De Medici-pausen, 3 plus 1

De  Medici-pausen, 3 plus 1.

 

Fig.1 Leo X (Rafael, 1518, Uffizi)

Terwijl sommige families (zoals de Piccolomini, de Della Rovere en de Borgia) er prat op gaan dat zij de christenheid in de loop van de geschiedenis 2 pausen geschonken hebben (en de Orsini claimen er zelfs 3) zijn de Medici er in geslaagd om 4 keer de pauselijke tiara te bemachtigen.
In een tijdsbestek van iets minder dan een eeuw wisten achtereenvolgens Giovanni di Lorenzo (paus Leo X 1513-1521), Giulio di Giuliano (paus Clemens VII 1523-1534), Giovanni Angelo di Bernardino (paus Pius IV 1559-1565) en Alessandro di Ottaviano (paus Leo XI gedurende 27 dagen in 1605) het hoogste kerkelijke ambt te bekleden.
Leo X (zie fig.1), Clemens VII (zie fig.2) en Leo XI (zie fig.4) behoorden tot de Florentijnse Medici-familie terwijl Pius IV (zie fig.3) een lid was van de Milanese Medici. Aangezien de 2 takken (ondanks de pogingen van Pius IV om de stambomen aan te passen) blijkbaar niet met elkaar verwant waren, beperkt het aantal “echte” Medici-pausen zich voor een aantal historici slechts tot 3, maar uiteindelijk hebben er toch 4 de naam de’ Medici gedragen.

Giovanni Angelo de’ Medici uit Milaan was de zogezegde vreemde eend in de bijt, door sommigen volledig ten onrechte de “valse Medici-paus” genoemd. Hij had zijn genealogisten laten affirmeren dat een zekere Giambuono di Bernardo de’ Medici in de 13de eeuw vanuit Firenze naar Milaan getrokken was en daar de stamvader van de Milanese tak geworden was (zie art. De Medici uit Milaan). Giovanni Angelo kreeg van hertog Cosimo I van Toscane de toelating om het wapenschild van de Florentijnse Medici met de 6 palle te voeren. Zijn broer was generaal Gian Giacomo de’ Medici, de markies van Marignano (zie art. over de verovering van Siena) die ook il Medeghino genoemd werd, de “kleine Medici”.

Van de 4 Medici-kerkleiders kunnen er 2 beschouwd worden als renaissancepausen (Leo X en Clemens VII) en 2 als contrareformatiepausen (Pius IV en Leo XI).

Fig. 2 Clemens VII (Sebastiano del Piombo, 1531, Getty Museum, Los  Angeles)

De pontificaten van Leo X (de zoon van Lorenzo il Magnifico) en zijn neef Clemens VII (de zoon van Giuliano il Magnifico) worden steeds in verband gebracht met de Reformatie, de scheuringen in de kerk, de laïcisering van het pauselijk ambt en een ongebreideld nepotisme (zie artikels Leo X & Maarten Luther en Clemens VII & het Anglicanisme). Nochtans zijn zij niet de enigen die schuld hebben aan deze kwalen; het nepotisme was absoluut geen exclusief voorrecht van de Medici en de diepere oorzaken van het schisma binnen de kerk dateren van vóór hun tijd. Terwijl Leo X aan het pausschap een grote culturele uitstraling gegeven heeft en de reputatie geniet van een sterke paus te zijn geweest, is Clemens VII de geschiedenis ingegaan als een zwakke paus, die steeds de verkeerde beslissingen op het verkeerde moment heeft genomen.
Er kan op gewezen worden dat Leo X, die zich eigenlijk van de religieuze problemen die zich stelden in het begin van de 16de eeuw weinig aangetrokken heeft, met veel geluk en behendigheid door de stormen van zijn tijd gevaren is. Clemens VII, die zich bij zijn politieke beslissingen altijd liet leiden door de Medici-belangen, is zeker niet gediend geweest door het geluk. Hij was geen goede diplomaat zoals Leo X dat geweest was en hij had er wellicht beter aan gedaan zich niet teveel te bemoeien met de internationale politieke situatie, die hij verscheidene keren verkeerd beoordeeld heeft.

Fig. 3 Pius IV (Bartolommeo Passarotti, ca.1600, Schloss Friedenstein, Gotha).

Pius IV en Leo XI kunnen gerekend worden tot de zogenaamde contrareformatiepausen. Pius IV heeft er voor gezorgd dat het Concilie van Trente tot een goed einde gebracht werd en Leo XI heeft er op toegekeken dat de hervormingen van het Concilie werden toegepast. Beide pontifexen hebben zich duidelijk bezig gehouden met de godsdienstige problemen binnen de kerk, maar toch was Pius IV nog voor een groot stuk een kerkvorst uit de renaissance. Hij was echter verstandig genoeg om te beseffen dat hij er best aan deed om zich op de politieke internationale scène zeer diplomatisch op te stellen en zeker de potentaten van zijn tijd niet te provoceren. Zijn bijzonder goede relatie met Cosimo I de’ Medici, die hij de kroon van het Groothertogdom Toscane beloofd had, was hier het beste bewijs van. Terwijl Pius IV, net zoals de meeste van zijn voorgangers, nog leed aan de ziekte van het nepotisme, is van Leo XI bekend dat hij daar absoluut afstand van wilde nemen. De 4de Medici-paus was niet alleen een vroom man (hij was ook de enige Medici die priester was gewijd vóór hij een hoge kerkelijke functie opnam), maar hij slaagde er ook in om iedereen tot vriend te houden. Hij was de zoon van Ottaviano de’ Medici en de broer van Bernadetto die in 1567 naar Napels getrokken was (zie art. over Ottaviano de’ Medici).

Fig. 4 Leo XI (Anoniem, Kasteel van Versailles)           

Bij de pauskeuze was enkel Clemens VII de papabile (de topfavoriet); de 3 andere Medici waren outsiders die door toevallige omstandigheden en/of door een gewiekste tactiek hun kans gekregen en ook gegrepen hebben.
Van 2 van de 4 pontifices wordt hun vaderschap vermeld: Alessandro de’ Medici was de zoon van Clemens VII (zie artikels over Alessandro il Moro) en Pius IV zou zelfs 3 kinderen gehad hebben. Leo X (homoseksueel?) en Leo XI (vrome priester) zouden geen nageslacht gehad hebben.
Er wordt gesuggereerd dat 2 van de 4 kerkvorsten (Leo X en Leo XI) misschien om het leven gebracht zijn (vergiftigd?), maar uiteindelijk mag men aannemen dat ze toch alle 4 (bij gebrek aan bewijzen) een natuurlijke dood zijn gestorven. Behalve Clemens VII hielden ze allemaal van lekker eten en drinken en misschien heeft dat ook wel iets te maken gehad met de oorzaak van hun overlijden.

De 4 Medici-pausen hebben alle 4, op hun eigen manier, hun stempel gedrukt op de geschiedenis van hun tijd in het algemeen en van de kerk in het bijzonder. Leo X was de feestvierder die de Florentijnen en de Romeinen deed dansen van vreugde, Clemens VII was de twijfelaar die de Sacco di Roma (de plundering van Rome in 1527) op zijn geweten had, Pius IV was de nepotist die het Concilie van Trente wist af te ronden en Leo XI was de priester-paus die de opmars van het protestantisme in Frankrijk heeft kunnen verhinderen.

In de 17de en 18de eeuw zijn er nog een heel stel belangrijke Medici-kardinalen geweest (zoals Leopoldo, Carlo en Gian Carlo) maar blijkbaar was hun invloed toen niet meer groot genoeg om nog een 5de of 6de tiara aan de reeks toe te voegen.

JVL

The Medici Popes, 3 plus 1.

 

While some families (such as the Piccolomini, the Della Rovere and the Borgia) boast that they have given Christianity 2 popes in the course of history (and the Orsini even claim 3), the Medici succeeded in wearing the papal tiara 4 times.
In a period of just less than a century, Giovanni di Lorenzo (Pope Leo X 1513-1521), Giulio di Giuliano (Pope Clement VII 1523-1534), Giovanni Angelo di Bernardino (Pope Pius IV 1559-1565) and Alessandro di Ottaviano (Pope Leo XI for 27 days in 1605) successively managed to hold the highest ecclesiastical office.
Leo X (see fig.1), Clement VII (see fig.2) and Leo XI (see fig.4) belonged to the Florentine Medici family while Pius IV (see fig.3) was a member of the Milanese Medici. Since the 2 branches (despite the attempts of Pius IV to unite the family trees) were apparently not related to each other, the number of "real" Medici popes is limited to 3 for some historians, but in the end 4 have carried the name de' Medici.

Giovanni Angelo de' Medici from Milan was the odd one out, sometimes completely wrongly called the "false Medici Pope". He had had his genealogists confirm that a certain Giambuono di Bernardo de' Medici had migrated from Florence to Milan in the 13th  century and had become the progenitor of the Milanese branch (see art. The Medici from Milan). Giovanni Angelo received permission from Duke Cosimo I of Tuscany to carry the coat of arms of the Florentine Medici with the 6  palle. His brother was general Gian Giacomo de' Medici, the Marquis of Marignano (see art. about the conquest of Siena) also known as il Medeghino, the “little Medici”.

Of the 4 Medici church leaders, 2 can be considered as Renaissance popes (Leo X and Clement VII) and 2 as Counter-Reformation popes (Pius IV and Leo XI).
The pontificates of Leo X (the son of Lorenzo il Magnifico) and his nephew Clement VII (the son of Giuliano il Magnifico) are always associated with the Reformation, the schisms in the church, the secularization of the papal office and an unbridled nepotism (see articles Leo X & Martin Luther and Clement VII & Anglicanism ). However, they are not the only ones to blame for these abuses; nepotism was by no means an exclusive prerogative of the Medici, and the root causes of the schism within the church predate their time. While Leo X has given the papacy great cultural aura and enjoys the reputation of having been a strong pope, Clement VII has gone down in history as a weak pope, who has always made the wrong decisions at the wrong time.
It can be pointed out that Leo X, who actually did not care much about the religious problems that arose in the early 16th century, sailed with great luck and agility through the storms of his time. Clement VII, who was always guided by the Medici interests in his political decisions, was certainly not served by luck. He was not the good diplomat that Leo X had been and he might have done better not to interfere too much in the international political situation, which he misjudged several times.

Pius IV and Leo XI can be counted among the so-called Counter-Reformation Popes. Pius IV ensured that the Council of Trent was brought to a successful conclusion, and Leo XI saw to it that the council's reforms were applied. Both church leaders clearly dealt with the religious problems within the church, but in some parts Pius IV was still a papal ruler from the Renaissance. He was wise enough to realize that he did his best to be very diplomatic on the political international scene and certainly not to provoke the potentates of his time. His particularly good relationship with Cosimo I de’ Medici, whom he promised the crown of the Great Duchy of Tuscany, was the best proof of this.
While Pius IV, like most of his predecessors, still suffered from the disease of nepotism, Leo XI is known to have absolutely distanced himself from it. The 4th  Medici pope was not only a pious man (he was also the only Medici who was ordained a priest before he took up a high ecclesiastical position), but he also managed to keep everyone a friend. He was the son of Ottaviano de' Medici and the brother of Bernadetto who had moved to Naples in 1567 (see art. about Ottaviano de' Medici).

Only Clement VII was the papabile (the top favorite) by his election; the 3 other Medici were outsiders who, by accidental circumstances and/or by clever tactics, got their chance and also seized it.
Apparently 2 of the 4 pontifices fathered a child: Alessandro de' Medici was the son of Clement VII (see articles about Alessandro il Moro) and Pius IV would even have had 3 children. Leo X (homosexual?) and Leo XI (pious priest) would not have had offspring.
It is said that 2 of the 4 Medici popes (Leo X and Leo XI) may have been murdered (poisoned?), but in the end it can be assumed that all 4 of them (for lack of evidence) died a natural death. Except for Clement VII, they all loved good food and drink and maybe that also had something to do with the cause of their death.

The 4 Medici popes have all, in their own way, left their mark on the history of their time in general and of the church in particular. Leo X was the partygoer who made the Florentines and Romans dance with joy, Clement VII was the doubter who had the Sacco di Roma (the looting of Rome in 1527) on his conscience, Pius IV was the nepotist who managed to complete the Council of Trent and Leo XI was the priest-pope who was able to prevent the advance of Protestantism in France.

In the  17th and 18th centuries there were still a lot of important Medici cardinals (such as Leopoldo, Carlo and Gian Carlo) but apparently their influence was no longer large enough to add another 5th or 6th tiara to the series

 

 Literatuur:

Chamberlin, R.                The Bad Popes.  Stroud,2003.
Gouwens, K (ed).            The Pontificate of Clement VII.  Aldershot, 2005.
Mathieu-Rosay, J.           De ware geschiedenis van de Pausen. Antwerpen, 1993.
Norwich, J.                      De pausen, een geschiedenis. Amsterdam, 2011.
Pirie, V.                            The Triple Crown. Halstad (Minnesota), 2005.
Van Laerhoven, J.            De Medici-pausen. Herk-de-Stad, 2012.
De Medici-condottieri. Herk-de-Stad, 2013.
zie art. De Medici uit Milaan.
zie art. Ottaviano de’ Medici, de “hertogmaker” uit de andere tak.
zie art. Paus Clemens VII en het ontstaan van het Anglicanisme
zie art. Paus Leo X en Maarten Luther.
zie art. Was Alessandro de’ Medici de zoon van de paus?