De Mona Lisa's van Isleworth en het Louvre
De Mona Lisa’s van Isleworth en het Louvre
Er wordt al jarenlang gediscussieerd over het ontstaan en de geschiedenis van Leonardo da Vinci’s wereldberoemd schilderij uit het Louvre dat bekend staat onder de naam Mona Lisa en la Gioconda.
Er bestaan vele kopieën van het schilderij, maar momenteel wordt aangenomen dat er 2 originele versies van het portret bewaard zijn; de Mona Lisa van Isleworth en de Mona Lisa van het Louvre. Wat haar identiteit betreft wordt in dit artikel aangenomen dat het over Lisa del Giocondo gaat.
In 1913 had Hugh Blaker, de curator van het Holburne Museum in Bath, in een woning van een aristocratische familie in Somerset een Mona Lisa ontdekt waarvan hij overtuigd was dat het een authentiek werk van Leonardo was. Het schilderij was op het einde van de 18de eeuw in Engeland beland.
Nadat hij het werk gekocht had bracht hij het voor verder onderzoek naar zijn studio in Isleworth (Londen) (zie fig.1). In 1922 schreef historicus John Eyre in een boek dat de Isleworth Mona Lisa mocht beschouwd worden als een vroegere versie van de Mona Lisa uit het Louvre.
Wanneer kunstkenner Henry Pulitzer het portret in zijn bezit kreeg in 1962 liet hij het bewaren in de kluis van een Zwitserse bank en uiteindelijk kwam het in 2008 in handen van de Mona Lisa Foundation. In 2015 was de kunstwereld het er grotendeels over eens dat de Mona Lisa van Isleworth een echte Leonardo en een “vroegere versie” van het schilderij uit het Louvre was.
In 1550 schreef Giorgio V asari in zijn Vite dat “Leonardo in 1503 een portret geschilderd had van Lisa, de vrouw van Francesco del Giocondo, dat hij na 4 jaar arbeid, onafgewerkt gelaten had en dat in het bezit was van de Franse koning in Fontainebleau”. Ofwel was dit portret de Mona Lisa van Isleworth, ofwel was het de Mona Lisa uit het Louvre die achteraf (na 1513) overschilderd werd. Zelfs het bestaan van een 3de exemplaar wordt door sommige kenners niet uitgesloten.
Vasari beweerde dat het bewuste portret in de Franse koninklijke collectie terecht gekomen was waardoor men zou kunnen besluiten dat het portret uit 1503 dat hij beschrijft te identificeren is met het portret uit het Louvre. Vasari kan zich echter vergist hebben en het is zeer waarschijnlijk dat hij het bewuste portret zelf nooit gezien heeft en dat hij niet van het bestaan van een 2de (of 3de) versie op de hoogte was.
Een aantekening van Agostino Vespucci, die dateert uit oktober 1503, en teruggevonden is op een tekst met brieven van Cicero uit 1477 (Universiteit Heidelberg) vermeldt dat Leonardo werkte aan “het hoofd van Lisa del Giocondo”. Hij schreef dat Leonardo, net zoals de Griekse schilder Apelles zijn werken soms onafgewerkt liet en refereerde dus naar een portret uit 1503, waarschijnlijk ook datgene waar Vasari het over had.
Volgens een tekst van Antonio de Beatis, de secretaris van kardinaal Louis van Aragon die Leonardo in 1517 bezocht had in Frankrijk, was het portret van “een Florentijnse dame” dat hij toen gezien had in het atelier van da Vinci, geschilderd in opdracht van wijlen Giuliano de’ Medici. Dat moet dus het portret uit het Louvre zijn dat dan zou gedateerd worden tussen 1513 en 1517. Giuliano was teruggekeerd in Firenze in 1512 en overleden in 1516.
Maar misschien heeft Leonardo de eerste (26-jarige) Mona Lisa overschilderd en daarbij haar leeftijd aangepast.
In dit verband heeft Pascale Cotte, een wetenschappelijk medewerker van het Louvre, uit zijn scan van de Mona Lisa met hoogtechnologische foto’s, in 2015 geconcludeerd dat de onderliggende figuur die hij ontdekt had op het paneel die “eerste” versie moet geweest zijn. Behalve het jongere gelaat is er duidelijk overeenkomt met de huidige afbeelding (pose, kledij, achtergrond), Het blijft echter een artificiële reconstructie (zie fig2).
Zijn bevindingen worden echter sceptisch bekeken omdat het herschilderen en aanpassen van een werk niet abnormaal was en dat dit dus niet noodzakelijk betekende dat dit de vroegere versie uit 1503 moest zijn. Leonardo kan ook het portret dat hij begonnen was (na 1513) geregeld bijgewerkt hebben.
Dat de Mona Lisa van Isleworth in ieder geval dateert uit 1503 en dus alleszins een vroegere versie is wordt bevestigd door een tekening van Rafael.
Wanneer die in 1504 Leonardo een bezoek bracht in zijn atelier in Firenze heeft hij een schets gemaakt van die vroegere Mona Lisa (zie fig.3) die als “Dame op het balkon” omschreven werd.
Aangezien de gelijkenis met de Mona Lisa overduidelijk is en de zuilen van het balkon zichtbaar zijn die ook op de Mona Lisa van Isleworth te zien zijn, kan men er van uitgaan dat de Madonna van Isleworth een vroege versie is uit 1503.
Die zuilen (waarover Vasari niets zegt) hebben nooit op het portret uit het Louvre gestaan (ze zijn er ook niet afgezaagd) waardoor wordt bevestigd dat de Mona Lisa’s van Isleworth en het Louvre 2 aparte schilderijen zijn.
Dat het inderdaad over 2 aparte werken gaat was reeds vastgesteld door de 16de-eeuwse Florentijnse kunstschilder Gian Paolo Lamazzo. Die had het in zijn Trattato dell’arte della pittura over 2 schilderijen die hij Gioconda én Mona Lisa noemde.
De in 2012 gerestaureerde Mona Lisa uit het Prado van Madrid zou de oudste kopie zijn van de vroegere versie van Isleworth (met zuilen) die in het atelier van da Vinci in Firenze gemaakt werd door zijn leerlingen (waarschijnlijk Andrea Salai en Francesco Melzi) onder toezicht van de meester zelf (zie fig.4). In de Renaissance en zeker bij Leonardo was het niet abnormaal dat er verscheidene versies van één zelfde onderwerp gemaakt werden.
Op de schets van Rafael is de doorzichtige sluier te zien en net zoals op het portret uit het Prado en de Mona Lisa van Isleworth is de geportretteerde dame veel jonger dan haar evenbeeld uit het Louvre.
Het portret uit het Louvre is op hout geschilderd terwijl de Mona Lisa uit Isleworth op canvas geschilderd is. Aanvankelijk werd gedacht dat Leonardo niet met canvas werkte, en dat de Mona Lisa uit Isleworth dus geen origineel kon zijn, maar die bewering is achterhaald. Leonardo schilderde wel degelijk ook op canvas.
Vasari heeft het in zijn Vite ook over de wenkbrauwen en de wimpers van Mona Lisa (die op de tekening van Rafael en de kopie uit het Prado nog zichtbaar zijn), maar die op het portret uit het Louvre praktisch verdwenen zijn: dat zou een gevolg zijn van de vele (slechte) restauraties in de loop der tijden en niet noodzakelijk betekenen dat het portret dat hij beschreven niet dat uit het Louvre zou kunnen zijn.
Besluit:
1) de Mona Lisa van Isleworth is een originele versie uit 1503.
2) de Mona Lisa uit het Louvre is een originele versie uit 1503 die overschilderd werd tussen 1513 en 1517.
3) de Mona Lisa uit het Louvre is een origineel werk dat begonnen is na 1513.
Het spreekt vanzelf dat de hedendaagse experten de portretten ook grondig onderzocht hebben inzake materiaal en techniciteit en dat men aan de typische details, het kleurenpalet en de verfstroken de hand van de meester herkend heeft. De vraag hoe de portretten tot stand gekomen zijn is nog niet volledig opgelost, maar dat er minstens 2 originele versies van de Mona Lisa bestaan is duidelijk. Welke figuur er achter de Mona Lisa nu eigenlijk schuil gaat is het onderwerp van een ander artikel (zie art. Wie is de Mona Lisa?).
JVL
The Mona Lisa’s from Isleworth and the Louvre
The origins and the history of Leonardo da Vinci's world-famous painting from the Louvre known as Mona Lisa and la Gioconda have been the subject of discussion for many years.
There are many copies of the painting, but it is currently believed that 2 original versions of the portrait have been preserved; the Mona Lisa of Isleworth and the Mona Lisa of the Louvre. As far as her identity is concerned, it is assumed that in this article the sitter is Lisa del Giocondo.
In 1913, Hugh Blaker, the curator of the Holburne Museum in Bath, had discovered a Mona Lisa in the home of an aristocratic family in Somerset. He was convinced that is was an authentic work by Leonardo. The painting had ended up in England at the end of the 18th century.
He bought the work and brought it to his studio in Isleworth (London) for further research (see fig.1). In 1922, historian John Eyre wrote in a book that the Isleworth Mona Lisa could be considered an earlier version of the Mona Lisa from the Louvre.
When art connoisseur Henry Pulitzer got hold of the portrait in 1962, he had it kept in the vault of a Swiss bank and eventually it came into the hands of the Mona Lisa Foundation in 2008. In 2015, the art world largely agreed that Isleworth's Mona Lisa was a reall Leonardo and an "earlier version" of the Louvre painting.
In 1550 Giorgio Vasari wrote in his Vite that "Leonardo had painted a portrait of Lisa, the wife of Francesco del Giocondo, in 1503, which he had left unfinished after 4 years of work and which was in the possession of the French King in Fontainebleau".
Either this portrait was the Mona Lisa of Isleworth, or it was the Mona Lisa from the Louvre that was painted over afterwards (after 1513). Even the existence of a 3rd version is not excluded by some scholars.
Vasari claimed that the portrait in question had ended up in the French royal collection, so one could conclude that the portrait from 1503 that he describes can be identified with the portrait from the Louvre. However, Vasari may have been mistaken and it is very likely that he never saw the portrait and that he was not aware of the existence of a 2nd (or 3rd ) version.
A note by Agostino Vespucci, which dates from October 1503, and is found on a text with ”Letters of Cicero” from 1477 (Heidelberg University) mentions that Leonardo worked on "the head of Lisa del Giocondo". He wrote that Leonardo, like the Greek painter Apelles, sometimes left his works unfinished and thus referred to a portrait from 1503, probably the one that was mentioned by Vasari.
According to a text by Antonio de Beatis, the secretary of Cardinal Louis of Aragon who had visited Leonardo in France in 1517, the portrait of "a Florentine lady" that he had seen in da Vinci's studio at the time was painted on behalf of the late Giuliano de' Medici. That must then be the portrait from the Louvre dating between 1513 and 1517. Giuliano had returned to Florence in 1512 and died in 1516.
It is still possible that Leonardo painted over the first (26-year-old) Mona Lisa and adjusted her age.
In this context, Pascale Cotte, a scientific collaborator at the Louvre, concluded in 2015 from his scan of the Mona Lisa with high-tech photographs, that the underlying figure which he had discovered on the panel, had to be this "first" Mona Lisa. Except a much younger face there is a clear match with the current image (pose, clothing, background). However, it still remains an artificial reconstruction (see fig2).
But his findings are viewed skeptically because repainting and adapting a work is not abnormal. So this did not necessarily mean that the underlying figure was the earlier version from 1503. Leonardo may also have regularly adapted the portrait that he had started (after 1513).
That the Mona Lisa of Isleworth dates from 1503 and is therefore in any case an earlier version of the painting is confirmed by a drawing by Rafael. When he visited Leonardo in his studio in Florence in 1504, he made a sketch of his early Mona Lisa” (see fig. 3) which was then described as a "Lady on the balcony".
The resemblance to the Mona Lisa is obvious and one can see the columns of the balcony that are also visible on the Mona Lisa of Isleworth. So the Madonna of Isleworth must be an early version from 1503.
Those columns (Vasari did not mention them) have never been on the portrait from the Louvre (they are not sawn off) and may confirm that the Mona Lisas of Isleworth and the Louvre are 2 separate paintings.
Already in 1585 Florentine painter Gian Paolo Lamazzo wrote in his Trattato dell'arte della pittura about 2 different Leonardo paintings which he called Gioconda and Mona Lisa.
The Mona Lisa from the Prado of Madrid, restored in 2012, is said to be the oldest copy of the earlier version of Isleworth (with columns) made in da Vinci's studio in Florence by his pupils (probably Andrea Salai and Francesco Melzi) under the supervision of the master himself (see fig. 4). In the Renaissance and certainly with Leonardo it was not abnormal that several versions of the same subject were made.
On Rafael's sketch, Lisa's transparent veil is now visible and, as in the portrait of the Prado and the Mona Lisa of Isleworth, the sitter is much younger than her look-alike image from the Louvre.
The portrait from the Louvre is painted on wood while the Mona Lisa from Isleworth is painted on canvas. Initially it was thought that Leonardo did not work with canvas, and that therefore the Mona Lisa from Isleworth could not be an original, but that claim is outdated. Leonardo did paint on canvas as well.
Vasari also talks in his Vite about the eyebrows and eyelashes of Mona Lisa (which are still visible on the drawing of Rafael and the copy from the Prado), but which have practically disappeared on the portrait from the Louvre. That would be a result of the many (bad) restorations over time and not necessarily mean that the portrait he described could not be the one from the Louvre.
Conclusion:
1) the Mona Lisa of Isleworth is an original version from 1503.
2) the Mona Lisa from the Louvre is an original version from 1503 that was painted over between 1513 and 1517.
3) the Mona Lisa from the Louvre is an original work that was painted after 1513.
It goes without saying that the contemporary experts have also thoroughly examined the portraits in terms of material and technicality and that the master's hand has been recognized by the typical details, the color palette and the paint strips. The question of how the portraits came about has not yet been fully resolved, but it is clear that there are at least 2 original versions of the Mona Lisa. Mona Lisa’s identitiy is the subject of another article (see art. Who is the Mona Lisa?)..
Literatuur:
Bailey, M Earliest copy of Mona Lisa found in Prado, in: The Art Newspaper, febr.2012.
Hale, J.R. The Travel Journal of Antonio de Beatis. Londen,1979.
Lamazzo, G. Trattato dell’arte della pittura…. Milaan 1585, p.434.
Mottin, B. Mona Lisa. Inside the Painting. New York, 2006.
Pallanti, G. Mona Lisa Revealed: the True Identity of Leonardo’s Model. Milaan, 2006.
Payne, R. Leonardo.Londen, 1979.
Probst, V. Zur Entstehungsgeschichte der Mona Lisa. Heidelberg, 2008.
Van Laerhoven, J Leonardo & Michelangelo a Firenze.Kermt, 2017.
zie art. Leonardo da Vinci, Lisa dei Gherardini & Francesco del Giocondo.
zie art. Michelangelo, Rafael en Agnolo Doni
zie art. Wie is de Mona Lisa?
Vasari, G. The Lives of the Artists. Aylesbury, 1991.
Vogt-Luerssen, M. Isabella von Aragon und Ihr Hofmahler Leonardo da Vinci. Norderstedt, 2010.
Zapperi, R. Abschied von der Mona Lisa.München, 2010.
Zoellner, F. Leonardo da Vinci, Keulen, 2000.