Francesco Valori en de Savonaroliaanse beweging
Francesco Valori en de Savonaroliaanse beweging
Francesco Valori was de in 1439 geboren afstammeling van een belangrijke Florentijns familie (di Valore). Zijn ouders, Filippo di Bartolommeo Valori en Pichina di Piero Capponi behoorden tot de traditionele oligarchische families van de stad. Francesco’s voorouders waren verscheidene malen deelachtig geweest aan het politieke leven van Firenze en zelf was hij prior geweest in 1471 en 1478 en gonfaloniere di giustizia in 1484, 1489, 1493 en 1497.
De Valori waren altijd goed bevriend geweest met de Medici en Francesco mocht zich een vriend van Lorenzo il Magnifico noemen. Aanvankelijk was hij ook een trouwe aanhanger van Lorenzo’s zoon Piero lo Sfortunato, maar toen die in 1494 naar aanleiding van zijn gestuntel in verband met de komst van de Franse koning Karel VIII werd verdreven, keerde hij zich samen met mensen als Piero Capponi en Cosimo de’ Pazzi tegen hem.
Nadat enkele prioren Piero de’ Medici op 9 november de toegang tot het Palazzo della Signoria geweigerd hadden verzamelde er zich een opstandige massa op de piazza. Valori die net op dat moment, was teruggekeerd uit het kamp van de Franse koning waar hij onderhandelingen gevoerd had, zette zich aan het hoofd van de relschoppers die het Palazzo Medici gingen bestormen.
In 1492 (vóór het overlijden van Lorenzo) had hij nog deel uit gemaakt van een delegatie die in opdracht van il Magnifico er bij Savonarola had moeten op aandringen om zich een beetje milder op te stellen tegenover zijn stadsgenoten en haar bestuurders. Maar door zijn gesprekken met de frate was hij een bewonderaar geworden en na de machtsovername in 1494 stilaan de politieke leider van de piagnoni (of de frateschi), de aanhangers van de boeteprediker (zie art. Wie waren de piagnoni van Savonarola en hun erfgenamen?).
Er wordt soms van het regime van Savonarola gezegd dat het een theocratie was, maar dat kan betwist worden want in een dergelijk systeem wordt het bestuur (in naam van God) uitgevoerd door een groep geestelijken. In Firenze was Savonarola het geestelijk hoofd van de staat (als vertegenwoordiger van Jezus Christus) en was Francesco Valori de leider van de wereldlijke beweging. Staat en kerk waren dus in feite gescheiden wat in een theocratie niet het geval is.
Valori was als filosoof en christen onder de indruk van Savonarola’s religieuze ideeën en morele hervormingen, maar als politicus was hij aanvankelijk voorstander van een governo stretto (met enkel een bestuur van oligarchen) in plaats van een governo largo (waarbij een grotere meerderheid van het volk bij het bestuur betrokken werd). Toch steunde hij het voorstel van Savonarola om de Grote Raad (waar in theorie ca. 3.600 Florentijnen zitting konden hebben) op te richten (23 december 1494) en stemde hij in met de afschaffing van de Medici-instellingen zoals de Raad van 70. Hij was één van de 20 riformatori (hervormers) die samen met o.a. Piero Capponi, Guidantonio Vespucci, Bernardo Rucellai, Gianbattista Ridolfi en Guglielmo de’ Pazzi het post-Medici-regime een nieuw elan moest geven.
In de Collectie van de graveerder Francesco Allegrini is een portret van Valori bewaard dat gemaakt werd naar een tekening van Giuliano del Traballesi in 1760 (zie fig.1).
In januari 1497 werd Valori verkozen tot gonfaloniere van de signoria en terwijl Savonarola nu eerder geneigd was om het aantal leden van de Grote Raad te beperken (en er zijn tegenstanders uit te laten verwijderen) wilde Francesco overgaan tot een verdere uitbreiding door de leeftijd voor toetreding naar 24 in de plaats van 29 te brengen. Het was de bedoeling om daarmee een aantal van zijn wetsvoorstellen (o.a. de invoering van een nieuw cumulatief belastingsysteem, de decima scalata) te laten goedkeuren. Maar dat impliceerde echter ook dat er meer tegenstanders in de Raad kwamen die gingen dwars liggen en dat had Valori niet zien aankomen.
De oppositie van de compagnacci, de arrabiati, de palleschi en zelfs van de (gematigde) bigi tegen het regime begon steeds groter te worden. (zie art. Wie waren de piagnoni van Savonarola en hun erfgenamen). Toen paus Alexander VI op 18 juni 1497 Savonarola excommuniceerde en de Florentijnen in hun geldbuidel tastte werd ook de roep naar een terugkeer van de Medici stilaan luider. Francesco Valori was één van de 327 ondertekenaars van de in juli naar de paus gestuurde petitie, die ter verdediging van de frate was opgesteld.
In augustus werden 5 notabele Florentijnen (en lid van de bigi) gearresteerd en veroordeeld toen zij, onder leiding van Bernardo del Nero (die Francesco was opgevolgd als gonfaloniere in maart), geprobeerd hadden om Piero de’ Medici terug in het zadel te helpen (zie art. De samenzwering van Bernardo del Nero in 1497).
Valori, die één van de 8 leden van de Raad van de Veiligheid (Otto della Guardia e Custodia) was, speelde een beslissende rol in het ganse gebeuren. De Otto hadden zich uitgesproken voor de doodstraf (met 6 stemmen tegen 2) maar volgens een nieuwe wet was het aan de beschuldigden toegestaan om tegen dit verdict beroep aan te tekenen bij de Grote Raad. Aangezien er echter een dreigend gevaar aanwezig was (in casu de terugkeer van Piero de’ Medici) was er in bestuurskringen onenigheid in verband met het al dan niet toekennen van dat beroep. Gonfaloniere Domenico Bartoli liet een pratica (een raad van 136 functionarissen) bijeen roepen die op 17 augustus het doodvonnis van de Otto della Guardia bevestigde. Op 21 augustus besliste een 2de pratica dat er geen beroep kon aangetekend worden, maar binnen de signoria wilden slechts 5 leden van de 9 het doodvonnis goedkeuren. Er was dus geen 2/3 meerderheid binnen hun college zoals het “principe van de 6 bonen” (er werd gestemd met witte of zwarte bonen) het voorschreef.
Daarop forceerde Francesco Valori de zaken door hen, na een dreigende speech waarin hij er op wees dat het hun plicht was om Firenze en haar inwoners te beschermen, opnieuw te doen stemmen. Alle 9 stemden nu voor de doodstraf en wezen het beroep af. De Raad van 8 moest het vonnis meteen laten uitvoeren en de beschuldigden werden naar het Palazzo del Bargello gebracht waar ze op 23 augustus terecht gesteld werden. Om eventuele rellen te vermijden had Valori 300 gewapende mannen laten post vatten rond het Bargello. Het optreden van Valori had de zaak van Savonarola geen goed gedaan want de samenwerking tussen bigi en arrabbiati, die te allen prijze moest vermeden worden, werd nu een feit.
De hele kwestie maar vooral ook de afzijdige houding van Savonarola zelf (waaruit werd afgeleid dat hij ook tegen een mogelijk beroep gekant was) had veel kwaad bloed gezet bij de Florentijnse oligarchen en in 1498 kwam de onvermijdelijke ommekeer.
Na het uitstellen van de vuurproef waartoe de franciscanen Savonarola en de dominicanen gedwongen hadden, waren er op 7 april rellen in de stad uitgebroken en tijdens de daaropvolgende nacht werd het klooster van San Marco belegerd (zie art De vuurproef van Savonarola). De frate had zich daar met een gewapende groep van ca. 30 getrouwen verschanst en Francesco Valori, die bij hem was, vluchtte langs een geheime uitgang naar het Palazzo Vecchio om hulp te gaan halen en het tij te doen keren, maar hij werd op straat herkend, aangevallen en vermoord. Francesco’s grafmonument met buste, dat gemaakt werd door een anoniem 16de-eeuws kunstenaar, is te bekijken in het Chiostro degli Aranci van de Florentijnse Badia (zie fig.2).
Tijdens de ongeregeldheden werd het huis van de Valori bestormd en werd ook Francesco’s vrouw (Francesca di Giovanni Canigiani) gedood toen zij getroffen werd door een speer. De waarschijnlijke daders van de moorden, Vincenzo Ridolfi en Simone Tornabuoni, waren (zo vertelt Machiavelli) rancuneuze familieleden van de in augustus 1497 geëxecuteerde complotteurs. Na een 7 uur durend gevecht in San Marco besloot Savonarola zich over te geven en hij werd in de toren van het Palazzo Vecchio opgesloten. Op 23 mei volgde zijn terechtstelling.
Merkwaardig is de wisselende houding die Niccolò Machiavelli volgens sommige auteurs in zijn geschriften heeft aangenomen ten overstaan van Francesco Valori: nadat hij hem eerst als een ambitieus politicus omschreef (in zijn Discorsi) noemde hij hem daarna (in zijn Nature di Huomini Fiorentini) een republikeinse patriot. Maar daar moet niet noodzakelijkerwijze een tegenstelling achter gezocht worden want met die laatste uitspraak wilde Machiavelli na de terugkeer van de Medici in 1512 niet meer geassocieerd worden met Valori en diens republikeins gedachtengoed. Men mag ook niet vergeten dat Machiavelli een benoeming in de 2de kanselarij aan zijn neus had zien voorbij gaan tijdens het banierschap van Francesco Valori in februari 1497. Pas na de terechtstelling van Savonarola kreeg Machiavelli zijn aanstelling als secretaris op 28 mei 1498.
Historicus Francesco Guicciardini schreef dat Valori gemakkelijk vijanden maakte en zeer opvliegend van aard was. Zijn geschillen met de oligarchen Piero Capponi, Paolantonio Soderini en Bernardo del Nero waren daar het gevolg van. Anderen zeggen dan weer dat hij een rustbrenger was en dat zijn grote verdienste tijdens de zogenoemde governo popolare er in bestond om het evenwicht te bewaren tussen de oligarchen en de volksgezinden. Het overwicht van de laatstgenoemden in het republikeins bestuur was echter na de dood van Savonarola en Valori sterk afgenomen.
Uit Francesco’s levensverhaal blijkt vooral dat hij soms zeer radicaal was en daarna weer zeer snel van gedacht kon veranderen. Hij schuwde het geweld niet en is er tenslotte ook zelf aan ten onder gegaan.
JVL
Francesco Valori and the Savonarolian movement
Francesco Valori was the in 1439 born descendant of a famous Florentine family di Valore (valuable). His parents, Filippo di Bartolommeo Valori and Pichina di Piero Capponi belonged to the traditional oligarchic families of the city. Francesco's ancestors had been part of the political life of Florence several times and he himself had been prior in 1471 and 1478 and gonfaloniere di giustizia in 1484, 1489, 1493 and 1497.
£The Valori had always been good friends with the Medici and Francesco could call himself a friend of Lorenzo il Magnifico. Initially he was also a loyal supporter of Lorenzo's son Piero lo Sfortunato, but when Piero was expelled in 1494 after the arrival of the French king Charles VIII in Tuscany, he turned against him together with men like Piero Capponi and Cosimo de' Pazzi.
On November 9 a rebellious crowd gathered in the piazza when the priori refused Piero de’ Medici entry to the Palazzo della Signoria. Valori, who had just returned from the French king's camp where he had been conducting negotiations, immediately joined the rioters who were going to storm the Palazzo Medici.
In 1492 (before Lorenzo's death) he had been part of a delegation commissioned by il Magnifico to urge Savonarola to be a little more lenient towards his fellow citizens and its leaders. But as a result of this meeting he had become an admirer of the frate and after the change of power in 1494 he gradually became the political leader of the piagnoni (or frateschi), the supporters of the preacher.
Savonarola's regime is sometimes said to have been a theocracy, but that can be disputed because in such a system the government (in the name of God) is carried out by a group of clergy. In Florence, Savonarola was the spiritual head of the state (representing Jesus Christ) and Francesco Valori was the leader of the secular movement. So state and church were in fact separate, which is not the case in a theocracy.
As a philosopher and Christian, Valori was impressed by Savonarola's religious ideas and moral reforms, but as a politician he favored initially a governo stretto (with only a government of oligarchs) rather than a governo largo (involving a larger majority of the people). Nevertheless, he supported Savonarola's proposal to establish on December 23, 1494 the Great Council (which in theory could include about 3,600 Florentines) and agreed to the abolition of the Medici institutions such as the Council of 70. He was one of the 20 riformatori (reformers) and together with a.o. Piero Capponi, Guidantonio Vespucci, Bernardo Rucellai, Gianbattista Ridolfi and Guglielmo de' Pazzi he had to give the post-Medici regime a new impetus.
In the Collection of engraver Francesco Allegrini is preserved a portrait of Valori that was made after a drawing by Giuliano del Traballesi in 1760 (see fig.1).
In January 1497, Valori was elected gonfaloniere of the signoria and while Savonarola was now more inclined to limit the number of members of the Great Council (and have his opponents removed from it), Francesco wanted to proceed to a further expansion by reducing the age for accession to 24 instead of 29. The intention was to get a number of his new bills (including the introduction of a new cumulative tax system, the decima scalata) approved. But an expansion also implied that more opponents of the regime could enter the Great Council and Valori did not see that coming.
The opposition of the compagnacci, the arrabiati, the palleschi and even of the (moderate) bigi against the regime began to increase (see art. Who were the piagnoni and their heirs? ). When Pope Alexander VI excommunicated Savonarola on June 18, 1497, and groped the Florentines in their pockets, the call for a return of the Medici gradually grew louder. Francesco Valori was one of the 327 signatories of the petition in defense of the frate that was sent to the Pope in July,
In August, 5 notable Florentines (and members of the bigi) including Bernardo del Nero (who had succeeded Francesco as gonfaloniere in March) were arrested and convicted because they had made an attempt to help Piero de' Medici back in the saddle (see art. Bernardo del Nero's conspiracy in 1497).
As one of the 8 members of the Security Council (Otto della Guardia e Custodia), Valori played a decisive role in the whole event. The Otto had voted in favour of the death penalty (by 6 votes to 2) but under a new law the accused had the right to file an appeal against this verdict to the Grand Council. However, since there was an imminent danger (in this case the return of Piero de' Medici), there was disagreement in governmental circles as to whether or not that appeal should be granted. Gonfaloniere Domenico Bartoli had a pratica (a special council of 136 officials) convened who confirmed the death sentence of the Otto della Guardia on August 17. On August 21, a 2nd pratica decided that no appeal could be filed, but within the signoria only 5 members of the 9 wanted to approve the death sentence. So there was no 2/3 majority within their college as the “Principle of the 6 beans” (voting was done with white or black beans) prescribed it.
Francesco Valori then forced things by making them vote again, after a threatening speech in which he pointed out that it was their duty to protect Florence and its inhabitants. All 9 now voted for the death penalty and rejected the appeal. The Council of 8 had to act immediately and the accused were taken to the Palazzo del Bargello where they were executed on August 23. To avoid disturbances, Valori had 300 armed men take up post around the Bargello. His actions had not done Savonarola's cause any good, for the cooperation between bigi and arrabbiati, which had to be avoided at all costs, was now a fact
The whole issue, but also the aloof attitude of Savonarola (which suggested that he was also opposed to a possible appeal) had caused a lot of bad blood among the Florentine oligarchs and in 1498 came the unavoidable turnaround.
After postponing the trial by fire forced by the Franciscans upon Savonarola and the Dominicans, riots had broken out in the city on April 7 and the monastery of San Marco was besieged the following night (see art Savonarola's trial by fire). The frate had entrenched himself there with an armed group of about 30 loyalists. Francesco Valori, who was with him, escaped by a secret exit to the Palazzo Vecchio to get help and turn the tide, but he was recognized, attacked and murdered in the street.
Francesco's funerary monument with bust, which was made by an anonymous 16th-century artist, can be seen in the Chiostro degli Aranci of the Florentine Badia (see fig.2).
During the riots, Valori's house was stormed and Francesco's wife (Francesca di Giovanni Canigiani) was killed when she was hit by an spear. The likely perpetrators of the crimes, Vincenzo Ridolfi and Simone Tornabuoni, were (according to Machiavelli) resentful relatives of the plotters executed in August 1497. After a 7-hour battle in San Marco, Savonarola decided to surrender and was imprisoned in the tower of the Palazzo Vecchio. His execution followed on May 23.
According to some authors Niccolò Machiavelli adopted a changing attitude in his writings towards Francesco Valori: after first describing him as an ambitious politician (in his Discorsi), he then called him (in his Nature di Huomini Fiorentini) a republican patriot. But this should not necessarily be contradictory, for Machiavelli did not want to be associated anymore with Valori and his republican ideas after the return of the Medici in 1512. It should also be remembered that Machiavelli had missed an appointment in the 2nd chancellery during the gonfalonate of Francesco Valori in February 1497. It was only after Savonarola's execution that Machiavelli was appointed as secretary on May 28,1498.
Historian Francesco Guicciardini wrote that Valori easily made enemies and was very short-tempered. His disputes with the oligarchs Piero Capponi, Paolantonio Soderini and Bernardo del Nero resulted from this. Others say that he was a man of peace and that his great merit during the so-called governo popolare was to maintain the balance between the oligarchs and the populars. However, the predominance of the latter in the republican government had greatly diminished after the deaths of Savonarola and Valori.
The story of Francesco’s life shows that above all he was sometimes very radical and sometimes very fickle. He did not hesitate to use violence himself but perished from it.
Literatuur:
De Pazzis, H & E. Savonarole. Parijs, 1998.
Douglas Scotti, I. I Signori di Firenze. Rome, 2018.
Jurdjevic, M. Guardians of Republicanism. Oxford, 2008.
Marietti, M. Savonarole. Parijs, 1997.
Montenecchi, A. Valori, Francesco, in: Enciclopedia Machiavelliana 2014.
Nardi, J. Storia della città di Firenze dell’anno 1494 fino all’ anno 1531.
Firenze, 1583.
Van Laerhoven, J. Piero de’ Medici “de onfortuinlijke” (1472-1503). Kermt, 2019.
zie art. De samenzwering van Bernardo del Nero in 1497.
zie art. De vuurproef van Savonarola.
zie art. Piero Soderini, staatsman of simpele geest?
zie art. Wie waren de piagnoni van Savonarola ….?
Vannucci, M. Girolamo Savonarola frate e capopopolo. Rome, 1997.
Villari, P. Life and Times of Girolamo Savonarola. 2 vol. Londen, 1888.