Gaetano Pieraccini, de medische Medici-expert

Gaetano Pieraccini, de medische Medici-expert

Dokter, politicus en schrijver Gaetano Pieraccini werd op 23 december 1864 geboren in Poggibonsi (Siena) als oudste zoon van Ottaviano Pieraccini en Polissena Sprugnoli. Net zoals zijn vader, zijn grootvader en zijn broers Arnaldo en Giulio werd hij een gerenommeerd medicus (zie fig.1). Hij behaalde zijn laurea in medicina in 1888 aan het Hoger Instituut voor Sociale Wetenschappen in Firenze en vervolmaakte zijn studies o.a. in Parijs en Wenen. In 1893 opende hij in Firenze een dokterspraktijk en enkele tijd later werd hij er werkzaam in het Hospitaal van Santa Maria Nuova (dat gesticht was in de 13de eeuw door Folco Portinari, de vader van Dante’s Beatrice).

Fig. 1 Senator Gaetano Pieraccini

Zijn interesse voor de gezondheidsproblemen van de lagere bevolkingsklassen wakkerde zijn sympathieën voor het socialisme, die hij van zijn  vader geërfd had, nog meer aan. In 1894 schreef hij zijn eerste boek “La diffesa nella società dalle malatie trasmobili” (over de overdraagbare ziektes in de maatschappij).
In 1900 trad Gaetano in het huwelijk met Vittoria Sestini en een jaar later werd hij lid van de provinciale afdeling van de socialistische partij waaruit achteraf de PSI zou ontstaan (Partito Socialista Italiano).
Toen hij hoofd werd van Santa Maria Nuova en tevens docent Arbeidsgeneeskunde en Pathologie publiceerde hij in 1905 zijn “ Trattato di patologia del lavoro e terapia sociale”.

In 1909 werd Pieraccini verkozen als socialistisch volksvertegenwoordiger en zetelde hij in de Kamer van Afgevaardigden van het Italiaanse parlement tot in 1913. Vooral wetsvoorstellen met betrekking tot gezondheidsproblemen, invaliditeit en ziekteverzekering kregen zijn forse steun.
In 1918 werd hij lid van het Internationaal Arbeidsbureau in Genève en in 1921 werd hij opnieuw voor 4 jaar verkozen voor de PSI in het parlement.

Maar met de opkomst van het fascisme ging het hem niet voor de wind. In 1925 werkte hij mee aan het clandestiene anti-fascistisch blad “Non Mollare” (“niet opgeven”) van Gaetano Salvemini en Carlo Rosselli. Toen zij in Firenze aan het standbeeld van de vrijheidsstrijder Garibaldi (op de Lungarno) op 10 juni 1925 bloemen hadden neergelegd (ter ere van de 1 jaar eerder vermoorde socialist Giacomo Matteotti) werden Rosselli, Alessandro Levi, Gaetano Pieraccini en enkele vrouwen, waaronder Vittoria Sessini, korte tijd opgesloten.
Zowel op politiek als professioneel vlak werd Pieraccini nu aan de zijlijn gezet; hij verloor zijn functie in het hospitaal van Santa Maria Nuova en mocht geen les meer geven. In 1930 kreeg hij een “politieke vermaning” (wat zoveel betekende als politieke onmondigheid) en in 1932 werd hem een leerstoel in arbeidspathologie aan de universiteit van Napels geweigerd omdat hij niet wilde toetreden tot de fascistische partij. Ook zijn broers Arnaldo en Giulio waren notoire socialisten en anti-fascisten. Arnaldo’s zoon Ottaviano is op 28 maart 1945 gestorven in Mauthausen.

Fig.2 Uitgave 1986 (Nardini, Firenze)

Het was in de jaren 20 dat Gaetano zijn bekende boek schreef over de familie De’ Medici. Het is één van de grote standaardwerken geworden en kreeg als volledige titel “ La stirpe de’ Medici di Cafaggiolo, saggio di ricerche sulla trasmissione ereditaria dei caratteri biologici” (zie fig.2).
Het werk dat in 1924/25 te Firenze werd uitgegeven (in 3 delen) behandelt de geschiedenis van het Medici-geslacht (stirpe) van Cafaggiolo (genoemd naar hun bezittingen in de Mugello), maar gaat ook op zoek naar de invloeden van de erfelijkheid op de ontwikkeling en het gedrag van de Medici-personages.
Het is zeker geen links manifest tegen de aristocratie, maar een wetenschappelijke benadering van de karakters vanuit medisch standpunt. Pieraccini windt er echter geen doekjes om en wanneer hij sommige leden bekwaam en verstandig noemt laat hij voor anderen de woorden ordinaire crimineel (Giovanni dalle Bande Nere), 1ste klas imbeciel (Piero lo Sfortunato) en wrede vrouwenverkrachter (Alessandro il Moro) uit zijn pen vloeien. Wat deze laatste betreft is hij één van de weinige auteurs die (na een forensisch onderzoek) is blijven aanvoeren dat Alessandro geen Moorse afstamming had (zie de artikels over Alessandro de’ Medici).
In de uitgave van 1986 heeft Sandro Pertini, socialist, verzetsstrijder en voormalig president van Italië voor zijn geestesgenoot een voorwoord geschreven. Pertini roemt Pieraccini niet alleen omwille van zijn hoogstaand werk over de Medici, maar noemt hem ook een voorbeeld van het “genereus” socialisme dat zich ingezet had voor de arbeidersklasse en één van de grote mannen van de republiek

Op 23 augustus 1943 (na de afzetting van Mussolini door de Grote Fascistische Raad) kon Pieraccini in zijn appartement (in de Via Cavour nr.8) de Florentijnse afdeling van de PSI heroprichten en na de bevrijding van Firenze (zie art. De Slag om Firenze) werd hij op 1 oktober 1944 door het CTLN (Comitato Toscano di Liberazione Nazionale) aangesteld als sindaco (burgemeester) van de stad. Dat bleef hij tot in 1946 toen hij werd opgevolgd door Mario Fabiani.
Ondertussen zetelde hij van 25 september 1945 tot 24 juni 1946 in de Nationale Raad van de Italiaanse republiek. In 1948 werd hij senator en na de splitsing van de PSI werd Gaetano lid van de PSLI (Partito Socialista dei Lavoratori Italiani), waaruit in 1952 de PSDI (Partito Socialista Democratico Italiano) ontstaan is die dan in 2007 evolueerde tot de PDI (Partito Democratico Italiano).
In mei 1948 was Pieraccini voor de PSLI kandidaat voor het presidentschap van Italië, maar uiteindelijk werd de liberaal Luigi Enaudi verkozen, die zijn partijgenoot Enrico de Nicola opvolgde.

Tijdens zijn periode als parlementslid stelde Gaetano zich als dissident binnen de PSI op toen hij niet akkoord kon gaan met de Wet Merlin (genoemd naar de socialistische senator Lina Merlin), die de wettelijk gereglementeerde prostitutie wilde afschaffen. Pieraccini was van oordeel dat de prostitutie een maatschappelijk nut had en dus beter gereglementeerd bleef en dat de sluiting van de bordelen zou leiden tot een prostitutie “in de schaduw”.
Pas na 10 jaar debatteren (Gaetano was ondertussen overleden) werd de wet aangenomen, nadat Mellin er mee gedreigd had de namen van de bordeelgangers uit haar partij bekend te maken.

Pieraccini stierf op 13 april 1957 in de Via Cavour en werd begraven op de begraafplaats van Trespiano (aan het Campo di Marte) in Firenze. Zijn huwelijk met Vittoria was kinderloos gebleven. Zijn halfzus de kunstenares Leonetta Pieraccini (1882-1977) was getrouwd met de journalist en kunstcriticus Emilio Cecchi.
Net zoals zijn broer Arnaldo (1865-1957), die hoofd van het Psychiatrische ziekenhuis van Arezzo geworden is, was Gaetano als dokter ook bijzonder geïnteresseerd in de neurologie en de genetica. In 1955 kreeg hij de prestigieuze Premio Feltrinelli van de Accademia dei Lincei in de categorie Economische en Sociale Wetenschappen.

In Firenze werd een straat en ook het Istitituto Comprensivo (een lagere school met een secondaire 1ste graad) naar hem genoemd. In zijn geboortestadje Poggibonsi heeft de stadsbibliotheek zijn naam gekregen.
Vooral zijn sociale benadering van de geneeskunde hebben hem in medische kringen een groot aanzien bezorgd, maar voor een historicus zal hij toch altijd de medico blijven die een fascinerend boek over de Medici geschreven heeft.

JVL

Gaetano Pieraccini, the medical Medici-expert

Doctor, politician and writer Gaetano Pieraccini was born on December 23, 1864 in Poggibonsi (Siena) as the eldest son of Ottaviano Pieraccini and Polissena Sprugnoli. Like his father, grandfather and brothers Arnaldo and Giulio, he became a renowned physician (see fig.1). He obtained his laurea in medicina in 1888 at the Superior Institute of Social Sciences in Florence and completed his studies in Paris and Vienna. In 1893 he started a medical practice in Florence and became a doctor in the Hospital of Santa Maria Nuova (founded by Folco Portinari, the father of Dante's Beatrice in the 13th century). His interest in the health problems of the lower classes of the population fueled his sympathies for socialism which he already inherited from his father. In 1894 he wrote his first book "La diffesa nella società dalle malatie trasmobili" (about the communicable diseases in society).

In 1900 Gaetano married Vittoria Sestini and a year later he became a member of the provincial branch of the socialist party from which would later arise the PSI (Partito Socialista Italiano).
When he became head of Santa Maria Nuova and also lecturer in Occupational Medicine and Pathology, he published in 1905 his "Trattato di patologia del lavoro e terapia sociale".

In 1909, Pieraccini was elected as a socialist member of parliament and seated in the Chamber of Deputies of the Italian Parliament until 1913. Bills relating to health problems, disability and health insurance received his strong support.
In 1918 he became a member of the International Labour Office in Geneva and in 1921 he was again elected for 4 years for the PSI in parliament.

But with the rise of fascism, things did not go well for him. In 1925 he contributed to Gaetano Salvemini and Carlo Rosselli’s clandestine anti-fascist magazine "Non Mollare" ("do not give up"). When they had laid flowers in Florence at the statue of freedom fighter Garibaldi (on the Lungarno) on June 10, 1925 (in honor of the socialist Giacomo Matteotti murdered 1 year earlier), Rosselli, Alessandro Levi, Gaetano Pieraccini and some women, including Vittoria Sessini, were briefly imprisoned.
Both politically and professionally, Pieraccini was now sidelined; he lost his position in the hospital of Santa Maria Nuova and was no longer allowed to teach. In 1930 he received a "political admonition" (which meant as much as political ineptitude) and in 1932 he was refused a chair in occupational pathology at the University of Naples because he did not want to join the fascist party. His brothers Arnaldo and Giulio were also notorious socialists and anti-fascists. Arnaldo's son Ottaviano died on 28 March 1945 in Mauthausen.

It was during the 20s that Gaetano wrote his famous book about the Medici family. It has become one of the great standard works and was given the full title "La stirpe de' Medici di Cafaggiolo, saggio di ricerche sulla trasmissione ereditaria dei caratteri biologici" (see fig.2).
The work published in Florence in 1924/25 (in 3 volumes) deals with the history of the Medici family (stirpe) of Cafaggiolo (named after their possessions in the Mugello), but also explores the influences of heredity on the development and behaviour of the Medici characters.
It is certainly not a left-wing manifesto against the aristocracy, but a scientific approach from a medical point of view. Pieraccini, however, does not mince his words when he calls some members competent and sensible, but others an ordinary criminal (Giovanni dalle Bande Nere), a 1st class imbecile (Piero lo Sfortunato) and a cruel rapist (Alessandro il Moro). As far as the latter is concerned, he is one of the few authors who (after a forensic investigation) has continued to argue that Alessandro did not have a Moorish descent (see the articles on Alessandro de' Medici).
In the 1986 edition, Sandro Pertini, socialist, partisan and former president of Italy, wrote a foreword for his fellow spirit.  Pertini praises Pieraccini not only for his high-quality work on the Medici, but he also calls him an example of the “generous” socialism that had campaigned for the working class and one of the great men of the republic.

On August 23, 1943 (after the deposition of Mussolini by the Great Fascist Council) Pieraccini was able to re-establish the Florentine section of the PSI in his apartment (in via Cavour no.8) and after the liberation of Florence (see art. The Battle of Florence) he was appointed sindaco (mayor) of the city on October 1, 1944 by the CTLN (Comitato Toscano di Liberazione Nazionale). He remained so until 1946 when he was succeeded by Mario Fabiani.
In the meantime, he was a member of the National Council of the Italian Republic from 25 September 1945 to 24 June 1946. In 1948 he became a senator and after the split of the PSI Gaetano became a member of the PSLI (Partito Socialista dei Lavoratori Italiani), from which in 1952 culminated the PSDI (Partito Socialista Democratico Italiano), which then evolved into the PDI (Partito Democratico Italiano) in 2007.
In May 1948, Pieraccini was a candidate for the presidency of Italy for the PSLI, but eventually the liberal Luigi Enaudi was elected, who succeeded his party colleague Enrico de Nicola.

During his time as a member of parliament, Gaetano became a dissident within the PSI when he could not agree to the Merlin Act (named after the socialist senator Lina Merlin), which wanted to abolish legally regulated prostitution. Pieraccini was convinced that prostitution had a social benefit and therefore remained better regulated and that the closure of the brothels would lead to prostitution "in the shadows".  Only after 10 years of debate (Gaetano had died in the meantime) was the law passed, when Mellin had threatened to disclose the names of the brothel-visitors from her own party.

Pieraccini died on 13 April 1957 in via Cavour and was buried in the Trespiano cemetery (at Campo di Marte) in Florence. His marriage with Vittoria had remained childless. His half-sister the artist Leonetta Pieraccini (1882-1977) was married to the journalist and art critic Emilio Cecchi.
Like his brother Arnaldo, who became head of the Arezzo Psychiatric Hospital, Gaetano was particularly interested in neurology and genetics. In 1955 he was awarded the prestigious Premio Feltrinelli by the Accademia dei Lincei in the category Economic and Social Sciences.

In Florence, a street and also the Istitituto Comprensivo (a primary school with a secondary 1st grade) was named after him. In his hometown of Poggibonsi, the city library bears his name.
Especially his social approach to medicine has earned him great respect in medical circles, but for a historian he will always remain the medico who has written a fascinating book about the Medici.

Literatuur:

Baldasseroni, A.          Gaetano Pieraccini e la medicina del lavoro in Italia nella
                                    prima metà del Novecento.   In: Medicina & Storia, 2005.
Carnevale, F.               Gaetano Pieraccini; l’uomo, il medico, il politico (1864-1957).
                                     (Quaderni Fondazione Carlo Marchi, 19).
Fiorani, M.                  Pieraccini, Arnaldo.  In: Dizionario biografico, vol.83 (2015).
Guarnieri, P.                Italian Psychology and Jewish Emigration under Fascism.
                                     Londen, 2016.
Ravenni, G.                 Gaetano Pieraccini medico del lavoro. La salute dei lavoratori
                                    in Toscane nell’inizio del XX secolo.  Firenze, 1993.
Van Laerhoven, J.        zie art. De Slag om Firenze (11 augustus 1944).
                                    zie art. Giovanni Gentile, de filosoof van het fascisme.                                  
                                    zie art. Was Alessandro il Moro werkelijk een Moor?
Vannucci, M.               I grandi protagonisti di Firenze. Rome, 1995.