Lorenzo de’ Medici’s geslaagde diplomatieke missie naar Napels.

Lorenzo de’ Medici’s geslaagde diplomatieke missie naar Napels.

Ten gevolge van de Pazzi-samenzwering op 26 april 1478 en de onvermijdelijke wraakacties waren in de loop van de daarop volgende maanden de betrekkingen tussen Lorenzo il Magnifico, die de aanslag op het nippertje had overleefd, en paus Sixtus IV, die betrokken was bij het complot, beduidend verslechterd. Aangezien er na de aanslag een aartsbisschop (Francesco Salviati) gedood was en een kardinaal (Raffaele Riario) in hechtenis was genomen, besloot Sixtus IV om een interdict over Firenze en de Medici uit te vaardigen.  Dat had echter weinig effect want de Toscaanse geestelijkheid steunde Lorenzo onvoorwaardelijk en reageerde prompt met het excommuniceren van de paus.

Verder had Zijne Heiligheid de medewerkers van de Medici-bank in Rome laten arresteren en hun bezittingen laten confisqueren. Bovendien wilde hij ook een militaire actie tegen Lorenzo op de been brengen waarbij hij kon rekenen op de steun van zijn bondgenoot koning Ferrante (Ferdinand I) van Napels, die zijn zoon en troonopvolger Alfonso, de hertog van Calabrië, met een groot leger op pad gestuurd had. Samen met Federico da Montefeltro, de hertog van Urbino, die tot Kapitein-Generaal van het pauselijk leger was benoemd (en die eveneens tot de samenzweerders behoorde) maakte Alfonso di Calabria zich op voor de  strijd tegen Firenze in de zg. Pazzi-oorlog. In totaal beschikten zij over een legermacht van ca. 12.000 manschappen (zie art. Federico da Montefeltro en de Pazzi-oorlog). Zoals te verwachten was hadden zich ook de Siënezen bij de coalitie aangesloten tegen Firenze en Alfonso was zelfs tot beschermheer van Siena uitgeroepen.

Lorenzo de’ Medici, die enkel de bescheiden steun kreeg van Giovanni II Bentivoglio uit Bologna en Ercole I d’Este uit Ferrara probeerde zoveel mogelijk tijd te winnen en de hostiliteiten te beperken tot plaatselijke schermutselingen. Maar toen in september 1479 Colle Val d’Elsa ingenomen werd stond het water de Florentijnen aan de lippen en aangezien Lorenzo niet kon beschikken over voldoende troepen om weerwerk te bieden aan het Napolitaans-pauselijke leger besloot hij diplomatieke stappen te ondernemen

Nadat hij er voor gezorgd had dat zijn vertrouwensman en oom Tommaso Soderini in Firenze tot gonfaloniere verkozen was vertrok Lorenzo op 5 december 1479 vanuit Pisa naar Napels in de hoop koning Ferrante te doen afzien van een aanval op Firenze. Lorenzo had pas na zijn vertrek  de Signoria in een brief verwittigd van zijn voornemen om op eigen initiatief te gaan onderhandelen met Ferrante. Bij een mislukking van de missie was dus enkel Lorenzo verantwoordelijk en niet het stadsbestuur dat de Medici dan eventueel had kunnen uitwijzen om hun stad te redden. Alle Florentijnen waren diep ontroerd en tegelijkertijd ook bevreesd voor Lorenzo’s veiligheid, maar op 18 december 1479 ontscheepte hij in Napels in goede gezondheid en werd er door de koning ontvangen met de nodige égards.

In de Zaal van Lorenzo il Magnifico in het Palazzo Vecchio hebben Vasari en medewerkers de gebeurtenis in een fresco afgebeeld (zie fig.1).

Fig.1 Lorenzo de’ Medici en koning Ferrante (G.Vasari, Sala di Lorenzo, Palazzo Vecchio).

De reis naar Napels hield echter volgens zijn biografen voor il Magnifico een enorm risico in want Ferrante, die als erg wreedaardig en onbetrouwbaar bekend stond, had hem vrij gemakkelijk kunnen laten gevangen zetten of vermoorden. In 1465 had de koning zijn legeraanvoerder Jacopo di Niccolò Piccinino, die hij verdacht van verraad en die hij met een vrijgeleide naar Napels had laten gekomen, uit een venster van zijn paleis laten gooien.
Maar naar het schijnt was de ganse missie, die 60.000 florijnen gekost had (geld dat Lorenzo verkregen had door eigendommen in Cafaggiolo en de Mugello te hypothekeren), zeer goed voorbereid zodat het risicovolle van de onderneming aanzienlijk kan afgezwakt worden.
Ferrante was op de hoogte van Lorenzo’s komst en had 2 galleien uit Napels naar Pisa gestuurd had om il Magnifico en een klein groepje getrouwen aan boord te nemen. De geplande ontmoeting met de koning was voorbereid door de ambassadeur van Milaan en Filippo Strozzi, de Florentijnse bankier die in Napels verbleef, zodat er geen sprake was van een onaangekondigd bezoek.

Blijkbaar hebben het prestige en het lef van de Medici (hij leverde zich bij wijze van spreken uit aan Ferrante) evenals zijn kwistig rondstrooien met geld onder de plaatselijke bevolking (door bruidsschatten te geven aan arme meisjes en donaties te doen aan liefdadigheidswerken) een gunstige indruk gemaakt in Napels.
Dat was Ferrante natuurlijk niet ontgaan, maar ook andere gebeurtenissen, zoals de dreigende aanwezigheid van een Turkse vloot in de Middellandse Zee en het feit dat de Franse koning aanspraken op het koninkrijk Napels gemaakt had, hebben hem ongetwijfeld aangezet om te luisteren naar de woorden van zijn bezoeker. Lorenzo probeerde de Napolitaanse koning er van te overtuigen dat een té machtige pontificale staat het evenwicht in Italië kon verstoren en de belofte van Lorenzo om Ferrante te steunen in zijn strijd tegen de opstandige baronnen van het Partenopeïsche koninkrijk zal deze laatste ook het nut van een alliantie met Firenze hebben doen inzien.
In de loop van de maand maart arriveerde il Magnifico terug in Firenze met een vredesakkoord dat een einde stelde aan de hostiliteiten en voorzag in de terugtrekking van de troepen van de anti-Florentijnse coalitie (tegen betaling) en de teruggave van het veroverde gebied in de Chianti.  

Ferrante van Aragon mocht dan al onbetrouwbaar genoemd worden, maar of Lorenzo’s loyauteit ten opzichte van de koning van Napels oprecht was kan ook betwijfeld worden.
Toen op 11 augustus 1480 de Zuid-Italiaanse stad Otranto bezet werd door de Turken onder commando van Gedik Ahmed Pasja en de bedreiging van Napels zeer reëel werd (de hertog van Calabrië was uit Toscane teruggeroepen) is het niet uitgesloten dat die aanval (waarbij 800 christenen gedood werden) gebeurd is op instigatie van de Medici en het resultaat was van de goede contacten van Lorenzo met sultan Mehmet II, de veroveraar van Constantinopel.
Zeer waarschijnlijk is samen met een dankbrief van de Signoria voor de uitlevering van Bernardo Bandini ook de medaille, die Lorenzo had laten maken door Bertoldo di Giovanni voor sultan Mehmet, in de stad aan de Bosporus (juli 1480?) toegekomen (zie art. Lorenzo de’ Medici, Mehmet de Veroveraar, prins Djem, sultan Qaitbay en de giraf ).

Fig.2 Medaille van Mehmet II (Bertoldo di Giovanni, British Museum).

De medaille van Bertoldo was een antwoord op een medaille van Gentile Bellini uit Venetië, die de Turkse gezant uit Constantinopel meegebracht had (april 1480?) als geschenk voor Lorenzo en die behalve een portret van Mehmet ook 3 kronen vertoonde.
Terwijl op de voorzijde van de medaille van Bertoldo een portret staat van de sultan, wordt op de keerzijde een oorlogswagen (met de god Mars?) afgebeeld en een troon in vlammen (misschien de troon van Napels?) wat zou kunnen verwijzen naar het goedkeuren van, of het aanzetten tot een mogelijke Turkse aanval tegen Ferrante (zie fig.2).  De 3 kronen verwijzen ook hier naar Mehmet’s koningschap van Azië, Trebizonde en Groot-Griekenland (Zuid-Italië).
Zelfs al is men niet zeker dat de medaille daadwerkelijk in de handen van de sultan terecht gekomen is, dan nog was de boodschap en de bedoeling van Lorenzo vrij duidelijk. Hoe meer Ferrante zich moest bekommeren om de dreiging van de Turken, des te minder kon hij zich bemoeien met de situatie in Centraal-Italië en des te sneller moest hij zijn troepen uit Toscane laten terugkeren. Om die terugtrekking te bespoedigen had Lorenzo de hertog van Calabrië trouwens ook een substantiële som geld moeten geven.
Hier moet echter onmiddellijk aan toegevoegd worden dat Lorenzo (slim als hij was) ook zijn financiële steun verleende aan het ronselen van troepen voor de herovering van Otranto. Met het overlijden van sultan Mehmet II op 3 mei 1481 was de situatie voor de Turkse bezetters onhoudbaar geworden en in augustus gaven zij zich over aan Alfonso van Calabrië, die aan het hoofd stond van het christelijk leger. In september bliezen de Turken de aftocht.

Uiteindelijk was Lorenzo's gewaagde diplomatieke actie bijzonder geslaagd te noemen want hij had Firenze gered van de oorlogsdreiging en paus Sixtus IV, die zich van de steun van Napels beroofd zag, liet eind 1480 het interdict opheffen. In 1481 zouden de goede betrekkingen tussen Lorenzo en het Vaticaan zelfs tijdelijk hersteld worden. Naar het schijnt was het uitsturen van o.a. Sandro Botticelli naar Rome (om er te gaan werken aan de fresco's van de Sixtijnse kapel) een gevolg van de reconciliatie(zie art. Botticelli’s verborgen boodschappen in de fresco’s van de Sixtijnse kapel).
Van Botticelli’s schilderij Minerva en de Centaur wordt ook gezegd dat het zou verwijzen naar het bezoek van Lorenzo aan Ferrante (zie fig.3).   

Fig.3 Minerva en de Centaur (S. Botticelli, Uffizi).

Het canvas (dat samen met De Lente afkomstig is uit de villa van Lorenzo de’ Medici il Popolano) dateert van ca. 1482 en volgens sommige auteurs zou Botticelli op de achtergrond de baai van Napels geschilderd hebben. Minerva of Pallas Athene (de godin van de wijsheid) is de verpersoonlijking van Lorenzo, die door zijn intellect en diplomatie de brute kracht en onbetrouwbaarheid van de Centaur (Ferrante van Napels) heeft overwonnen. Dat de ringen op het kleed van de godin verwijzen naar de Medici, de laurierstruiken naar Lorenzo en de olijftakken naar de vrede, die een gevolg was van zijn optreden is duidelijk. De hellebaard zou symbool staan voor een machtig leger, maar dat was juist datgene waarover Lorenzo niet kon beschikken…(?). Misschien wordt met dat wapen dan verwezen naar de macht van de diplomatie. In de achtergrond zou men met een scherp oog eventueel de Vesuvius kunnen herkennen.
De opdrachtgever van het schilderij zou dan Lorenzo di Pierfrancesco il Popolano geweest zijn, die met het werk hulde wilde brengen aan zijn neef.

Indien men (zoals algemeen wordt aangenomen) echter van oordeel is dat het werk een huwelijksgeschenk was van Lorenzo il Magnifico voor Lorenzo il Popolano en zijn aanstaande bruid Semiramide d’Appiano (de dochter van de heer van Piombino), heeft een afbeelding  van de baai van Napels weinig zin en zal het eerder de baai van Piombino geweest zijn. De boodschap was dan dat Semiramide (Minerva) er goed zou aan doen om haar toekomstige en opvliegende echtgenoot Lorenzo il Popolano (de Centaur) in bedwang te houden (zie art. Sandro Botticelli’s Venus en Mars).

Met of zonder een  gepenseeld eerbetoon  is de diplomatieke missie van il Magnifico naar Napels een groot succes geworden en dat heeft hem op buitenlands vlak nog een grotere reputatie bezorgd (hij deed zijn bijnaam “de naald van de weegschaal” alle eer aan) en hem op het thuisfront in staat gesteld om zijn persoonlijke macht nog te vergroten. Wanneer zijn oudste zoon Piero lo Sfortunato in november 1494 zijn voorbeeld wilde volgen en ook eigenmachtig (zonder de Signoria op de hoogte te brengen) is gaan onderhandelen met Karel VIII van Frankrijk, is dat faliekant afgelopen (zie art De klaroenen van Karel VIII en de kerkklokken van Piero Capponi). Maar de onfortuinlijke zoon (lo Sfortunato) was dan ook niet de magnifieke vader (il Magnifico)…

JVL

Lorenzo de' Medici's successful diplomatic mission to Naples.

As a result of the Pazzi conspiracy on April 26, 1478 and the inevitable reprisals, relations between Lorenzo il Magnifico, who had narrowly survived the attack, and Pope Sixtus IV, who was involved in the plot, had deteriorated significantly in the course of the following months.
Since an archbishop (Francesco Salviati) had been killed after the attack and a cardinal (Raffaele Riario) had been taken into custody, Sixtus IV decided to issue an interdict on Florence and the Medici. However, this had little effect because the Tuscan clergy supported Lorenzo unconditionally and responded by excommunicating the pope.
Furthermore His Holiness had the employees of the Medici bank in Rome arrested and confiscated their possessions. Moreover, he also wanted to launch a military action against Lorenzo in which he could count on the support of his ally King Ferrante (Ferdinand I) of Naples, who had sent his son and heir to the throne Alfonso, the Duke of Calabria, with a large army into Tuscany.  Together with Federico da Montefeltro, the Duke of Urbino, who  had been appointed Captain-General of the Papal Army (and who was also one of the conspirators), Alfonso di Calabria was preparing for the fight against Florence in the so-called Pazzi War. In total they had an army of about 12,000 men (see art. Federico da Montefeltro and the War of the Pazzi). As was to be expected, the Sienese had also joined the coalition against Florence and Alfonso was even appointed lord of Siena.

Lorenzo de' Medici, who received only the modest support of Giovanni II Bentivoglio from Bologna and Ercole I d'Este from Ferrara, tried to gain as much time as possible and limit the hostilities to local skirmishes. But when Colle Val d'Elsa was taken in September 1479, water was now up to the Florentines' neck and since Lorenzo did not have enough troops to resist the Neapolitan-papal army, he decided to take diplomatic steps.

After arranging for his confidant and uncle Tommaso Soderini to be elected gonfaloniere in Florence, Lorenzo left Pisa on December 5, 1479 for Naples in the hope of making King Ferrante refrain from an attack on Florence. Lorenzo had informed the Signoria in a letter with his intention to negotiate with Ferrante on his own initiative after his departure. In the event of a failure of the mission, only Lorenzo was to blame and not the city council, which then could eventually expel the Medici afterwards in order to save the city. All of Florence was deeply moved and at the same time afraid for his safety, but on December 18, 1479, Lorenzo disembarked  in Naples in good health and was received by the king with the necessary respects.

In the Room of Lorenzo il Magnifico in the Palazzo Vecchio, Vasari and collaborators depicted the event in a fresco (see fig.1).

According to his biographers, the trip to Naples entailed a huge risk for il Magnifico because Ferrante, who was known to be very cruel and unreliable, could have had him imprisoned or killed quite easily. In 1465, the king had his army commander Jacopo di Niccolò Piccinino, whom he suspected of treason and whom he had invited in Naples with a safe passage, thrown out of a window of his palace.
But it seems that the entire mission, which had cost 60,000 florins (money that was raised by  mortgaging properties in Cafaggilo and the Mugello) was very well prepared so that the risk of the enterprise can be considerably mitigated. 
Ferrante was aware of Lorenzo's visit and had sent 2 galleys from Naples to Pisa to take Lorenzo and a small group of faithful on board. The planned meeting with the king was prepared by the Ambassador of Milan and Filippo Strozzi, the Florentine banker who lived in Naples, so there was no question of an unannounced visit.

Apparently Naples was impressed by the prestige and courage of the Medici (he surrendered himself to Ferrante, so to speak) as well as by his lavish throwing around with money among the local population (by providing dowries for poor girls and making donations to various charities).
Ferrante had not missed that off course, but also other events, such as the imminent presence of a Turkish fleet in the Mediterranean and the fact that the French king had made claims to the kingdom of Naples, have undoubtedly encouraged him to listen to the words of his visitor.
Lorenzo tried to convince the Neapolitan king that an overly powerful pontifical state could upset the balance in Italy, and his promise to support Ferrante in his struggle against the rebellious barons of the Partenopean kingdom will also have made the latter see the usefulness of an alliance with Florence.

In the course of the month of March, il Magnifico arrived back in Florence with a peace agreement that put an end to the hostilities and provided for the withdrawal of the troops of the anti-Florentine coalition (subject to payment) and the recovery of the conquered territory in Chianti.

Ferrante of Aragon may have been called unreliable, but whether Lorenzo's loyalty to the king of Naples was sincere can also be questioned.
When on August 11, 1480, the southern Italian city of Otranto was invaded by the Turks under the command of Gedik Ahmed Pasha and the threat to Naples became very real (the Duke of Calabria had been recalled from Tuscany), it is not excluded that this attack (causing the death of 800 Christians) happened at the instigation of the Medici and that it was the result of Lorenzo's friendly contacts with Sultan Mehmet II,  the conqueror of Constantinople.
Most likely, together with a letter of thanks from the Signoria for the extradition of Bernardo Bandini, arrived in the city on the Bosphorus (July 1480?) the medal that Lorenzo had made by Bertoldo di Giovanni for Sultan Mehmet (see art. Lorenzo de' Medici, Mehmet the Conqueror, Prince Djem, Sultan Qaitbay and the Giraffe ).

Bertoldo's medal was a counter gift to a medal by Gentile Bellini from Venice, which the Turkish envoy from Constantinople had given (April 1480?) to Lorenzo as a present. In addition to a portrait of Mehmet, it also displayed 3 crowns.
While on the obverse of Bertoldo's medal one can see a portrait of the sultan, on the reverse side is depicted a war chariot (with the god Mars?) and a throne in flames (perhaps the throne of Naples?) which could refer to the approval of, or incitement to, a possible Turkish attack against Ferrante (see fig.2). The 3 crowns also refer to Mehmet's kingship of Asia, Trebizond and Greater Greece (southern Italy).
Even if one is not sure that the medal actually ended up in the hands of the sultan, Lorenzo's message and intention were quite clear. The more Ferrante had to worry about the threat of the Turks, the less he could interfere with the situation in central Italy and the sooner he had to withdraw his troops from Tuscany.  In order to hasten this withdrawal, Lorenzo had paid the Duke of Calabria a substantial sum of money.
However, it should immediately be said that Lorenzo (smart as he was) gave his financial support to recruiting troops for the recapture of Otranto. With the death of Sultan Mehmet II on May 3, 1481, the situation for the Turkish occupiers became untenable and in August they surrendered to Alfonso of Calabria, who was in charge of the Christian army. In September, the Turks beat the retreat.

In the end, Lorenzo's daring diplomatic action was particularly successful because he had saved Florence from the threat of war and Pope Sixtus IV, who saw himself deprived of the support of Naples, had the interdict lifted at the end of 1480.  In 1481, even the good relations between Lorenzo and the Vatican would be temporarily restored. Apparently, the sending of Sandro Botticelli to Rome (to work on the frescoes of the Sistine Chapel) was a consequence of the reconciliation.  (see art. Botticelli's hidden messages in the frescoes of the Sistine Chapel).  

Botticelli's painting Minerva and the Centaur is also said to refer to Lorenzo's visit to Ferrante (see fig.3). The canvas (just as The Spring coming from the villa of Lorenzo de' Medici il Popolano) dates from ca. 1482 and according to some authors Botticelli would have painted the Bay of Naples in the background. Minerva or Pallas Athene (the goddess of wisdom) is the personification of Lorenzo, who through his intellect and diplomacy has overcome the brute force and unreliability of the Centaur (Ferrante of Naples).  That the rings on the goddess' robe refer to the Medici, the laurel bushes to Lorenzo and the olive branches to the peace treaty, which was a consequence of his actions, is clear. The halberd would symbolize a mighty army, but that was precisely what Lorenzo could not have at his disposal... (?). Perhaps the weapon refers to the power of diplomacy. In the background one could possibly recognize Mount Vesuvius with a sharp eye.
The client for this painting would then have been Lorenzo di Pierfrancesco il Popolano, who wanted to pay tribute to his nephew.
However, if one considers (as is generally assumed) that the work was a wedding gift from Lorenzo il Magnifico for Lorenzo il Popolano and his bride-to-be Semiramide d'Appiano (daughter of the lord of Piombino), an image of the Bay of Naples makes little sense and would rather have been a view of the Bay of Piombino. The message was that Semiramide (Minerva) would do well to keep her future and hot-tempered husband Lorenzo il Popolano (the Centaur) in control (see art. Sandro Botticelli's Venus and Mars).

With or without a painted tribute, il Magnifico's diplomatic mission to Naples had become a great success and that had earned him an even greater reputation abroad (he lived up to his nickname "the needle of the scale") and enabled him on the home front to increase his personal power even more. When his eldest son Piero lo Sfortunato wanted to follow his example in November 1494 and started negotiating with Charles VIII of France on his own initiative (without informing the Signoria), his action ended in a complete failure (see art. The clarions of Charles VII and the church bells of Piero Capponi). But then again, the unfortunate son (lo Sfortunato) was not the magnificent father (il Magnifico)…

Literatuur:

Altomonte, A.              Il Magnifico.  Milaan, 2000.  
Hale, J.R.                     Florence and the Medici.  Londen, 2001.
Hibbert, C.                   The Rise and Fall of the House of Medici.  Londen, 1987. **
Fabbrizzi, L.                Comment on Pallas and the Centaur. 
In: Accounts of chemical research, aug.2005.       
Jacobs, E.                    Die Mehmet-Medaille des Bertoldo. In: Jahrbuch der Preussischen  
  Kunstsammlungen, bd 48, (1927).   
Lucas-Dubreton, J.       Zo leefden de Florentijnen.  Baarn, 1982.
Van Laerhoven, J.       Lorenzo & Giuliano de magnifieke Medici-broers.  Kermt, 2019.
zie art. Sandro Botticelli’s Venus en Mars.
zie art. Federico da Montefeltro en de Pazzi-oorlog.
zie art. Lorenzo de’ Medici, Mehmet de Veroveraar, prins Djem, sultan  
Qaitbay en de giraf.
zie art. De klaroenen van Karel VIII en de kerkklokken van Piero Capponi.
Walter, I.                     Medici, Lorenzo de’. In: Dizzionario biografico, vol. 73 (2009).