De klaroenen van Karel VIII en de kerkklokken van Piero Capponi

De klaroenen van Karel VIII en de kerkklokken van Piero Capponi

Fig.1  Piero Capponi (Torello Bacci, 1844).

Piero di Gino di Neri (dei) Capponi (1446-96) behoorde tot een belangrijke Florentijnse familie die zich in de middeleeuwen verrijkt had met de wolhandel en die op de politieke scène sedert de machtsovername van Cosimo in 1434 de kant van de Medici gekozen had.
Reeds van in het midden van de 15de eeuw had de Capponi-bank een filiaal in Lyon en onderhield zij goede relaties met de Franse koning en het was dus geen verrassing dat Piero verscheidene keren als Florentijns ambassadeur naar het Franse hof gestuurd was en dat hij bekend stond als een fervent voorstander van het traditionele bondgenootschap met Frankrijk.
In 1844 werd zijn beeld tussen de beroemde Florentijnen van de Loggiato degli Uffizi geplaatst (zie fig.1).

Piero had zich ontpopt tot een trouw medestander van Lorenzo il Magnifico en in de jaren 80 was hij in Firenze lid van de Otto della Custodia (de 8 van de Veiligheid), lid van de Zecca (de Munt) en lid van de Signoria (prior) geworden. Meer nog dan als politicus had Piero ook zijn verdienste als militair: hij was als legercommissaris van Firenze betrokken geweest in de oorlog met Genua (1484) en de strijd met de koning van Napels (1486).
Die goede verhoudingen met de Medici geraakten echter op een laag pitje toen Piero, de oudste zoon van Lorenzo il Magnifico, na diens dood in 1492 het bewind in Firenze had overgenomen. Piero de’ Medici’s arrogante houding en het systematisch negeren van de traditionele families bij het bestuur had bij vele van hen kwaad bloed gezet en toen de Franse koning Karel VIII, die Napels wilde veroveren, in de zomer van 1494 met een enorm leger aan de grens van Toscane stond, kwamen de frustraties tot uitbarsting.

 Piero de’ Medici (lo Sfortunato) die lang getwijfeld had tussen het aanhalen van de aloude vriendschapsbanden met Frankrijk of het sluiten van een alliantie met de koning van Napels, was zonder het medeweten van de Signoria naar het legerkamp van Karel VIII in Pietrasanta getrokken waar hij eind oktober een ontmoeting had met de Franse koning. Geïmponeerd als hij was door de grote Franse legermacht besloot hij om de grenssteden Sarzana (met het fort van Sarzanello), Ripafratta en Pietrasanta meteen over te dragen aan de Franse vorst. Toen die ondervond dat Piero bijzonder toegeeflijk was, vroeg hij hem bovendien ook nog dat de havensteden Pisa en Livorno (zolang de campagne duurde) ter beschikking van het Franse leger werden gesteld. . Alsof dat allemaal nog niet genoeg was eiste Karel VIII ook een som van 200.000 florijnen of dukaten om zijn leger te kunnen onderhouden.

Toen de officiële Florentijnse delegatie begin november in het kamp van de Franse koning verscheen kon die enkel maar akte nemen van de toegevingen die Piero in naam van Firenze aan Karel VIII gedaan had en kwaad en ontgoocheld rechtsomkeer maken. Bij hun terugkeer bereikte de spanning en de agitatie in Firenze een hoogtepunt: het gepeupel bestormde het Palazzo del Bargello, liet gevangenen vrij en greep naar de wapens. De boeteprediker Girolamo Savonarola die de Florentijnen constant gewaarschuwd had voor een straf uit de hemel trachtte hen nu te kalmeren: de nieuwe bevrijder, waarover hij in één van zijn profetieën had gesproken, bleek immers de Franse koning te zijn (zie art. Opkomst en val van Savonarola).

Op 4 november nam Piero Capponi het woord in de Raad van 70: hij vond dat er een einde moest komen aan het bewind van de “kwajongen” (Piero de’ Medici) en dat er dringend acties moesten ondernomen worden. Capponi verweet de Medici dat hij er niet in geslaagd was om de invasie van Karel VIII te verhinderen, dat hij de raad van “ervaren en wijze mannen” had genegeerd en geluisterd had naar “jonge en onervaren kerels”, en dat hij veel te snel enkele forten had overgedragen aan de Fransen, waar Florentijnse burgers hun leven voor gegeven hadden. De stadsmilitie moest aangevuld worden met strijdbare boeren uit het omringende platteland en er moest stante pede onderhandeld worden met Karel VIII over de toekomst van de stad. Capponi’s woorden kregen veel bijval en er werd dus besloten om een 2de delegatie naar de Franse koning te sturen
Die nieuwe delegatie, die bestond uit Piero Capponi, Pandolfo Rucellai, Giovanni Cavalcanti, Francesco Valori en Girolamo Savonarola, die zich later bij hen aangesloten had, was nog niet terug uit Pisa toen de Medici-broers Piero, Giovanni en Giuliano door een volksoproer op 9 november uit de stad gejaagd werden.
Op 10 november was de Florentijnse delegatie in Pisa nog niet op de hoogte van de gebeurtenissen in Firenze. Karel VIII dacht er nog steeds aan om een akkoord met Piero te sluiten, gezien diens toegeeflijkheid in Sarzana en had geen interesse voor de voorstellen (vermindering van de afkoopsom voor een geweldloze doortocht en teruggave van enkele forten) van de delegatieleden.
Toen de Franse vorst dan op 17 november zijn intrede deed in Firenze en zijn intrek nam in het Palazzo Medici kon hij daar dus geen besprekingen voeren met Piero, maar werd hij er begroet door Alfonsina Orsini die in Firenze gebleven was en kwam pleiten voor haar echtgenoot. Karel wenste echter niet met haar te onderhandelen (zie art. Twee schilderijen met de intrede van Karel VIII in Firenze).

Op 21 november werd er dan na veel gepalaver een akkoord gesloten tussen de Franse koning en de Florentijnse Signoria. Er waren weinig veranderingen in het verdrag aangebracht, zodat het stadsbestuur zich in feite moest neerleggen bij de toegevingen die Piero gedaan had in Sarzana. Enkel de som geld die de Florentijnen aan Karel VIII zouden betalen was gereduceerd van 200.000 tot 150.000 dukaten.  Er stond ook geen prijs meer op het hoofd van de Medici-broers en Alfonsina Orsini zou haar bruidsschat terugkrijgen en kon in Firenze blijven wonen.

Tijdens de openbare proclamatie ter bevestiging van het akkoord, sprak Piero Capponi (in naam van de signoria) echter over een bedrag van 120.000 dukaten, wat Karel VIII in een Franse colère deed schieten. Het is toen dat Piero zijn intrede in de geschiedenisboeken gedaan heeft want wanneer de Franse koning zei dat hij zijn klaroenen zou laten schallen (waarmee hij verwees naar een uitval van zijn troepen) antwoordde Capponi dat hij de Florentijnse kerkklokken zou laten luiden (waarmee hij verwees naar een optreden van de leden van de stadsmilitie die gealarmeerd zouden worden door het gelui van de klokken en van overal zouden toestromen).

Fig.2  Capponi & Karel VIII (G. Bezzuoli, in La Nouvelle Athenes)

Giuseppe Bezzuoli heeft van het gebeuren een tekening gemaakt waarbij Capponi erg theatraal voor de ogen van de verbouwereerde koning de overeenkomst aan stukken scheurt (zie fig.2).

Karel besefte dat een deel van zijn  troepen, die verspreid in de stad waren ingekwartierd wel eens zouden kunnen aangevallen worden door boze Florentijnen en maakte zich er met een kwinkslag van af door Capponi een “stoute kapoen” te noemen. « Ah ! chapon, chapon, vous êtes un mauvais chapon.. »  Erg lovend was dat niet om hem een gecastreerde haan te noemen, maar dat was nu eenmaal Pierro’s achternaam.
De Franse vorst drong niet verder aan en uiteindelijk kwam men tot een akkoord waarbij hij beloofde om Firenze op een geweldloze manier te verlaten. Hier moet aan toegevoegd worden dat behalve door de gedurfde uitspraak van Capponi de Franse koning ook onder de indruk gekomen was van de woorden van Girolamo Savonarola die met Goddelijke toorn had gedreigd indien de Fransen zich zouden schuldig maken aan geweldplegingen.  Het resultaat van hun beider optreden was in ieder geval erg succesvol want de Fransen verlieten de stad op 28 november. Het machtsvacuüm dat ontstaan was in Firenze met het verdwijnen van de Medici werd nu ingevuld door Savonarola die de stad tot in 1498 zou besturen.

Piero Capponi had dan wel gezorgd voor het afwenden van de Franse dreiging, maar hij was ook grotendeels verantwoordelijk voor de val van de Medici. Behalve met zijn fameuze speech voor de Raad van 70 had hij (volgens Philippe de Commynes, de raadsheer van Karel VIII) reeds tijdens zijn missie van april 1494 de Franse koning aangeraden om de Florentijnse kooplui uit te wijzen om op die manier een revolte tegen Piero uit te lokken.
Het wegsturen van de medewerkers van de Medici-bank uit Lyon en van de Florentijnse ambassadeurs in mei 1494 was daar het gevolg van. Van Neri Capponi, Piero’s broer en hoofd van de Capponi-bank in Lyon, werd zelfs gezegd dat hij de campagne van Karel VIII mede gefinancierd had.

Het was vooral Piero Capponi’s bedoeling geweest om de “oude” republikeinse instellingen en de traditionele families zoals de Valori, de Cavalcanti, de Vespucci, de Rucellai, de Soderini en zelfs de Pazzi terug in ere te herstellen. Zelf was Piero in 1466 gehuwd met Niccolosa di Luigi Guicciardini, een lid van een andere gerenommeerde familie.
Terwijl zijn zonen Giovanni en Niccolò in de volgende jaren verscheidene keren in de Tre Maggiori zetelden, werd Piero in 1496 als legercommissaris naar Pisa gestuurd om de stad, die zich met de steun van Karel VIII had afgescheurd van Firenze, terug te gaan onderwerpen. Hij sneuvelde bij de belegering van het kasteel van Soiana op 25 september. Toen hij werd begraven in de kerk van Santo Spirito en door gans Firenze betreurd, zullen de kerkklokken andermaal en dit keer ook voor hem geluid hebben.

JVL

The clarions of Charles VIII and the church bells of Piero Capponi

Piero di Gino di Neri (dei) Capponi (1446-96) belonged to an important Florentine family that had enriched itself with the wool trade in the Middle Ages and that had sided politically with the Medici since Cosimo’s  takeover in 1434.
As early as the mid-15th century, the Capponi bank had a branch in Lyon and maintained good relations with the French king, so it was no surprise that Piero had been sent to the French court several times as Florentine ambassador and that he was known as a staunch supporter of the traditional alliance with France.

In 1844 his statue was placed among the famous Florentines of the Loggiato degli Uffizi (see fig.1).

Piero had turned out to be a loyal ally of Lorenzo il Magnifico and in the 80s he had become a member of the Otto della Custodia (the 8 of security), a member of the Zecca (the Mint) and a member of the Signoria (prior). Even more than as a politician, Piero also had his merit as a soldier: as army commissioner of Florence, he had been involved in the war with Genoa (1484) and the conflict with the king of Naples (1486).
However, these good relations with the Medici were put on the back burner when Piero, the eldest son of Lorenzo il Magnifico, had taken over the reign in Florence after his father’s death in 1492. Piero de' Medici's arrogant attitude and the systematic disregard of the traditional families in the government had angered many of them and when in the summer of 1494 the French king Charles VIII, who wanted to conquer Naples, stood on the border of Tuscany with a huge army, frustrations erupted.

 Piero de' Medici (lo Sfortunato), who had long hesitated between strengthening the long-standing friendship ties with France or allying with the King of Naples, had, without the knowledge of the Signoria, met with  the French king Charles VIII in his army camp in Pietrasanta at the end of October. Impressed as he was by the large French army, he decided to immediately  hand over the border towns of Sarzana (with the fortress of Sarzanello), Ripafratta and Pietrasanta to the French monarch. When Charles discovered that Piero was particularly permissive, he also asked him that the port cities of Pisa and Livorno (as long as the campaign lasted) be made available to the French army. As if all that wasn't enough, the king also demanded a sum of 200,000 florins or ducats to support his army.

When the official Florentine envoys appeared in the camp of the French king at the beginning of November, they  could only take note of the concessions Piero had made to Charles VIII in the name of Florence and so they had to go back in anger and disappointment. On their return, the tension and agitation in Florence reached a peak: the mob stormed the Palazzo del Bargello, released prisoners and took up arms. The penitential preacher Girolamo Savonarola, who had constantly warned the Florentines of a punishment from heaven, was now trying to calm them down: the new liberator, whom he had spoken of in one of his prophecies, turned out to be none other than the French king (see art. The Rise and fall of Savonarola).

On November 4, Piero Capponi held a speech for the Council of 70: he thought that the reign of the "brat" (Piero de' Medici) had to come to an end and that urgent action had to be taken. Capponi accused the Medici of failing to prevent Charles VIII's invasion, of ignoring the advice of "experienced and wise men" and listening to "young and inexperienced fellows", and of handing over some forts to the French far too quickly,  for which Florentine citizens had given their lives. The city militia had to be supplemented with militant peasants from the surrounding countryside and immediate negotiations with Charles VIII about the future of the city were high priority. Capponi's words received a lot of support and so it was decided to send a 2nd delegation to the French king.
That new delegation, which consisted of Piero Capponi, Pandolfo Rucellai, Giovanni Cavalcanti, Francesco Valori and Girolamo Savonarola (who had joined them later), had not yet returned from Pisa when the Medici brothers Piero, Giovanni and Giuliano were driven out of the city by a popular uprising on November 9. On November 10, the Florentine delegation in Pisa was not yet aware of the events in Florence. Charles VIII was still thinking of concluding an agreement with Piero, given his indulgence in Sarzana, and was not interested in the proposals (reduction of the ransom for a non-violent passage and return of some forts) of the delegation members.

When the French monarch then entered Florence on November 17 and took up residence in the Palazzo Medici, he could not have a meeting with Piero de’ Medici, but he was greeted by Alfonsina Orsini who had stayed in Florence and came to plead for her husband. However, Charles did not wish to negotiate with her (see art. Two paintings depicting the entry of Charles VIII into Florence).
On November 21, after much discussing, an agreement was concluded between the French king and the Florentine Signoria. Few changes had been made to the treaty, so that the city council actually had to accept the concessions that Piero already had made in Sarzana. Only the sum of money that the Florentines had to pay was reduced from 200,000 to 150,000 ducats.  There was also no bounty left on the Medici brothers' heads and Alfonsina Orsini would get her dowry back and could continue to live in Florence.

However, when during the public proclamation confirming the agreement,  Piero  Capponi (the spokesman of the signoria) mentioned an amount of 120,000 ducats, Charles VIII got furious. It is then that Piero made his entry into the history books: when the French king said that he would sound his clarions (referring to an attack by his troops) Capponi replied that he would ring the Florentine church bells (referring to an intervention by the members of the city militia who would be alarmed by the ringing of the bells and would flow in from everywhere).  

Giuseppe Bezzuoli has made a drawing of the event in which Capponi in a very theatrical way tears the agreement to pieces in front of the stunned king (see fig.2).

Charles realized that some of his men, which were billeted throughout the city, might be attacked by angry Florentines and made a joke of it by calling Capponi a "naughty capon". « Ah ! chapon, chapon, vous êtes un mauvais chapon.. » It wasn't very laudatory to call him a castrated rooster, but that was in fact Pierro's last name.
The French monarch did not push any further and eventually an agreement was reached  in which he promised to leave Florence in a non-violent way. It should be added that in addition to Capponi's bold statement, the French king was also impressed by the words of Girolamo Savonarola who had threatened divine wrath if the French were guilty of violence.  The result of both their actions was in any case very successful because the French left the city on November 28. The power vacuum created by the disappearance of the Medici in Florence was now filled up by Savonarola who would rule the city until 1498.

Piero Capponi may have been responsible for averting the French threat, but he was also largely responsible for the fall of the Medici. In addition to his famous speech before the Council of 70, he (according to Philippe de Commynes, the councilor of Charles VIII) had already advised the French king during his mission of April 1494 to expel the Florentine merchants in order to provoke a revolt against Piero. The expulsion of the employees of the Medici Bank from Lyon and of the Florentine ambassadors in May 1494 was the result of this. Neri Capponi, Piero's brother and head of the Capponi bank in Lyon, was even said to have co-financed Charles VIII's campaign.

It was mainly Piero Capponi's intention to restore the "old" republican institutions and the traditional families such as the Valori, the Cavalcanti, the Vespucci, the Rucellai, the Soderini and even the Pazzi. Piero himself was married in 1466 to Niccolosa di Luigi Guicciardini, a member of another renowned family.
While his sons Giovanni and Niccolò were members of the Tre Maggiori several times in the following years, Piero was sent to Pisa in 1496 as army commissioner to resubmit the city, which  had declared its independence from Florence with the support of Charles VIII. He was killed in the siege of the castle of Soiana on September 25.  When he was buried in the church of Santo Spirito and mourned throughout Florence, the church bells will have sounded again and this time in his honor.

 

Literatuur:

Allart, H.                     Histoire de la République de Florence.   Parijs, 1843.
De Pazzis, H & E.       Savonarole ou la république du droit divin. Parijs, 1998.
Jurdjevic, M.               Guardians of Republicanism. Oxford. 2008.
Luzzati, M.                  Capponi, Neri.  In: Dizionario biografico, vol. 19 (1976).
Mallett,M.                   Capponi, Piero. In: Dizionario biografico, vol.19 (1976)
Marietti, M.                 Savonarole.  Parijs, 1997.
Napier,H.                    Florentine History, vol.6.  Londen, 1847.
Strathern, P.                 The Medici. Godfathers of the Renaissance. Londen, 2003.
Tewes, G.                    Kampf um Florenz (1494-1512). Keulen, 2011.
Van Laerhoven, J.        Piero de’ Medici “de Onfortuinlijke” (1472-1503). Kermt, 2019.
De Medici en hun relaties met de andere Florentijnse families in de 15de en
16de eeuw. Dl.1. Herk-de-Stad, 2015.
zie art. De opkomst en de val van Savonarola.
zie art. Twee schilderijen met de intrede van Karel VIII.
Viroli, M.                     Niccolò’s smile. New York, 2002.