Piero Soderini, staatsman of simpele geest?

Piero Soderini, staatsman of simpele geest?


Fig.1 Fig.1 Piero Soderini (Ridolfo del Ghirlandaio, Musée des Beaux-Arts, Chambéry)

De 16de-eeuwse politicus Piero Soderini zou in moderne termen de president van de 2de Florentijnse republiek kunnen genoemd worden. Hij bestuurde zijn stad van 1502 tot 1512 (zie fig.1).
Piero was de op 17 maart 1451 in Firenze geboren 2de zoon van Tommaso Soderini, de vriend en raadsman van Lorenzo il Magnifico, en Dianora Tornabuoni, de tante van Lorenzo.  Piero’s vader was 4 maal getrouwd geweest, maar Piero en zijn 3 broers, Paolantonio, Giovanvettorio en Francesco (de kardinaal) waren de zonen uit zijn 2de huwelijk met Dianora.
De Soderini waren een traditionele Welfische familie die zich al sinds het begin van de 15de eeuw goede maatjes mocht noemen (althans de tak van Tommaso) met de familie de’ Medici, de heersers van de schijnrepubliek.
Piero Soderini werd een vertrouweling van Lorenzo il Magnifico en tot prior verkozen in 1481. In 1493 was hij nog door Piero de’ Medici (de zoon van Lorenzo) als ambassadeur naar Parijs gestuurd en het was dan ook niet verwonderlijk dat hij tijdens de crisissituatie van 1494, toen het Franse leger oprukte naar Firenze, mocht deelnemen aan de onderhandelingen met koning Karel VIII. Ten gevolge van de Franse invasie werden de Medici-broers uit de stad verjaagd en kreeg Girolamo Savonarola het bewind in de schoot geworpen (zie art. De opkomst en de val van Savonarola).

Tijdens het regime van Savonarola (van 1494 tot 1498) had Piero 2 keer gezeteld in de Grote Raad, was hij commissaris geweest in Volterra en ambassadeur bij koning Lodewijk XII van Frankrijk en keizer Maximiliaan I.
Na de val van Savonarola in 1498, toen Piero’s broer Paolantonio Soderini in verbanning gestuurd was (omdat hij een fanatieke aanhanger van de frate was geweest), werd hij commissaris in Pistoia en Arezzo, 2 keer lid van de Dieci di Libertà e Pace (de 10 van de oorlog), in maart 1501 verkozen tot gonfaloniere di giustizia en in verband met de oorlogssituatie in Italië op ambassade gestuurd bij kardinaal Georges d’Amboise, Cesare Borgia en kardinaal Giulio della Rovere (paus Julius II in 1503).

Terwijl op 28 augustus 1502 Niccolò Sachetti nog tot gonfaloniere voor september en oktober gekozen werd, besliste de Grote Raad op 22 september (bij de 3de stemming) om Piero Soderini aan te stellen als gonfaloniere a vita (banierdrager voor het leven). Hij had het vertrouwen gekregen van de gematigde vleugel van de optimates en van de populares (de 2 politieke strekkingen die na het bewind van Savonarola op het voorplan getreden waren). Niccolò Machiavelli, de secretaris van de 2de kanselarij, had voor hem een goed woordje gedaan en ook de piagnoni (de aanhangers van de terechtgestelde Savonarola) hadden hem hun steun gegeven.
Oorspronkelijk werd de gonfaloniere net zoals de priori, die samen met hem de signoria vormden, om de 2 maanden verkozen, maar voor Soderini werd van deze algemene regel afgeweken. Naar het model van de doge in Venetië werd Soderini het hoofd van de uitvoerende macht en nam hij het voorzitterschap waar van alle bestuursraden en rechtbanken.

Soderini heeft tijdens de 10 jaar dat hij Firenze bestuurd heeft een aantal gunstige maatregelen getroffen; zo heeft hij de stadsfinanciën in orde gebracht door het heffen van een zware belasting (la decima scalata) op het grondbezit waar de grote aristocratische landeigenaars uiteraard niet gelukkig mee waren.
Firenze kon zich onder zijn bewind buiten de Italiaanse oorlogen houden en was zelfs in staat om  in 1509 Pisa te heroveren, na een oorlog die 15 jaar geduurd had. Dat was kunnen gebeuren dankzij de Florentijnse militie, die Soderini, naar een idee van zijn vriend Niccolò Machiavelli, had laten oprichten in 1506  (zie art. Machiavelli en de Krijgskunst).
Maar de aloude vriendschapsbanden met Frankrijk hadden hem echter moeilijkheden met paus Julius II bezorgd. Toen in december 1510 het zogenoemde complot van Prinzivalle della Stufa beraamd werd tegen Soderini door enkele vurige Medici-aanhangers, werd er gefluisterd dat paus Julius II en kardinaal Giovanni de’ Medici bij de zaak betrokken waren of er op z’n minst van op de hoogte waren.

In 1511 had de paus de Heilige Liga opgericht (een monstercoalitie tegen Frankrijk waar ook Venetië, Spanje, Engeland en het Heilig Roomse Rijk deel van uit maakten). Deze Liga (ook van Kamerrijk genoemd) was door Julius II in het leven geroepen na het besluit van de Franse kardinalen om een eigen concilie op te starten in Pisa dat de afzetting van de paus eiste. Bijgevolg was de pontifex meer dan ooit van plan om Firenze te straffen voor het feit dat het stadsbestuur het schismatiek Concilie van Pisa op Toscaans grondgebied had laten doorgaan en dat het de Franse koning Lodewijk XII was blijven steunen door niet toe te treden tot de Heilige Liga. In een boodschap aan de Florentijnen beklemtoonde Julius II dat Piero Soderini en zijn pro-Frans bestuur de plaats moesten ruimen voor een Medici-bewind, wat in 1512 dan ook gebeurd is.

Eind 1503 was Piero de’ Medici lo Sfortunato, die zich na een aantal mislukte pogingen om terug te keren naar Firenze had aangesloten bij het Franse leger, omgekomen aan de Garigliano in een gevecht met de Spaanse troepen van Gonzalo de Cordoba en was de dreiging voor een Medici-terugkeer voorlopig van de baan. Maar in 1512 had paus Julius II het leger van de Heilige Liga, dat onder leiding stond van Ramón Folch de Cardona de onderkoning van Napels, ter beschikking gesteld van kardinaal Giovanni om de Medici opnieuw aan de macht te brengen in hun vaderstad aan de Arno. Eind augustus 1512 had het Spaanse leger zijn tenten opgeslagen in de buurt van Prato en dreigde er mee het voorstadje, dat op zo’n 20 km ten noordwesten van Firenze gelegen is, in te nemen. 
Aangezien de Florentijnse strijdmacht van 14.000 infanteristen (hoofdzakelijk samengesteld uit militieleden die Machiavelli in de contado had bijeen geronseld), 350 zware ruiters en 500 lichte ruiters numeriek veel sterker was dan het leger van de Liga, dat volgens Francesco Guicciardini slechts bestond uit 5.000 infanteristen, 200 zware ruiters en 2 (kleine) kanonnen, besloot de vice-koning een voorstel te doen aan de Florentijnen: de Medici mochten terugkeren als “gewone burgers”, Cardona zou 100.000 dukaten krijgen voor zijn aftocht en Soderini moest ontslagen worden.

Piero verklaarde aan zijn medeburgers dat hij bereid was tot aftreden om zijn stad te redden, maar de Grote Raad bevestigde het vertrouwen in de gonfaloniere en verwierp het aanbod van Cardona. Daarop liet Soderini een 20-tal belangrijke Medici-gezinde burgers (palleschi) arresteren (o.a. Francesco del Giocondo) en stuurde hij ca. 2.000 infanteristen (militieleden meestal geronseld in de contado van Prato en Pistoia) en 100 zware ruiters onder leiding van Luca Savello naar Prato. Hij was van oordeel dat Prato daarmee zou kunnen standhouden tegen een aanval van de Spanjaarden en op die manier hield hij het grootste deel van zijn strijdmacht in Firenze om eventuele revoltes (van Medici-aanhangers) te kunnen onderdrukken. Machiavelli had (tot zijn spijt) aan de podestà van Prato, Battista Guicciardini, op 26 augustus moeten melden dat er van de gevraagde 10.000 militiesoldaten slechts 2.000 zouden komen opdagen.
Toen de vice-koning zijn troepen had laten oprukken tot vóór de poorten van Prato, deed hij een 2de voorstel aan de Florentijnen: de Medici mochten terugkeren als “gewone burgers”, Soderini moest niet meer ontslagen worden, en Cardona vroeg nog slechts 30.000 dukaten, maar vooral brood voor zijn manschappen. In de overtuiging dat de aanvallers er slecht voorstonden (ze hadden geen eten en weinig kruit) weigerde de banierdrager in te gaan op dit 2de aanbod, maar op 29 augustus werd Prato door de uitgehongerde Spanjaarden veroverd en 21 dagen lang geplunderd.
Met de 2 lichte kanonnen (Falconetti, die de Florentijnen als “te verwaarlozen” hadden bestempeld) was nabij de Porta Serraglio een kleine bres in de stadsmuren geschoten, langswaar de mannen van Cardona naar binnen waren gedrongen. De onervaren militiesoldaten panikeerden en werden in de pan gehakt terwijl Savello zijn eigen hachje trachtte te redden. Naar het schijnt heeft kardinaal Giovanni nog geprobeerd de vrouwen en kinderen, die in de kerken van Prato een toevlucht hadden gezocht, te redden, maar de Spaanse soldaten toonden geen enkele vorm van medelijden en men telde in totaal meer dan 4.000 doden.

De gruwelijke plundering van Prato had haar effect niet gemist: de Florentijnen vergingen van angst en Soderini kreeg de schuld. Er werd gesproken van verraad omwille van het feit dat hij het leger had opgesplitst en slechts een klein deel, met een meerderheid van slecht getrainde militieleden onder leiding van een onbekwaam kapitein naar Prato gestuurd had om de stad te verdedigen tegen een aanval van beroepssoldaten. Later zou Machiavelli schrijven dat hij zwaar ontgoocheld was over het zwakke optreden van “zijn” militiesoldaten, maar dat Soderini het 2de voorstel van Cardona nooit had mogen weigeren.

Reeds op 31 augustus 1512 waren enkele jonge Medici-aanhangers met Baccio Valori, Benedetto Buondelmonti, Francesco Nori, Paolo Vettori, Palla Rucellai, Maso en Antonfrancesco degli Albizzi naar het Palazzo Vecchio getrokken waar zij Soderini in zijn woonvertrekken onder doodsbedreigingen kwamen dwingen om af te treden en de gearresteerde palleschi vrij te laten. Piero gaf toe aan hun eisen en zocht bescherming in het huis van zijn vriend Francesco (broer van Paolo) Vettori die zijn ontslag moest bekend maken aan de nieuwe signoria.  Vettori deed dat echter pas nadat Soderini samen met een groepje familieleden en vrienden onder bescherming van een escorte van 40 ruiters naar Siena was gevlucht.
De nieuwe signoria aanvaardde het ontslag, dat door de andere stadsraden bevestigd werd. De Raad van de 8 van de Veiligheid sprak voor Piero een verbanning uit van 5 jaar naar Ragusa. Er werden onderhandelaars naar Cardona gestuurd, die voor zijn troepen 80.000 en voor hemzelf 20.000 dukaten als “onkostenvergoeding” wenste te ontvangen. Met het direct aanvaarden van Cardona’s 2de voorstel zouden de Florentijnen er dus veel goedkoper van af gekomen zijn…

Giambattista Ridolfi, die onderhandelaar bij  Cardona geweest was en een hevige tegenstander van Piero, werd tijdelijk als gonfaloniere in Firenze aangesteld.
De Medici hadden hun slag thuis gehaald want op 14 september kon kardinaal Giovanni, omringd door soldaten van Cardona onder luid gejuich zijn intrede doen in Firenze.  Reeds op 1 september was de jongere broer van de kardinaal, Giuliano de’ Medici, als gewone burger in Firenze verschenen.
De republikeinse instellingen bleven bestaan en Filippo Buondelmonti werd op 29 oktober verkozen tot gonfaloniere voor de 2 laatste maanden van het jaar en opgevolgd in januari en februari 1513 door Guglielmo di Antonio de’ Pazzi.
Tijdens het bewind van Soderini waren de verkiezingen van de priori (de 8 prioren), de dodici (de 12 buonomini) en de sedici (de 16 gonfalonieri di compagnia) gewoon doorgegaan. Vele familieleden van de oproermakers die Soderini’s ontslag hadden geëist,  hadden nog gezeteld in die colleges en Baccio di Filippo Valori, die zo’n beetje als de leider van het protest mocht beschouwd worden, was zelf nog prior geweest in de aanvangsmaanden van 1508. Het feit dat Valori getrouwd was met Diana Soderini, een nicht van Piero, heeft klaarblijkelijk geen enkele rol gespeeld bij zijn vijandige houding ten opzichte van de banierdrager.

Bij de terugkeer van de Medici in Firenze waren alleen leden van de tak van Cafaggiolo betrokken (d.w.z. de afstammelingen van Cosimo il Vecchio, Piero il Gottoso en Lorenzo il Magnifico), want tijdens de regeringsjaren van Soderini. waren er nog heel wat leden van de andere takken van de Medici-familie lid van de verschillende colleges geweest. Hun “oprechte” republikeinse opvattingen zullen er toe geleid hebben dat zij als ongevaarlijk beschouwd werden voor het regime.
Piero maakte zich ook een beetje schuldig aan nepotisme want zijn eigen broer Giovanvettorio en aanverwanten zoals Luigi di Paolo en Girolamo di Luigi Soderini hadden een plaatsje gekregen in de Tre Maggiori tijdens zijn banierschap.

Fig. 2 Tomba di Piero Soderini (Santa Maria del Carmine).

Toen Giovanni de’ Medici in 1513 paus Leo X werd, liet hij Piero Soderini uit ballingschap overkomen naar Rome, naar alle waarschijnlijkheid om de betrekkingen tussen de pontifex en Piero’s broer, kardinaal Francesco Soderini in goede banen te leiden: dat liep echter slecht af want Francesco was later betrokken bij een samenzwering tegen de Medici-paus. Piero Soderini overleed 2 jaar vóór zijn broer op 13 juni 1522 in Rome en werd er begraven in de Santa Maria del Popolo, maar hij heeft een sarcofaag gekregen in het koor van de kerk van Santa Maria del Carmine in Firenze in het stadsdeel van Santo Spirito waar hij ook geboren was (zie fig.2). Zijn weduwe, Argentina Malaspina, met wie hij geen kinderen had, trad in het klooster van de Murate in Firenze waar zij zelf op 27 december 1547 is overleden.

Na Soderini’s dood heeft zijn vroegere vriend en medewerker Niccoló Machiavelli hem op een eerder negatieve wijze neergezet in zijn geschriften. Machiavelli hekelde Piero’s dubbelzinnige houding en gebrek aan doortastendheid in crisissituaties. In een bekend epigram noemde hij hem zelfs een simpele geest:

“Toen Soderini’s laatste strijd gestreden was, verscheen zijn ziel die nacht nog voor de hellepoort. Maar Pluto riep: jij in de hel? simpele geest, maak voort en ga naar het voorgeborchte (de limbo) bij de andere kinderen !”.

Dat is wellicht een typisch staaltje van Machiavelliaans overdrijven, maar ook Francesco Guicciardini was in zijn Storia d’Italia verbaasd over de besluiteloosheid van Soderini voor en na de Sacco di Prato en beschouwde hem derhalve niet als een groot staatsman.
In zijn overmoed, die hem alleszins door de Grote Raad was ingegeven, had Piero geen rekening gehouden met een mogelijk falen van de militie die in 1509 nog zo “succesrijk” geweest was in Pisa. Maar uiteindelijk was Pisa op de knieën gekregen door een strategie van blokkades, omsingeling en uithongering, waarbij de militieleden vooral actief geweest waren bij het verbranden van akkers en vernielen van oogsten. Men zou dus kunnen aanvoeren dat Soderini in de kwestie rond Prato is misleid geworden en de situatie slecht heeft ingeschat. Maar zijn vlucht naar Siena getuigde ook niet van veel politieke moed.

Piero was niet alleen politicus maar had ook interesse voor cultuur. Zo was hij o.a. bevriend met Amerigo Vespucci, die hem brieven schreef over zijn reizen en met de filosoof Marsilio Ficino. In juni 1504 was Soderini aanwezig bij de inauguratie van Michelangelo’s beeld van David, waar hij volgens een verhaaltje van Vasari bij de neus genomen werd door de kunstenaar (zie art. Michelangelo en de neus van David). Vasari had blijkbaar het epigram van Machiavelli gelezen en wilde dat illustreren met deze anekdote.
In datzelfde jaar had Piero aan Leonardo en Michelangelo de opdracht gegeven om de grote zaal van het Palazzo Vecchio te decoreren met fresco’s over de Slag bij Anghiari (1440) en de Slag bij Cascina (1364), maar die zijn, net zoals zijn carrière, nooit tot een goed einde gebracht.
Men mag echter niet uit het oog verliezen dat het verdwijnen van Soderini  het einde betekende van de Florentijnse republiek en de wegvoorbereiding was voor het Medici-principaat.

JVL

 Piero Soderini, statesman or simple soul?

 

In modern terms 16th-century politician Piero Soderini could be considered as the president of the 2nd  Florentine republic. He ruled his city from 1502 to 1512. (see fig. 1).
Born in Florence on March 17, 1451, Piero was the 2nd son of Tommaso Soderini, the friend and counselor of Lorenzo il Magnifico, and Dianora Tornabuoni, Lorenzo's aunt.  Piero's father had been married 4 times, but Piero and his 3 brothers, Paolantonio, Giovanvettorio and Francesco (the cardinal) were the sons of his 2nd wife  Dianora.
The Soderini were a traditional Guelphian family and since the beginning of the 15th century (at least with the branch of Tommaso) good friends with the Medici family, the rulers of the Florentine pseudo-republic.
Piero Soderini became a confidant of Lorenzo il Magnifico and was elected prior in 1481. In 1493 he had been sent to Paris by Piero de' Medici (Lorenzo's son) as ambassador and it was therefore not surprising that during the crisis situation of 1494, when the French army was advancing to Florence, he was allowed to participate in the negotiations with King Charles VIII. As a result of the French invasion,  the Medici brothers were expelled from the city and Girolamo Savonarola came into power (see art. Rise and fall of Savonarola).

During the regime of Savonarola (from 1494 to 1498) Piero had served 2 times in the Grand Council, had been a commissioner in Volterra and ambassador to King Louis XII of France and Emperor Maximilian I. After the fall of Savonarola in 1498, when his brother Paolantonio Soderini had been expelled (because he had been a fanatical supporter of the frate), Piero became commissioner in Pistoia and Arezzo, 2 times a member of the Dieci di Libertà e Pace (the 10 of the War), elected gonfaloniere di giustizia in March 1501.  and in connection with the belligerent situation in Italy sent as an ambassador to Cardinal Georges d'Amboise, Cesare Borgia and Cardinal Giulio della Rovere (Pope Julius II in 1503).

While on August 28, 1502, Niccolò Sachetti was elected gonfaloniere for September and October, the Grand Council decided on September 22 (by the 3rd vote) to appoint Piero Soderini as gonfaloniere a vita (standard bearer for life). He had gained the confidence of the moderate wing of the optimates and the populares (the 2 political tendencies that had come to the fore after the reign of Savonarola). Niccolò Machiavelli, the secretary of the 2nd Chancellery, had put in a word on his behalf and the piagnoni (the followers of the executed Savonarola) had also given him their support.
Originally, the gonfaloniere and the priori  were elected every 2 months, but for Soderini was made an exception. Following the model of the doge in Venice, gonfaloniere Soderini received executive power and presided all other councils and courts.

Soderini has taken a number of favorable measures during the 10 years that he has ruled Florence. He restored the city finances by levying a heavy tax (la decima scalata) on land ownership what the aristocrats were not happy with. He could keep Florence out of the Italian wars during his rule and was even able to recapture Pisa in 1509, after a war that had lasted 15 years, mainly thanks to the Florentine militia, which Soderini, after an idea of his friend Niccolò Machiavelli, had founded in 1506 (see art. Machiavelli’s dell’ Arte della Guerra).

But the long-standing friendships with France had caused him difficulties with Pope Julius II. When Prinzivalle della Stufa and some ardent Medici supporters had plotted against Soderini as early as December 1510, it was whispered that Pope Julius II and Cardinal Giovanni de' Medici were involved in the conspiration or at least knew about it.
In 1511, the Pope had set up the Holy League (a monster coalition against France that also included Venice, Spain, England and the Holy Roman Empire). This League (also called Cambrai) was created when French cardinals had started their own council in Pisa demanding the deposition of the pope. Julius II wanted to punish the government of Florence for allowing the schismatic Council of Pisa to take  place on Tuscan territory and for their support to the French King Louis XII by not joining the Holy League. In a message to the Florentine people, Julius II emphasized that Piero Soderini and his pro-French administration should make way for a Medici regime.
By the end of 1503, Piero de’ Medici lo Sfortunato, who had joined the French army after a number of failed attempts to return to Florence, had died on the Garigliano in a battle with Gonzalo de Cordoba's Spanish troops and so the threat of a Medici return was temporarily off the table. But in 1512, Pope Julius II had put the Army of the Holy League, led by Ramón Folch de Cardona, the Viceroy of Naples, at the disposal of Cardinal Giovanni to bring the Medici back to power in their hometown on the Arno. At the end of August 1512, the Spanish army had pitched its tents near Prato and threatened to conquer the town, which is located about 20 km northwest of Florence. 
Since the Florentine force of 14,000 infantrymen (mainly composed of militiamen that Machiavelli had assembled in the contado ), 350 heavy cavalry and 500 light cavalry was numerically much stronger than the army of the League, which according to Francesco Guicciardini consisted of only 5,000 infantrymen, 200 heavy cavalry and 2 (small) cannons, the viceroy decided to make a proposal to the Florentines:  the Medici were allowed to return as "ordinary citizens", Cardona would receive 100,000 ducats for his retreat and Soderini had to be fired.

Piero declared to his fellow citizens that he was willing to resign in order to save his city, but the Grand Council confirmed confidence in the gonfaloniere and rejected Cardona's offer. Soderini then had some 20 important Medici-minded civilians (palleschi) arrested (a.o. Francesco del Giocondo) and sent about 2,000 infantrymen (militiamen mostly recruited in the contado of Prato and Pistoia) and 100 heavy cavalry led by Luca Savello to Prato. He was convinced that Prato would be able to hold out against an attack by the Spaniards and thus he kept most of his force in Florence in order to suppress possible revolts (from Medici supporters). On August 26 secretary Machiavelli had informed Prato's podestà, Battista Guicciardini, that of the requested 10,000 militia soldiers, to his regret, only 2,000 would show up.
When the vice-king had his troops posted before the gates of Prato, he made a 2nd  proposal to the Florentines: the Medici were allowed to return as "ordinary citizens", Soderini should not be fired, and Cardona asked for only 30,000 ducats and bread for his men. Convinced that the attackers were in a bad state (apparently they had no food and little gunpowder), the standard bearer refused to accept this 2nd proposal, but on August 29 Prato was conquered by the hungry Spaniards and plundered for 21 days.
With the 2 light cannons (Falconetti, which the Florentines had labeled as "negligible") a small breach had been shot into the city walls near the Porta Serraglio, along which the men of Cardona forced their entry.  The inexperienced militia soldiers panicked and were cut to pieces while Savello was trying to save himself. It seems that Cardinal Giovanni tried to spare the lives of the women and children who had sought refuge in the churches of Prato, but the ruthless Spanish soldiers showed no pity and the city had to deplore more than 4,000 dead

The horrific sack of Prato had not missed its effect: the Florentines were terrified and Soderini was blamed. There was talk of treason because Piero had split up the army and sent only a small part, with a majority of poorly trained militiamen led by an incompetent captain, to defend Prato against an attack by professional soldiers. Afterwards Machiavelli would write that he was deeply disappointed by the weak performance of "his" militia soldiers, but that Soderini should never have refused Cardona's 2nd proposal.

As early as August 31, 1512, some young Medici supporters with Baccio Valori, Benedetto Buondelmonti, Francesco Nori, Paolo Vettori, Palla Rucellai, Maso and Antonfrancesco degli Albizzi had gone to the Palazzo Vecchio where they found Soderini in his living quarters. Under death threats they forced him to resign and made him release the arrested palleschi. Piero gave in to their demands and sought protection in the house of his friend Francesco (brother of Paolo) Vettori who had to announce his resignation to the new signoria.  Vettori, however, only did so after Soderini, together with a group of family members and friends, had fled to Siena under the protection of an escort of 40 horsemen. The new signoria accepted the resignation, which was confirmed by the other city councils. The Council of the 8 of the Security banished Piero for 5 years to Ragusa. 
Negotiators were sent to Cardona, who demanded 80,000 ducats for his troops and 20,000 ducats for himself as expenses. By immediately accepting Cardona's 2nd  proposal, the Florentines would have gotten rid of it much cheaper...

Giambattista Ridolfi, a fierce opponent of Piero who had participated in the negotiations with Cardona, was temporarily appointed as a gonfaloniere in Florence.
The Medici had won their battle because on September 14, Cardinal Giovanni, surrounded by Cardona's soldiers, made his entrance in Florence to loud cheers.  Already on September 1, the cardinal's younger brother, Giuliano de' Medici, had preceded him as “an ordinary citizen” in his hometown.

The republican institutions continued to exist and Filippo Buondelmonti was elected on October 29  gonfaloniere for the last 2 months of 1512 and was succeeded in January and February 1513 by Guglielmo di Antonio de' Pazzi.
During Soderini's reign, the elections of the priori (the 8 priors), the dodici (the 12 buonomini) and the sedici (the 16 gonfalonieri di compagnia) were still in effect. Many relatives of the rioters who had demanded Soderini's resignation had been members of these colleges and Baccio di Filippo Valori, who could be considered the leader of the protest, had himself been a prior in the starting months of 1508. The fact that Valori was married to Diana Soderini, Piero's niece, apparently had no influence on his hostile attitude towards the standard bearer.

With the return of the Medici in Florence, only members of the branch of Cafaggiolo (i.e. the descendants of Cosimo il Vecchio, Piero il Gottoso and Lorenzo il Magnifico) were involved because many members of the other branches of the Medici family had been participating in the various colleges during the reign of Soderini. Their "sincere" republican ideas must have led to them being considered harmless to the regime.
Piero was also a bit guilty of nepotism because his own brother Giovanvettorio and other relatives such as Luigi di Paolo and Girolamo di Luigi Soderini had also been given a place in the Tre Maggiori during his rule.

When Giovanni de' Medici became Pope Leo X in 1513, he had Piero Soderini come to Rome from exile, in all likelihood to improve the relations between the pontifex and Piero's brother, Cardinal Francesco Soderini. But that was in vain because Francesco was later involved in a conspiracy against the Medici Pope.
Piero Soderini died 2 years earlier than his brother on June 13, 1522 in Rome and was buried there in the Santa Maria del Popolo. He received however a sarcophagus in the choir of the church of Santa Maria del Carmine in Florence in the district of Santo Spirito where he was born (see fig.2). His widow, Argentina Malaspina, with whom he had no children, entered in the monastery of the Murate in Florence where she died on December 27, 1547.

After Soderini's death, his former friend and collaborator Niccoló Machiavelli portrayed him in a rather negative way in his writings. Machiavelli denounced Piero's ambiguous attitude and lack of decisiveness in crisis situations. In a well-known epigram, he even called him a simple spirit:

That night when Piero Soderini died, his spirit went to the mouth of Hell. Pluto roared: "Why to Hell, silly spirit, go up into Limbo with all the rest of the babies.'''

That might have been a typical example of Machiavellian negativity but also Francesco Guicciardini criticized in his Storia d'Italia  Soderini's hesitations before and after the Sacco di Prato and therefore did not consider him a great statesman.
In his hubris, which had certainly been instilled in him by the Great Council, Piero had not taken into account a possible failure of the militia that had been so "successful" in Pisa in 1509. But in the end Pisa was brought to its knees by a strategy of blockades, encirclement and starvation, with the militiamen having been particularly active in burning fields and destroying crops. One could say that Soderini was misled and that he misjudged the situation. But with his flight to Siena he did not show much political courage.

Piero had not only political but also cultural interests. He was a good friend of Amerigo Vespucci, who wrote him letters about his travels and he knew the philosopher Marsilio Ficino. In June 1504, Soderini was present at the inauguration of Michelangelo's statue of David, where, according to a story by Vasari, the artist led him by the nose (see art. Michelangelo and David's nose). Vasari had apparently read Machiavelli's epigram and wanted to illustrate it with this anecdote.
In the same year, Piero had  commissioned Leonardo and Michelangelo to decorate the great hall of the Palazzo Vecchio with frescoes of the Battle of Anghiari (1440) and the Battle of Cascina (1364), but these works, just like his career, never came to a successful conclusion.  
However, one may not forget that the disappearance of Soderini also meant the end of the Florentine republic and cleared the way for the Medici-principate.

 

Literatuur:

Guicciardini,F. Storia d’Italia. Storia d'Italia (letteraturaitaliana.net)  
Papini, P.         Notizie storiche... cap.VI, del Sacco di Prato.   
Notizie storiche intorno      all'origine di Prato/Del Sacco di Prato del 1512 - Wikisource
Razzi, S.       Vita di Pieri Soderini.  Padova, 1737.
Repetti, E.         Compendio storico della città di Firenze.  Firenze, 1849.
Unger, J.          Machiavelli (een biografie). Amsterdam, 2011.
Van Laerhoven, J.     zie art. De opkomst en de val van Savonarola
zie art. Michelangelo en de neus van David
zie art. Machiavelli en de Krijgskunst
Vannucci, M.   I Medici una famiglia al potere.  Rome, 1987.
Viroli, M.         Niccolo’s smile. New York, 2002.
Zaccaria, R.     Soderini, Piero  in: Dizionario biografico, vol.93 (2018).