De vondelingen van Firenze

De vondelingen van Firenze

Fig.1  Medaillon (A.della Robbia)

Fig.1 Medaillon (A.della Robbia)

Op 25 januari 1445 werd in Firenze het Ospedale degli Innocenti (het Vondelingenhuis) geopend. Toen Francesco Datini, de rijke koopman uit Prato, in 1419 een som van 1.000 florijnen achtergelaten had om in Firenze een tehuis voor verlaten kinderen en wezen op te richten, had het Zijde-gilde, dat sedert 1294 de zorg had voor deze kinderen, besloten om de plannen voor het gebouw in handen te geven van architect Filippo Brunelleschi. Het fraaie resultaat was een typisch renaissance-palazzo met 2 binnenplaatsen of cortili (één voor de jongens en één voor de meisjes), een kerk (de Santa Maria degli Innocenti) en een loggia die uitkeek op de Piazza SS.Annunziata. De geglazuurde terracotta medaillons van de loggia, in blauw en wit, stellen ingebakerde zuigelingen voor en werden er in 1487 aangebracht door Andrea della Robbia.

Het was de bedoeling dat het ospedale ging zorgen voor de opvang en de opvoeding van deze innocenti (“onschudigen”) die afgestaan waren door hun moeder. Meestal ging het om arme meisjes die niet in staat waren om zelf voor hun kind te zorgen of om vrouwen, zoals ongetrouwde weduwen, kloosterlingen of dames van stand, die ongewenst zwanger waren geraakt. Ook dienstmeisjes of slavinnen die door hun meester in “moeilijkheden” waren gebracht konden in het tehuis terecht. Wie betrapt werd op kindermoord kreeg de doodstraf (zie ander art.) met als gevolg dat het ospedale (één van de eerste opvangcentra voor verlaten kinderen in Europa) een groot succes kende.
Op 5 februari 1445, 10 dagen na de opening en op de feestdag van Sint-Agatha, werd het 1ste kind binnengebracht en Agata Smeralda gedoopt. Hetzelfde jaar volgden er nog 90 andere vondelingen. In 1465 werden er al meer dan 200 opnames geregistreerd en in 1484 bedroeg het totaal aantal innocenti om en bij de 1000. In 1520 was dat gestegen tot 1320, in 1579 tot ca.1600 en in 1627 waren het er 1720. Het absolute record werd bereikt toen er in het jaar 1767 niet minder dan 1057 nieuwe opnames geteld werden, die aan de 3000 reeds verblijvende kinderen werden toegevoegd. Het mag duidelijk zijn dat het ospedale niet enkel nood had aan steun uit de stadskas maar ook met graagte de schenkingen aanvaardde van genootschappen of vrijgevige personen. De kosten overstegen echter de inkomsten.
Vanaf de 16de eeuw kreeg het tehuis ook een toelage van de groothertogen en er werden ook beleggers aangetrokken, met het gevolg dat de instelling een soort van spaarbank werd die grote schulden had bij de investeerders. Prior Roberto Antinori liet graanreserves aanleggen om in geval van schaarste het hoofd te kunnen bieden aan hongersnood, maar soms werden die vernield door een overstroming van de Arno.

In 1610 bracht groothertog Cosimo II de’ Medici een bezoek aan de instelling, een gebeurtenis die door Bernardino il Poccetti werd vastgelegd in een fresco dat in het museum van het ospedale bewaard wordt (zie fig.2).
Het fresco kreeg de naam  Straga degli Innocenti (de Moord op de Onnozele Kinderen), maar heeft vooral aandacht voor de activiteiten van de kinderen zoals het krijgen van onderricht (zie fig.4).

Fig. 2  La Straga degli Innocenti (B. Poccetti)

Fig. 2 La Straga degli Innocenti (B. Poccetti)

De vondelingen konden achtergelaten worden op een pila (een soort stenen wijwatervat) en werden na het luiden van een belletje door de nonnen weggehaald.  Begin 16de eeuw werd de pila vervangen door een smal venster waar de zuigelingen werden doorgeschoven en aan de binnenzijde van het gebouw werden ze dan in een comfortabeler kribbe geplaatst. In 1660 verscheen de ruota (het “vondelingenwiel”) waarmee de kinderen naar binnen gehaald werden. De ruota, die nu nog te zien is in de linkerhoek van de loggia, werd gesloten in 1875 (want kinderen mochten niet meer anoniem afgegeven worden) maar dat betekende niet de sluiting van de instelling: het bleef een opvangcentrum voor verlaten kinderen en in nood verkerende meisjes en vrouwen. Dat is het tot op de dag van vandaag gebleven en er is ook een crèche en een basisschooltje aan toegevoegd.

De vondelingen kregen eerst borstvoeding en werden daarna uitbesteed aan gezinnen op het platteland, die daar een vergoeding voor ontvingen. Ook de vrouwen die de borstvoeding gaven (de balie) werden betaald. In sommige gevallen hadden de arme vrouwen die hun kind hadden afgegeven zich bij het ospedale aangeboden om borstvoeding te komen geven, zodat zij in feite ook hun eigen baby konden voeden.  Aan die praktijken werd begin 16de eeuw een einde gesteld en toen het aantal vondelingen steeds maar bleef stijgen, kreeg het ospedale in 1577 een eigenste koe ter beschikking voor de melkproductie.
Na hun terugkeer van het platteland rond hun 6de-7de jaar, ontvingen de kinderen onderricht in lezen, schrijven, rekenen en zang. De jongens werden dan verder opgeleid tot handwerklui en de meisjes werden voorbereid op het werk in de textielsector of om te gaan “dienen” bij een familie. De jongens konden tot hun 18de in het ospedale blijven en de meisjes tot ze trouwden of in het klooster traden. Voor de trouwlustige meisjes werd ook een bruidsschat voorzien.

Meestal werd aan de vondeling één of ander kleinood meegegeven (een stuk stof of een medaille) om een latere identificatie mogelijk te maken, maar van sommige kinderen was de identiteit zeer goed bekend en dat vertaalde zich ook in regelmatige schenkingen.
Van de kunstenaar Giorgio Vasari is geweten dat hij in 1567 een dienstmeisje of slavin met de naam Isabella Mora (Moors?) zwanger gemaakt had en dat hij het jongetje na zijn geboorte op 21 augustus meteen aan het Ospedale degli Innocenti had afgestaan. In het doopregister van de San Giovanni (22 augustus) staat enkel vermeld; “Antonio delli innocenti”. Vasari en zijn vrouw Cosina Bacci hadden geen kinderen en woonden in een huis van de Borgo Santa Croce dat hen door groothertog Cosimo I ter beschikking was gesteld. Reeds in 1552 was Vasari’s goede vriend Vincenzo Borghini spedalengo (directeur) of prior van het tehuis geworden en vanaf 1554 had Giorgio ook schenkingen gedaan aan de instelling. Toen hij dan in 1567 zijn zoon, Anton Francesco, aan het ospedale had toevertrouwd betaalde hij een toelage en voorzag hij in zijn testament dat zijn zoon op zijn 18de verjaardag (toen hij het tehuis mocht verlaten) het niet onaardige bedrag van 500 scudi zou krijgen. Sommige bronnen spreken van nog enkele andere “ongewenste” kinderen die Vasari aan de instelling zou toe vertrouwd hebben.
De kinderen van wie de identiteit onbekend bleef werden later meestal bedacht met de achternaam Nocentini (afgeleid van Innocenti). Toen op 30 juni 1875 om middernacht het vondelingenwiel gesloten werd kregen de 2 laatst binnengebrachte kinderen de passende namen  Laudata Chiusuri (“Lof van de sluiting”) en Ultimo Lasciati (“Laatst achtergelaten”).

Al van in 1890 is er in het ospedale ook een museum ondergebracht, dat onlangs gerenoveerd werd en dat behalve een archief en een bibliotheek ook een aantal interessante voorwerpen, foto’s (uit latere tijden) en kunstwerken bevat.

Fig. 3  Adorazione dei Magi (D.del Ghirlandaio)

Fig. 3 Adorazione dei Magi (D.del Ghirlandaio)

Naast het reeds besproken fresco van il Poccetti is vooral de Aanbidding der Wijzen van Domenico del Ghirlandaio  uit 1488 een bijzonder werk.  Het altaarstuk werd in opdracht van prior Francesco Tesori geschilderd en verwijst met de 2 geknielde en gewonde kinderen op de voorgrond naar de innocenti en de moord in Bethlehem, die op de achtergrond (links) in beeld gebracht wordt (zie fig.3).

Dat het ospedale zijn waarde en nut gehad heeft in de Florentijnse geschiedenis wordt duidelijk wanneer men weet dat er in 575 jaar tijd ongeveer een half miljoen kinderen gepasseerd zijn.
Tegenwoordig is het instituut  nog steeds een symbool voor de hulp aan kinderen in nood, de begeleiding van kinderen en het doen toepassen van de Rechten van het Kind. In het gebouw is een onderzoekscentrum van UNICEF gehuisvest. In 2016 werd de Fondazione Istitituto degli Innocenti opgericht.

JVL

The foundlings of Florence

 

On 25 January 1445 the Ospedale degli Innocenti (hospital for foundlings) in Florence opened its doors. In 1419, when Francesco Datini, the wealthy merchant from Prato, made a gift of 1,000 florins to set up a home for abandoned children and orphans in Florence, the Silk Guild, which had been caring for these children since 1294, decided to put the plans for the building in the hands of Filippo Brunelleschi. The beautiful result was a typical Renaissance palazzo with 2  courtyards  or  cortili  (one for the boys and one for the girls), a church (the Santa Maria degli Innocenti) and a loggia overlooking Piazza SS. Annunziata. The glazed terracotta medallions of the loggia, in blue and white, represent swaddled infants and were applied there in 1487 by Andrea della Robbia. (see fig.1).

The ospedale was supposed to take care of the health and education of these  innocents  who had been abandoned by their mothers. Mostly these were poor girls who were unable to take care of their child themselves or women, such as unmarried widows, monastics or ladies of standing, who had become unwanted pregnant. Maids or slaves who had been put in "trouble" by their master found also their way to the home. Infanticide was punishable by death (see other art.) and the  ospedale  (one of the first institutes for abandoned children in Europe) became a great success.

On February 5, 1445, (on the day of Saint Agatha), the first child was brought in and baptized Agata Smeralda. Another 90 foundlings followed during that same year. In 1465, more than 200 admissions were recorded and in 1484 the total number of children was around 1000. By 1520 it had risen to 1320, in 1579 to about 1600 and in 1627 there were 1720 innocents. The absolute record was reached when in the year 1767 no less than 1057 new admissions were counted, which were added to the 3000 children already staying in the institute.
It is clear that the  ospedale  not only needed financial support from the city but also gladly accepted donations by societies or generous persons. The costs were nevertheless greater than the revenues.

Fig.4  La Straga degli Innocenti (detail)

Fig.4 La Straga degli Innocenti (detail)

From the 16th century onwards the home also received a contribution from the Grand Dukes and investors were also attracted, with the result that the institution became a kind of savings bank with large debts to the investors. Prior Roberto Antinori had grain reserves built up to cope with famine in case of scarcity, but they were sometimes destroyed by a flood of the Arno.
In 1610, Grand Duke Cosimo II de' Medici visited the institution, an event that was captured by Bernardino il Poccetti on a fresco kept in the museum of the ospedale. (see fig.2).

The fresco was called  Straga degli Innocenti  (the  Murder of the Innocent Children) but  focuses mainly on the activities of the children, such as receiving instruction  (see fig.4).

The foundlings could be left on a pila  (a sort of holy-water stone) and were taken away by the nuns after ringing a bell. At the beginning of the 16th century the pila was replaced by a narrow window where the infants were passed through and on the inside of the building they were then placed in a more comfortable crib.
In 1660 the ruota  (the "foundling wheel") made its appearance with which the children were brought in. The ruota (still visible in the left corner of the loggia) was closed in 1875 (because children were no longer allowed to be delivered anonymously)  but that did not mean the closure of the institution: it remained a shelter for abandoned children and girls and women in distress. Today a nursery and a primary school have been added.

The foundlings were first breastfed and then outsourced to families in rural areas, who received compensation for this like the wet-nurses (the balie). In some cases, the poor women who had delivered their child were taken in as wet-nurses so that they could also feed their own baby. These practices were put to an end in the 16thcentury and when the number of foundlings kept increasing, the ospedale received in 1577 its own cow, to produce the milk.
After returning from the countryside around the age of 6-7, the children were taught reading, writing, arithmetic and singing. The boys were then further trained as handicrafts and the girls were prepared for work in the textile sector or to "serve" with a family. The boys were able to stay in the ospedale until they were 18 and the girls until they got married or entered the monastery. A dowry was also provided for the marrying girls

Usually the foundling  received a piece of fabric or a medal to enable a later identification, but of some children the identity was very well known and that also translated into regular donations.
The artist Giorgio Vasari is known to have impregnated in 1567 a maid or slave named Isabella Mora (Moorish?). After his birth on August 21, the little boy was immediately delivered to the Ospedale. The baptism register of the San Giovanni (August 22) only states; "Antonio delli innocenti". Vasari and his wife Cosina Bacci had no children and lived in a house of the Borgo Santa Croce given to them by Grand Duke Cosimo I. In 1552 Vasari's good friend Vincenzo Borghini had become spedalengo  (director) of the home and from the year 1554 Giorgio had also made donations to the institution. When he had entrusted his son, Anton Francesco, to the ospedale in 1567, he paid a regular contribution and provided in his will that his son would receive an amount of 500 scudi on his 18th birthday (when he was allowed to leave the home). Some sources speak of a few other “unwanted” children that Vasari would have entrusted to the institution.

The children whose identity remained unknown were later mostly conceived with the surname Nocentini (derived from  Innocenti). When the foundling wheel was closed at midnight on June 30, 1875, the 2 last children brought in were given the appropriate names Laudata Chiusuri (“Praise of the Closure”) and Ultimo Lasciati (“Last one left”).

Since 1890, the ospedale  has also housed a museum, which was recently renovated and which contains not only an archive and a library, but also a number of interesting objects, photographs (from later times) and works of art. Besides the Poccetti fresco, the  Adoration of the Wise Men by Domenico del Ghirlandaio from 1488 is a special work (see fig.3). The altarpiece was painted on behalf of prior Francesco Tesori and refers with the 2 kneeling and wounded children in the foreground to the  innocenti  and the murder in Bethlehem, depicted in the background (left)

It is obvious that the ospedale  has had its value and usefulness in Florentine history when one knows that in 575 years about half a million children have passed there.
Today, the institute is still a symbol of helping children in need, guiding children and applying the Rights of the Child. The building houses a UNICEF research center.  In 2016, the Fondazione Istitituto degli Innocenti was founded.

Literatuur:

Bianchini, R.               Museo degli Innocenti,   www.inexhibit.com
Blum, G.                      Giorgio Vasari, der Erfinder der Renaissance. München, 2011.
Bullen Presciutti, D.    Carità e Potere, in: Renaissance Studies, vol.24 nr.2 (april 2010).
Chiavacci, M.              L’Ospedale degli Innocenti a Firenze, 2020, www.abstrartfirenze.org
Dino, C.                       Gli Amori di Vasari, in: Corriere Fiorentino, 4 okt.2018.
Fubini Leuzzi, M.        Vasari e l’ospedale degli innocenti in Firenze, www.storiadifirenze.org
History of Innocenti     Publ. UNICEF,  www.unicef-irc.org/history
Strasser, R. e.a.            Florenz: in Merian, maart 1995, p.14.
Van Laerhoven, J.        zie art. De doodstraf in Firenze.
Florentijnse wandelingen; Dl.1. (Brunelleschi)  Kermt, 2020³.
Florentijnse wandelingen. Dl.2.  (Ghirlandaio)  Kermt, 2021².