De opkomst en de val van Savonarola

De opkomst en de val van Savonarola

Savonarola als Petrus de Martelaar (Fra Bartolommeo San Marco)

Savonarola als Petrus de Martelaar (Fra Bartolommeo San Marco)

De dominicaner monnik Fra Girolamo Savonarola heeft Firenze van 1494 tot 1498 in de ban gehouden van zijn dominante persoonlijkheid. Door sommigen beschouwd als een heilig man of een hervormer, door anderen verguisd als een bedrieger of een fanatieke machtswellusteling, is Savonarola in ieder geval verantwoordelijk voor 4 bewogen jaren uit de Florentijnse geschiedenis. Nadat er in 1494 een (voorlopig) einde gesteld werd aan de Medici-overheersing kende Firenze een onverwachte politieke en godsdienstige metamorfose. Savonarola leefde in een periode die op het kantelpunt stond van de theocentrische gotiek en de humanistische renaissance. Terwijl men op het einde van de 15de eeuw de wereldhorizon aan het verruimen was (met de ontdekkingen) en de drang naar luxe en geld (met het zich ontwikkelend kapitalisme) hoogtij vierde, bleef men toch met angst uitkijken naar het eventuele einde van de wereld in het jaar 1500.

Hoe dichter het einde van het Quattrocento in zicht kwam des te groter ook de gedachte van berouw en inkeer werd en het is dan ook niet verwonderlijk dat een man als Savonarola met zijn boetepreken en profetieën op dat moment gehoor vond bij een groot deel van de angstige Florentijnse bevolking. Volgens de “Openbaring van Johannes” zou het einde der tijden gepaard gaan met de nodige catastrofes en plagen. De komst van de Franse koning Karel VIII was volgens de frate de voorbode van de slechte tijden die Firenze te wachten stonden als straf voor haar goddeloze gedrag. Berouw en boetedoening waren dus aangewezen. Savonarola had het in zijn preken steeds over de zuivering en vernieuwing van de godsdienstbeleving en hij trok ook hard van leer tegen de decadentie en de verloedering van de toenmalige kerk (waarvoor hij de paus verantwoordelijk stelde). Maar hij keerde zich ook tegen de woeker, de corruptie, de onrechtvaardigheden en elke vorm van tirannie in de Florentijnse samenleving (waarbij hij natuurlijk  de Medici viseerde). Het spreekt vanzelf dat het gewone volk dat soort dingen graag hoorde want daarmee werd de schuld voor de komende rampspoed nu ook eens in andere schoenen geschoven.
Behalve van het fin-de-siècle pessimisme en de angst voor de Apocalyps, maakte Savonarola ook gebruik van het politieke machtsvacuüm, dat ontstaan was na de verjaging van de Medici in november 1494.                                       
Toen Karel VIII van Frankrijk tijdens zijn Italiaanse campagne, waarbij hij de troon van Napels kwam opeisen, door Toscane wilde trekken, had Piero de’ Medici lo Sfortunato (de oudste zoon van il Magnifico) hem vrij onverwacht een aantal toegevingen gedaan zonder daarbij de stadsmagistraat te raadplegen. De Medici waren in ongenade gevallen en ten gevolge van de vijandigheid van hun stadsgenoten (die Savonarola mee in de hand had gewerkt) waren zij op de vlucht geslagen. Door zijn krachtig optreden was de boeteprediker er in geslaagd om de Franse koning te doen afzien van een plundering van Firenze en met de goedkeuring van de oligarchen en de enthousiaste steun van het gewone volk was Savonarola de facto het hoofd van de staat geworden. De frate wilde meer burgers bij het bestuur betrekken en op zijn initiatief werd de Grote Raad opgericht waar ca.3600 Florentijnen (in theorie) zitting hadden en waarvan er 1200 om de 6 maanden vernieuwd werden. De Signoria bleef bestaan en ook het systeem van de accoppiatori (de kiesmannen), maar alle bestuursorganen waar de Medici controle over gehad hadden werden opgedoekt.  Vele bannelingen mochten terugkeren.

De aanhangers van Savonarola kwamen meestal uit de middenklasse die door de Medici over het hoofd gezien was. Zij waren zowat in alle stadsraden in de meerderheid, maar zij hebben nooit een goed gestructureerde politieke partij gevormd, die de touwtjes stevig in handen had en haar positie kon bestendigen.
Uiteraard was het ook de charismatische persoonlijkheid van Savonarola die bijgedragen heeft tot zijn succes. Er werd niet getwijfeld aan zijn uitspraken en veel van zijn profetieën die hem, naar eigen zeggen, door God waren ingegeven waren uitgekomen. Hij had de komst van Karel VIII en de dood van Lorenzo il Magnifico en paus Innocentius VIII voorspeld en hij wist zijn publiek op een perfecte manier te bespelen. Machiavelli noemde Savonarola achteraf “een hypocriet die zijn leugens wist aan te passen aan de gebeurtenissen van zijn tijd”. Nochtans waren vele kunstenaars en intellectuelen zoals Michelangelo, Botticelli en Pico della Mirandola sterk beïnvloed geworden door zijn woorden en zelfs de neo-platonisten zoals Marsilio Ficino waren aanvankelijk onder de indruk van zijn ideeën. Maar de purificator werd een fanaticus. Savonarola begon meer en meer op te treden tegen luxe en rijkdom. Hij spoorde iedereen aan om zijn spaargeld naar de Monte de Piétà te brengen (een soort stadsbank die de kleine luiden toeliet om geld tegen kleine interesten te lenen in ruil voor een pegno, een pand of waarborg). Zijn fanciulli (een soort zedenpolitie bestaande uit kinderen) beroofden te luxueus geklede burgers van hun sierraden, verklikten godslasteraars en gokkers en vervolgden homoseksuelen en prostituées. Op de “brandstapels der ijdelheden” werden sierraden, boeken en kunstwerken verbrand. Wat dat laatste betreft was het niet zo erg als men soms beweerd heeft. Savonarola was geen kunsthater, maar hij was van oordeel dat “Madonna’s niet als vrouwen van lichte zeden konden afgebeeld worden”.
Er begon stilaan protest te komen tegen zijn optreden en op Hemelvaartsdag 1497 mislukte een aanslag van de compagnacci op de frate toen hij op weg was naar de dom, omdat er teveel volk rond hem liep.
Ten gevolge van de oorlog met Pisa heerste er hongersnood en in juli en augustus 1497 werd Firenze geteisterd door een pestplaag, die tussen de 4 en 6.000 slachtoffers eiste. De frate had dit onheil niet zien aankomen en dat werd hem kwalijk genomen, maar samen met zijn medebroeders zorgde hij wel voor de opvang van de pestlijders.
Op 14 augustus vielen de palleschi zonder resultaat het klooster van San Marco aan. Samen met de arrabiati (de” woedenden”) behoorden de palleschi (aanhangers van de Medici) en de compagnacci (de “slechte kompanen”) tot de hevigste tegenstanders van de frate. De aanhangers van Savonarola waren de bianchi (de “witten”), maar die werden door hun vijanden de piagnoni (de “huilebalken”) of de frateschi (de “broeders”) genoemd. De twijfelaars waren de bigi (de ”grijzen”) en de tiepidi (de “lauwen”) waren geestelijken die niet akkoord gingen met de zienswijze van de frate.
Toen in dezelfde maand augustus van 1497 Bernardo del Nero en 4 andere leden van gerenommeerde families beschuldigd werden van hoogverraad omdat ze aan een eventuele terugkeer van Piero de’ Medici meegewerkt hadden, heeft Savonarola zich niet verzet tegen hun terechtstelling. Bovendien werd aan de veroordeelden het recht ontzegd om in beroep te gaan tegen het vonnis, volgens een wet die de frate nochtans zelf had laten stemmen. Daarmee was hij nu ook de steun van een groot deel van de burgerij kwijt en zijn prestige had een flinke deuk gekregen, maar de val van Savonarola werd uiteindelijk ingeleid door zijn aanslepend conflict met Rome. Zijn aanhoudende kritiek op het beleid en de persoon van paus Alexander VI (Borgia) brachten deze laatste ertoe de "lastige monnik uit Firenze" eerst een preekverbod op te leggen (oktober 1495) en daarna in de ban te slaan (13 mei 1497). Voor het eerst gingen toen zelfs zijn trouwe aanhangers aan het twijfelen. Wanneer er begin 1498 ook nog een pauselijk interdict dreigde uitgesproken te worden over de stad begon de Signoria  bakzeil te halen: een interdict betekende, behalve het verbod op het houden van missen en het verlenen van sacramenten, ook de arrestatie van Florentijnen in Rome en de verbeurdverklaring van hun goederen. De schrik voor de mogelijke ineenstorting van de Florentijnse handel en de teloorgang van de economie bleek dan toch belangrijker dan het godsdienstig réveil. De hogere en de middenklasse verloren het vertrouwen.

Begin 1498 hadden de compagnacci weer een aanslag gepland: er werd een bom geplaatst onder de preekstoel van de dom, maar op het laatste nippertje werd de zaak afgeblazen omdat er teveel vrienden en kennissen van de daders in de kerk zaten. Er deed zich ook een verschuiving voor in de politieke constellatie van de stad: de frateschi verloren in alle bestuursorganen terrein ten opzichte van de arrabbiati en de palleschi (die nog steeds hoopten op een terugkeer van Piero). De bigi begonnen stilaan meer en meer de kant van Savonarola’s tegenstanders te kiezen. Terwijl de Grote Raad voorlopig nog steeds een fratteschi-meerderheid had kregen de arrabbiati  echter de controle over de nieuwe Signoria die op 1 maart 1498 in functie trad. De compagnacci, zorgden weer voor de nodige opstootjes met als gevolg dat Savonarola zich niet meer in het openbaar vertoonde en op 18 maart in San Marco zijn laatste preek gaf.
De genadestoot voor fra Girolamo werd hem echter toegebracht door de franciscanen, de traditionele vijanden van de dominicanen die oude rekeningen te vereffenen hadden. Zij hadden Savonarola op 7 april uitgedaagd voor een vuurproef, maar toen die wegens het slechte weer en het getreuzel aan beide kanten niet kon doorgaan, trok de zwaar ontgoochelde massa naar het klooster van San Marco en werd de frate na urenlange gevechten overgeleverd aan de stadswacht (zie artikel Savonarola en de vuurproef) Hij werd opgesloten in het Palazzo Vecchio en na 2 ondervragingen door de Signoria ter dood veroordeeld.

Alexander VI wilde Savonarola laten berechten in Rome, maar dat zagen de Florentijnen niet zitten want de stad wilde haar autonomie bewaren ten opzichte van de Heilige Stoel en vooral vermijden dat Girolamo politieke geheimen zou kenbaar maken aan de paus, misschien in ruil voor zijn leven? Borgia stuurde dan maar 2 commissarissen die op 19 mei overgingen tot een 3de ondervraging (alweer met foltering) van de veroordeelden . Fra  Girolamo werd zwaar toegetakeld en enkel zijn rechterarm werd gespaard, zodat hij zijn schuldbekentenis (waarin hij had toegegeven dat zijn voorspellingen hem niet door God waren ingegeven) kon ondertekenen. De executie van Savonarola en 2 medebroeders op de Piazza della Signoria volgde op 23 mei 1498. De Raad van de 8 (van de veiligheid) had op het laatste moment besloten om ze niet levend te verbranden, wat nochtans de voorziene straf voor ketterij was., maar om hen eerst te wurgen.

Savonarola was in 1494 aan de macht gekomen door de angst van de Florentijnen voor de onzekere toekomst, de politieke instabiliteit van het moment en de terughoudendheid van de aristocratie. Zijn val was het resultaat van zijn conflicten met de paus en de franciscanen, zijn zwak politiek inzicht en zijn verstarde houding tegenover elke vorm van vernieuwing, maar vooral van zijn onderschatting van de financiële belangen van de Florentijnen. De geldbeurs had het uiteindelijk gehaald van de religie.

JVL

                         

The rise and fall of Savonarola

The Dominican monk Fra Girolamo Savonarola ruled Florence from 1494 to 1498 with his dominant personality. Considered by some to be a holy man or a reformer, maligned by others as an impostor or a fanatic, Savonarola is at least responsible for 4 exciting years of Florentine history. When in 1494 the Medici regime came (temporarily) to an end, Florence experienced an unexpected political and religious metamorphosis. Savonarola lived in a period that was at the tipping point of the theocentric gothic and the humanist renaissance, While at the end of the 15th century the world horizon was widening (with the discoveries) and the urge for luxury and money (with evolving capitalism) was rampant, many people were nevertheless anxiously looking forward to the possible end of the world in the year 1500. The closer the end of the Quattrocento came into view, the greater became the thought of repentance. It is therefore not surprising that a man like Savonarola, with his penances and prophecies, was heard by a large part of the frightened Florentine population at that time. According to the “Revelation of John”, the end of time would be accompanied by the necessary catastrophes and plagues and the arrival of the French King Charles VIII was the beginning of the bad times that awaited Florence and its habitants for their wicked behavior. Repentance and remorse were therefore appropriate. Savonarola always talked in his sermons about the purification and renewal of the religious experience, and he also drew hard doctrine against the decadence and degradation of the Church (for which he held the Pope responsible). But he also turned against the usury, corruption, injustices and any form of tyranny in Florentine society (with which he meant the Medici). It was obvious that the common people liked to hear such words, because this time they were not responsible for the coming calamities.

In addition to the “fin-de-siècle” pessimism and the fear of the apocalypse, Savonarola also took advantage of the political vacuum of power that arose after the expulsion of the Medici in November 1494.
When Charles VIII of France wanted to march through Tuscany during his Italian campaign, (claiming the throne of Naples), Piero de' Medici lo Sfortunato (the eldest son of il Magnifico) had made quite unexpected concessions to the French without consulting the city magistrate and much to the dismay of the Florentines (turned on by the frate). The Medici had fallen into disgrace and fled the city. With a memorable speech to the French king Savonarola could prevent the looting of the city and with the approval of the oligarchs and the enthusiastic support of the common people, he became the de facto head of the state. The  frate wanted to involve more citizens in the government and the Grand Council was established where the population of Florence was represented (in theory) by ca.3600 men of which 1200 were renewed every 6 months. The Signoria  remained in function and so did the system of the  accoppiatori  (the electors), but all the other governing bodies that the Medici had controlled were shut down. Many exiles were allowed to return. The supporters of Savonarola, who were called the piagnoni  (the “whiners or weepers”) or the  frateschi,  belonged mostly to the middle class that had been overlooked by the Medici. They had a majority in all the city councils, but they never formed a well-structured political party that held the reins firmly and could perpetuate its position.

It was of course also Savonarola’s charismatic personality that contributed to his success. No one doubted his statements, and most people believed his prophecies that came (according to Savonarola) directly from God. He had predicted the arrival of Charles VIII and the deaths of Lorenzo il Magnifico and Pope Innocent VIII,  and he managed to play his audience in a perfect way. Machiavelli later called Savonarola "a hypocrite who acts in accordance with the times and colors his lies accordingly". However, many artists and intellectuals such as Michelangelo, Botticelli and Pico della Mirandola had been greatly influenced by his words and even neoplatonists such as Marsilio Ficino were at first impressed by his ideas. But the puritan became a fanatic. Savonarola began to act more and more against luxury and wealth. He urged everyone to bring their  savings to the Monte de Piétà  (a kind of city bank that allowed the common people to borrow money at small interest rates in exchange for a pegno, a deposit). His  fanciulli  (a vice squad consisting of  children) robbed too luxuriously dressed citizens of their jewelry, snitched blasphemers and gamblers and persecuted homosexuals and prostitutes. Jewels, books and works of art were burned at the "pyres of vanities". As far as the burning of art works is concerned, it was not as bad as many authors have said. Savonarola was not an art hater, but he felt that "Madonna’s could not be portrayed as whores".

Protest began to grow and on Ascension Day 1497 an attack by the compagnacci on the frate failed at the last minute because he was on his way to the duomo surrounded by too many people.
Because of the war with Pisa there was famine and in July and August 1497 Florence was scourged by a plague, that demanded between 4 and 6,000 lives. The frate had not foreseen this calamity, and he was blamed for that, but together with his fellow brothers he did take care of the plague sufferers.
On August 14, the palleschi attacked the monastery of San Marco without success.  Together with the  arrabiati  (the" furious") the  palleschi  (supporters of the Medici palle) and the  compagnacci  (the "bad companions") were among the fiercest opponents of the  frate. The followers of Savonarola were the  bianchi  (the "whites"), but they were called by their enemies the piagnoni  (the "weepers") or the  frateschi  (the “friars"). The doubters were known as the bigi  (the “greys”) and the  tiepidi  (the "lukewarm") were members of the clergy who disagreed with his ideas.  

In august 1497, when Bernardo del Nero and 4 other members of renowned families were accused of treason for cooperating with an eventual return of Piero de' Medici, Savonarola did not oppose their execution. In addition, the condemned were denied the right to appeal against the judgment, as it was made possible under a law supported by the frate himself. In doing so, he had now lost the support of a large part of the bourgeoisie and his prestige had been severely dented, but eventually the  fall of Savonarola was initiated by his lingering conflict with Rome. His persistent criticism of the policy and the person of Pope Alexander VI (Borgia) led the latter to impose a sermon ban on the "troublesome monk from Florence" (in October 1495) and then to excommunicate him (on May 13, 1497). For the first time, even his loyal supporters began to doubt and when a papal interdict threatened the city at the beginning of 1498, the Signoria began to change its attitude: an interdict meant, in addition to the prohibition of keeping masses and the granting of sacraments, also the imprisonment of Florentines in Rome and the forfeiture of their goods. The fear of the possible collapse of Florentine trade and the demise of the economy proved to be more important than the religious reflection The upper and middle class lost their confidence in their great leader.
At the beginning of 1498, the compagnacci had planned another attempt on the life of the frate: a bomb was placed under the pulpit of the cathedral, but at the last minute the action was called off because there were too many friends and acquaintances of the perpetrators in the church. Then occured a  shift in the political constellation of the city: in all governing bodies the  arrabbiati  and the  palleschi  (who were still hoping for a return of Piero) were replacing the frateschi. The bigi  gradually began to side more and more with Savonarola's opponents. In march 1498 the arrabbiati took control of the new Signoria, despite a majority of frateschi in the Grand Council. The compagnacci caused once more the necessary disturbances and the frate no longer showed up in public; he gave his last sermon in San Marco on March 18.

But the final blow was given to him by the Franciscans, the traditional enemies of the Dominicans who had old accounts to settle. They had challenged Savonarola for a trial by fire on April 7,  but when, because of the bad weather and the dawdling on both sides, the event was postponed, the disappointed crowd marched to the monastery of San Marco and after hours of fighting the frate was arrested by the city guard (see article Savonarola’s trial by fire). He was imprisoned in the Palazzo Vecchio and sentenced to death by the Signoria after 2 interrogation sessions.
Alexander VI wanted Savonarola to stand trial in Rome, but  the Florentines did not allow that because they wanted to preserve their autonomy from the Holy See and above all prevent Girolamo from revealing political secrets to the Pope, perhaps in exchange for his life? Borgia then sent 2 papal commissioners who on 19 May proceeded to a 3rd  interrogation (again with torture) of the condemned. Fra Girolamo was badly beaten and only his right arm was spared, so that he could sign his guilty plea (in which he had admitted that his predictions came not directly from God).
The execution of the frate and 2 fellow friars in the Piazza della Signoria followed on May 23, 1498. At the last minute the Council of the 8 (of the security) decided not to burn them alive,, which was the usual punishment for heresy, but to strangle them first..

Savonarola had come to power in 1494 because of the Florentines' fear of the uncertain future, the political instability of the moment and the restraint of the aristocracy. His fall in 1498 was the result of his conflicts with the Pope and the Franciscans, his weak political insight and his rigid attitude to any kind of renewal but mostly of his underestimation of the financial interests of the Florentines. In the end, it was clear that the moneypurse was more important than religion.

Literatuur:

Bentham, J.( Ed.)    Selected writings of Savonarola, 2006.
De Pazzis, H & M.   Savonarole. Parijs. 1998.
De Vos, K.                De geniale stad.  Antwerpen, 2019.
Marietti, M.             Savonarole.  Parijs, 1997.
Martines, L.             Fire in the city. Savonarola and the struggle for Renaissance Florence. 
Oxford, 2006.
Van Laerhoven, J.    Firenze, de Medici en de Borgia (1455-513).  Kermt, 2018.           
Piero de’ Medici de “onfortuinlijke” (1472-1503).   Kermt,  2019.
zie artikel: Savonarola en de vuurproef.
zie art. Wie waren de piagnoni van Savonarola…
Vannucci, M. Girolamo Savonarola: frate e capopopolo. Rome, 1997