthandelaar Gilliam Forchoudt te ontmoeten en enkele kunstwerken te bekijken. Zo heeft hij o.a. van Rubens de “4 filosofen”(nu in Palazzo Pitti en een kopie in het museum Plantijn-Moretus) en de “Intrede van Hendrik IV in Parijs” (nu in de Uffizi) gekocht.
Vanuit Amsterdam is het gezelschap dan nog naar Hamburg gereisd, waar Cosimo Cristina van Zweden ontmoet heeft. Van Hamburg ging het via Dresden naar Wenen en op 12 mei 1668 was hij terug in Firenze.
De 2de reis van Cosimo
Aangezien het geen blij weerzien werd met Marguerite, heeft Cosimo vrij snel zijn koffers weer gepakt en is hij al in september 1668 opnieuw op reis vertrokken. Van Livorno ging het per schip naar Barcelona. Nadat hij heel Spanje en Portugal doorkruist had werd er afgesloten met een bedevaart naar Santiago de Compostela. Vanuit La Coruña werd er in maart 1669 scheep gegaan naar Plymouth en na zijn ontmoeting met koning Karel II in Londen stond er een bezoek aan Oxford en Cambridge op het programma.
Hij is dan ook nog in juni in de Verenigde Provinciën gepasseerd maar over een 2de bezoek aan Antwerpen bestaat er geen zekerheid. Als laatste stopplaats stond Frankrijk op de lijst.
In november 1669 was hij terug in Firenze, waar de gezondheidstoestand van zijn vader er sterk was op achteruit gegaan. Groothertog Ferdinando II overleed op 23 mei 1670.
Fig.1 Cosimo de’ Medici (J.Sustermans, 1660, Palazzo Pitti)
Cosimo had al zijn reisbevindingen laten optekenen door Filippo Corsini en Lorenzo Magalotti en had de intentie om er mee aan de slag te gaan in Toscane. De groothertog heeft getracht een aantal dingen, die hij vooral in Holland gezien had, in te voeren in Toscane: de indijking van de Arno kon als lovenswaardig bestempeld worden, maar de poging om een soort “Vereenigde Oostindische Compagnie” op te richten in Livorno, werd een mislukking. Cosimo maakte plannen om het staatsapparaat te rationaliseren en hij had wevers, drukkers en ook scheepstimmerlui (zoals tsaar Peter de Grote hem dat nagedaan heeft) uit de Nederlanden laten overkomen om Toscane een nieuw elan te geven. Zijn interesse voor wetenschap en alle vormen van kunst was genoegzaam bekend. Eén van zijn favoriete schilders was de Antwerpenaar Justus Sustermans die al van in 1620 Florentijns hofschilder was en die hem verscheidene keren geportretteerd heeft (zie fig.1)
Maar tegen het einde van de eeuw had de ontmoedigde groothertog (er waren de problemen met zijn vrouw, met zijn kwezelachtige moeder Vittoria della Rovere, met de opvolging en met sommige ministers) veel van zijn ambitieuze plannen moeten opgeven en had hij er zich blijkbaar bij neergelegd dat Toscane nu eenmaal geen Republiek der Verenigde Provinciën was.
Op latere leeftijd is Cosimo dan weggezonken in een soort van religieus fanatisme dat een zeer negatief beeld gegeven heeft van zijn regeringsperiode. Het is ook bijna onverklaarbaar dat een intelligente, leergierige jonge prins (die nota bene een bezoek aan Antwerpen gebracht had!) geleidelijk aan een oerconservatieve en bekrompen tiran geworden is.
(1) Toen Maria de’ Medici, koningin van Frankrijk en grootmoeder van Marguerite d’Orléans, in september 1631 in Antwerpen was ontvangen door aartshertogin Isabella, had zij ook al een bezoek gebracht aan de drukkerij die toen in handen was van Baltasar I Moretus.
(2) In het reisverslag werd de typografische apparatuur van de drukkerij geschat op 300.000 scudi, een gigantisch bedrag, zelfs volgens Medici-normen. In 1650 had Ferdinando II het hele stadje (kasteel + omliggend land) Pontremoli (Massa-Carrara) van de Spaanse kroon gekocht voor 500.000 scudi. Om een rijkelijk leven te leiden in het Firenze van die tijd had men jaarlijks 1.000 scudi nodig. Een geschoold arbeider kon toen 10 scudi per maand verdienen.
JVL
Cosimo III de' Medici and his visit to Antwerp (1668)
The very long reign of Grand Duke Cosimo III (1670-1723) is easily said to have been disastrous for Tuscany. This is largely the case, but before he took over the throne from his father Ferdinando II in 1670 and grew into a terrible bigot towards the end of his reign, he had manifested himself in his younger years as an intelligent and inquisitive prince who showed great interest in the ins and outs of other states of Europe at the cultural, administrative and economic level. He was able to do so during his 2 Grand Tours that he made between 1667 and 1669.
It must be said that these voyages were advised to him by his father to forget his marital problems. Cosimo had married Marguerite Louise d' Orléans, a niece of Louis XIV, in 1661 (when he was 19), but that had not been a good choice. The young, beautiful French princess, who was used to the frivolous life in Versailles, could not reconcile herself to a stay at the boring Tuscan court and, after much arguing and after having given birth to 3 children (Ferdinando, Gian Gastone and Anna Maria Luisa), she returned to France in 1675.
The 1st voyage and the visit to Antwerp:
On October 22, 1667, Cosimo had left Florence for Tyrol, where he visited his aunt Anna de' Medici (the widow of Ferdinand-Charles of Habsburg) in Innsbruck. Then the journey went to Germany and via the Rhine to the United Provinces (or the Dutch Republic). The Grand Duke was traveling "incognito" with a large group of counsellors, servants, soldiers and cooks and 14 carriages. On December 19, Cosimo was in Amsterdam, where he met Peter Blaue, Johan de Witt, Anthonie Heinsius, Constantijn Huygens, Michiel de Ruyter, Cornelis Tromp and Rembrandt van Rijn. The prince was particularly interested in the Dutch shipyards and he visited the Leiden University.
In Amsterdam, Cosimo was during 3 weeks the guest of Francesco Feroni, a Tuscan merchant who had been living in the Dutch Republic since 1640 and who had become a very rich man there (with trade in wool, grain and slaves). When Feroni returned to Florence, he was appointed senator and minister by the Grand Duke in 1673.
From Amsterdam, Cosimo travelled via Zeeland and Lillo to Antwerp in January 1668. After a short trip to Brussels, where he went to order some tapestries, he made his visit to Antwerp on January 16,1668.
At the time, work was being done on a ship bridge over the Scheldt and Cosimo was received by the mayors Hendrik van de Werve and Jan Snijers. The reports of his chamberlain Filippo Corsini and secretary Apollonio Bassetti show that he completed a particularly extensive program.
A visit was made to the Antwerp cathedral where he came to admire the Raising of the Cross and the Descent from the Cross by Rubens. From there it went to the master's own house, the Rubens House, which was then owned by the Colyns de Nole family. The Medici prince was shown around the Charles Borromeo Church (which was then still called Saint Ignatius Church) and after a visit to the Bourse he went to the printing house of Plantin-Moretus, which was conducted by Balthasar II Moretus in those years (1). About the Officina Plantiniana, the reports only stated that the typographical equipment must have been worth around 300,000 scudi (2). Books on botany and cartography will undoubtedly have caught Cosimo’s interest.
Then the Medici prince also found time to meet the art dealer Gilliam Forchoudt and he had a look on some works of art. He bought the "4 philosophers" from Rubens (now in Palazzo Pitti and a copy in the Plantin-Moretus Museum) and the "Entry of Henry IV into Paris" (now in the Uffizi).
From Amsterdam, the trip went to Hamburg, where Cosimo met Cristina of Sweden. From Hamburg he went via Dresden to Vienna and on May 12, 1668 he was back in Florence.
The 2nd voyage of Cosimo
Since it was not a happy reunion with Marguerite, Cosimo soon packed his bags again and left on his 2nd journey in September 1668. From Livorno the traveling group sailed to Barcelona. After he had crossed all of Spain and Portugal, a pilgrimage to Santiago de Compostela concluded the program. From La Coruña it went by boat to Plymouth in March 1669. Cosimo visited King Charles II in London, and made a trip to Oxford and Cambridge.
He returned along the Dutch Republic in June, but there is no certainty about another visit to Antwerp. France was the last stop on the list. In November 1669 Cosimo was back in Florence, where he found his father in poor health. Grand Duke Ferdinando II died on 23 May 1670.
Cosimo had all his travel findings recorded by Filippo Corsini and Lorenzo Magalotti. The Grand Duke tried to introduce a number of things, which he had seen in Holland, to his duchy: the embankment of the Arno was a partial success but the attempt to establish a kind of "Vereenigde Oostindische Compagnie" in Livorno, was a failure. Cosimo made plans to rationalize the state apparatus and he invited weavers, printers and also shipbuilders (as Tsar Peter the Great did after him) from the Netherlands to give Tuscany a new impetus. His interest in science and all forms of art was well known. One of his favourite painters was Justus Sustermans from Antwerp, who had been a Florentine court painter since 1620 and who portrayed him several times (see fig.1).
But by the end of the century, the discouraged Grand Duke (he had his problems with his wife, with his bigoted mother Vittoria della Rovere, with the succession and with some of his ministers) was obliged to abandon many of his ambitious plans and he had to accept the fact that his Tuscany was not the Dutch Republic.
Later in life Cosimo sank in a kind of religious fanatism that caused a very negative image of his reign. It is also almost inexplicable that an intelligent, inquisitive young prince (who had visited Antwerp!) had gradually become a very conservative and narrow-minded tyrant.
(1) When Maria de' Medici, Queen of France and grandmother of Marguerite d'Orléans, was received in Antwerp in September 1631 by Archduchess Isabella, she had already visited the Officina Plantiniana that was then in the hands of Baltasar I Moretus.
(2) In the travelogue the typographical equipment of the printing house was estimated at 300,000 scudi, a gigantic amount even by Medici standards. In 1650 Ferdinando II had bought the whole town (castle and surroundings) of Pontremoli (Massa-Carrara) from the Spanish crown for 500,000 scudi. To live a rich life in Florence at that time 1,000 scudi were needed annually. A skilled worker could then earn 10 scudi a month.
Literatuur:
Dorini, U. I Medici e i loro tempi. Firenze, 1989.
Fasano Guarini, E Cosomo III de’ Medici, granduca di Toscana.
In: Dizionario biografico, vol.30 (1984).
Pieracccini, G. La Stirpe dei Medici di Cafaggiolo. Firenze, 1986².
Rolfi Ozvald, S. The travel of Cosimo II de’ Medici in North Europe.
In: Riserche di Storia dell’Arte, 54, 1994.
Van Laerhoven, J. De Medici-groothertogen (1574-1737). Herk-de-Stad, 2013.
De Medici-vrouwen. Herk-de-Stad, 2016².
zie art. Groothertog Gian Gastone was niet de laatste Medici.
zie art. Florentijnse kooplieden in het 16de-eeuwse Antwerpen.
zie art. Lodovico Guicciardini, een Florentijn in Antwerpen.
Van Veen, T. Cosimo de' Medici's reis naar de Republiek in een nieuw perspectief
In: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der
Nederlanden, dl. 102, 1987.
Voet, L. The Golden Compasses. A history and evaluation of the printing and
publishing activities of the Officina Plantiniana at Antwerp.
Amsterdam, 1969-72, vol.1.