Girolamo Machiavelli en de verkiezingsfraude van Cosimo de’ Medici

Girolamo Machiavelli en de verkiezingsfraude van Cosimo de’ Medici

 

Van de schrijver en filosoof Niccolò di Bernardo Machiavelli is bekend dat hij in 1513 betrokken was bij een complot tegen de Medici, maar minder bekend is dat hij als samenzweerder reeds in 1458 voorafgegaan was door de rechtsgeleerde en politicus Girolamo d’Agnolo Machiavelli, zijn verre oom uit de tak van Lorenzo di Filippo. Girolamo was geboren in 1415 en had nog 2 broers, 3 halfbroers en 5 halfzusters. Na de dood van zijn moeder (waarover niets bekend is) was zijn vader Agnolo (die ingeschreven was in het Arte di Cambio) in 1418 hertrouwd met Costanza Baldovinetti (zie fig.1).

Fig.1 Het wapenschild van de Machiavelli

De Machiavelli hadden zeer goede relaties met de Medici: Totto di Buoninsegna (een grootoom van Niccolò) was werkzaam geweest als correspondent voor de Medici-bank in Londen in de jaren 20 en in het conflict tussen de Albizzi en de Medici in de jaren 30 hadden de Machiavelli zeker geen partij gekozen voor de eerstgenoemde aangezien zij in 1434 na de terugkeer van Cosimo niet op de lange lijst van bannelingen voorkwamen.
Girolamo had rechten gestudeerd aan de studio (universiteit) van Firenze, waar hij in 1445 een leerstoel gekregen had. Zijn politiek optreden dateerde van 1447 toen hij op 32-jarige leeftijd prior werd in de signoria van september en oktober. Voor een zitje in de balie van 1433 en 1434 die eerst Cosimo il Vecchio veroordeeld hadden en daarna laten terugroepen was hij nog te jong; de man die in beide balie gezeteld had was Girolamo’s verre oom Giovanni Machiavelli (de broer van Totto) uit de tak van Buoninsegna di Filippo (zie stamboom).

Een balìa was een urgentieraad met onbeperkte volmachten die in tijden van crisis voor oplossingen van de problemen moest zorgen.  De samenstelling van een dergelijke balìa werd tijdens een parlamento (een volksvergadering die werd bijeen geroepen op de Piazza della Signoria) voorgelezen en goedgekeurd door de verzamelde Florentijnen. 
De Machiavelli werden zeer gerespecteerd en tussen 1449 en 1458 hadden nog 5 andere leden van de familie (o.a. Piero, Girolamo’s broer) in de Tre Maggiori gezeteld.

Fig.2 De borse van het stadskwartier Santa Maria Novella


Tijdens het gonfalonaat van Cosimo de’ Medici in 1445 had Girolamo reeds deel uitgemaakt van een commissie van juristen, notarissen en belangrijke politici die zich moest bezig houden met het hervormen van de instellingen van de republiek. In 1451 werd hij opnieuw verkozen tot prior en de daarop volgende jaren zat hij geregeld in balie of adviesraden en was hij lid van het Ufficio dell’ Onesta (het bureau dat moest waken over de goede zeden), het Ufficio della Grascia (een soort prijzen-en lonencommissie) en van de Catasto (het belastingwezen).
In 1453 zetelde Girolamo in de Otto di Custodia (de 8 van de Veiligheid of de Otto di Guardia) en in hetzelfde jaar maakte hij deel uit van een pratica (een commissie) die zich moest buigen over het verlengen van het mandaat van de accoppiatori (de “verzamelaars”). Hun opdracht bestond er in om na de squittino (de 5-jaarlijkse screening van de kandidaten die in aanmerking kwamen voor een zitje in de magistratuur) de papiertjes met hun namen in de borse (zakjes of beurzen) te verzamelen (zie fig.2).  Oorspronkelijk was het de bedoeling om te werken met lottrekking, maar dat veranderde al snel in een trekking a mano waarbij de accoppiatori er gewoon de namen uithaalden die Cosimo het best geschikt leken. Op die manier had hij ook zijn eigen “verkiezing” tot gonfaloniere in 1435,1439 en 1445 geregeld.
In 1454 was Girolamo lid van de Dieci della Libertà e Pace (ook de Dieci della Guerra of de Dieci di Balìa genoemd), die bevoegd was voor de buitenlandse politiek en de defensie van de republiek. Hij was dus bijzonder goed vertrouwd met de wetten en de instellingen van Firenze en was niet erg gelukkig met de pogingen van Cosimo de’ Medici om het bestuur meer en meer naar zijn hand te zetten. In navolging van het systeem waarbij een balìa hem in 1434 terug aan de macht gebracht had en zijn vijanden had laten wegsturen, had Cosimo tussen 1434 en 1455 niet minder dan 6  balie laten installeren, die zogezegd tijdelijk waren, maar altijd verlengd werden.

In 1455 moest Cosimo een stap terugzetten; het systeem waarbij de accoppiatori de namen van de te verkiezen magistraten gewoon met de hand (a mano) naar eigen goeddunken uit de beurzen haalden, werd afgeschaft. Er was op dat moment geen directe oorlogsdreiging meer en uitzonderingsmaatregelen waren dus niet meer nodig, zodat men kon terugkeren naar het oude systeem van lottrekking. Maar zolang Cosimo de accoppiatori bleef aanduiden, die de lijsten met geselecteerde kandidaten (de visti) samenstelden, veranderde er weinig in de praktijk en uiteindelijk kwam er in 1457 weerstand tegen zijn regime toen Piero di Giovanni de’ Ricci en Alamanno Antinori een samenzwering gepland hadden. Piero de’ Ricci had in 1434 nochtans samen met Giovanni di Buoninsegna en Lorenzo di Filippo Machiavelli gezeteld in de balìa die Cosimo had laten terugkeren. Toen Francesco Vermigli, één van hun eigen medesamenzweerders, de zaak verraden had werd Piero gearresteerd en op 22 september 1457 geëxecuteerd. De andere complotteurs waren kunnen ontsnappen.

Nadat Cosimo in januari 1458 ook nog een nieuwe arbitraire belasting had laten doorvoeren (waarbij de rijke patriciërs het zwaarst getroffen werden) kwam er weer reactie en werd er door zijn tegenstanders een wet aangenomen (die door de signoria was voorgesteld en door de Raad van het Volk en de Raad van de Comune met 2/3 meerderheid was goedgekeurd) die het voor Cosimo moeilijk maakte om nog eenzijdig balie in het leven te roepen, die naar zijn zin nieuwe wetten konden uitvaardigen.
Maar toen Luca Pitti in juli gonfaloniere di giustizia werd bracht die (in opdracht van Cosimo) de hervorming van de squittino en de aanduiding van de accoppiatori opnieuw ter sprake. Pitti’s voorstel (Niccolò Machiavelli noemt het een poging tot staatsgreep) werd echter verworpen door de oppositie onder leiding van Girolamo
De reactie van Cosimo liet niet lang op zich wachten; op 10 augustus liet hij (zoals het door de wet was toegestaan) door de signoria een parlamento bijeenroepen op de piazza, die in aanwezigheid van Milanese soldaten (gestuurd door hertog Francesco Sforza) een nieuwe balia moest goedkeuren. In 1455 had Cosimo nog het aanbod van Sforza geweigerd om met militaire steun de zaken in Firenze naar zijn hand te kunnen zetten, maar dit keer was hij daar gretig op in gegaan. Het spreekt vanzelf dat de samengeroepen Florentijnen, op aanstoken van Medici-aanhangers en onder druk van de aanwezige soldaten de nieuwe balia gingen goedkeuren zonder dat ze wisten waar het over ging, ook al omdat de notaris van dienst die de namen moest voorlezen bijna onverstaanbaar was. Eén van de belangrijkste maatregelen was de oprichting van de Raad van 100, (een soort permanente balìa) waarvan het merendeel der leden uiteraard Medici-gezind was en rechtstreeks verkozen door de signoria. De staatsgreep van Cosimo was gelukt.

Girolamo heeft dat allemaal niet meer kunnen meemaken want hij was al op 3 augustus gearresteerd en opgesloten. De nieuwe balìa veroordeelde hem op 18 augustus tot een verbanning en een boete van 800 florijnen. Ook zijn broers Piero en Francesco werden weggestuurd en het is waarschijnlijk deze laatste die terechtgesteld werd op 17 mei 1459 omdat hij zich niet gehouden had aan de grenzen van zijn verbanning (zie art. De doodstraf in Firenze).
Girolamo moest op 300 mijlen van Firenze blijven en zijn vaste verblijfplaats onmiddellijk meedelen aan het stadsbestuur. Maar hij ging op rondreis door Italië en belandde in Siena, Bologna, Salerno, Lecce en Genua en zocht contact met andere bannelingen zoals Palla Strozzi en Benedetto Dei met de bedoeling een liga op te richten die onder leiding van de condottieri Niccolò Piccinino en Sigismondo Malatesta met geweld de macht in Firenze moest overnemen en Cosimo de’ Medici ten val brengen.
Girolamo werd tot rebel verklaard op 29 november 1459 en toen hij tijdens zijn verblijf in de Lunigiana (in het noorden van Toscane) werd verraden werd hij in 1460 opnieuw gearresteerd en naar Firenze gebracht. Nadat hij gefolterd was stierf Girolamo onder verdachte omstandigheden in de gevangenis op 11 juli 1460. In zijn Istoria di Firenze schreef zijn verre neef Niccolò achteraf dat Girolamo vermoord was geworden. Hij werd bijgezet in de kerk van Santa Croce.
Wat er verder gebeurd is met zijn weduwe Maddalena di Daniello Canigiani, waarmee hij in 1450 getrouwd was, is niet geweten. Girolamo en Maddalena hadden geen kinderen.

De samenzwering van Girolamo was er misschien mede oorzaak van dat Niccolò Machiavelli later geen echte politieke carrière heeft kunnen uitbouwen De voornaamste oorzaak zal echter de schuldenlast en de illegitimiteit van Niccolò’s vader Bernardo geweest zijn (zie art. Waarom Niccolò Machiavelli nooit als verkozene in de magistratuur heeft kunnen zetelen?).
Wanneer Niccolò dan in 1513 zelf beschuldigd werd van samenzwering, zal men ongetwijfeld het verhaal van Girolamo opgerakeld hebben, maar terwijl Niccolò het er na een foltering levend van af gebracht had, was dat niet het geval voor Girolamo Machiavelli die zijn republikeinse gezindheid met de dood had moeten bekopen.

 JVL

Stamboom van de Machiavelli  (*vermeld in) 

                          Filippo (+ >1366)
_________|_________________
|                                                   |
Lorenzo (*1393)                   Buoninsegna (*1396)
|                         _____________|______
Agnolo                  |                     |               |
(*1461)          Giovanni           Totto        Niccolò
|                 (*1433)          (*1429)      (*1419)
___|__________________                           |
|                     |                  |                     Bernardo
Girolamo      Piero      Francesco             (+1500)
(1415-60)    (*1458)    (+1460?)                      |
Niccolò (1469-1527)

 

Girolamo Machiavelli and Cosimo de' Medici’s election fraud

 

The writer and philosopher Niccolò di Bernardo Machiavelli is known to have been involved in a plot  against the Medici in 1513, but he had already  been preceded as a conspirator in 1458 by his distant uncle from the branch of Lorenzo di Filippo, the jurist and politician Girolamo d'Agnolo Machiavelli.  Girolamo was born in 1415 and had 2 brothers, 3 half-brothers and 5 half-sisters. After the death of his mother (about whom nothing is known) his father Agnolo (who was registered in the Arte di Cambio) had remarried in 1418 to Costanza Baldovinetti.

The relations between the Machiavelli and the Medici were excellent: Totto di Buoninsegna (a great uncle of Niccolò) had been a correspondent for the Medici bank in London in the 20s and in the conflict between the Albizzi and the Medici in the 30s the Machiaveli had certainly not sided with the former since they did not appear on the long list of exiles in 1434 after Cosimo’s return.
Girolamo had studied law at the studio (university) of Florence, where he had been given a professorship in 1445. His political appearance dates back to 1447 when, at the age of 32, he became prior in the signoria of September and October. But for a seat in the balíe of 1433 and 1434, which had first convicted Cosimo il Vecchio and then had recalled him, he was still too young The man who had his place in both balie was Girolamo’s distant uncle Giovanni Machiavelli (the brother of Totto) from the branch of Buoninsegna di Filippo (see family tree).

A balìa was an exceptional council with unlimited powers installed in times of crisis.
The composition of such a balìa was read out  during a parlamento (a popular assembly convened in the Piazza della Signoria) and approved by the present masses.         

The Machiavelli were highly respected and between 1449 and 1458, 5 other members of the family (a.o. Piero, Girolamo’s brother) had seated in the Tre Maggiori.
When Cosimo de' Medici was gonfaloniere in 1445, Girolamo had already been part of a committee of jurists, notaries and important politicians who had to deal with reforming the institutions of the republic. In 1451 he was again elected prior and in the following years he was regularly present in balie or advisory councils and a member of the Ufficio dell' Onesta (the office that had to watch over citizen’s morality), the Ufficio della Grascia (a committee that controlled prices and wages) and of the Catasto (the taxsystem).
In 1453 Girolamo was a member of the Otto di Custodia (the 8 of the Security or the Otto di Guardia) and in the same year he was part of a pratica (a committee) that had to consider the extension of the mandate of the accoppiatori (the "collectors").  It was their responsibility to put the papers with the names of potential candidates for a seat in the magistracy in the borse (bags) after the squittino (the 5-yearly screening of eligible citizens).  Originally the intention was to make the elections take place by drawing lots, but that soon turned into a draw a mano when the accoppiatori simply took out by hand the names that had Cosimo’s approval. In this way he had also arranged his own "election" as gonfaloniere in 1435, 1439 and 1445.
In 1454 Girolamo was a member of the Dieci della Libertà e Pace (also called the Dieci della Guerra or the Dieci di Balìa ), which was responsible for the foreign policy and the defense of the republic.
He was therefore particularly familiar with the laws and institutions of Florence and was not very happy with Cosimo’s attempts to extend his power over the government. Remembering how a balia had brought him back to power in 1434, Cosimo had no less than 6 of these exceptional councils installed between 1434 and 1455, supposedly temporary, but always extended.

In 1455 Cosimo had to take a step back; the system whereby the accoppiatori simply picked the names of the next magistrates from the bags by hand (a mano) at their own discretion, was abolished. At that time there was no longer a direct threat of war and exceptional measures were therefore no longer necessary, so that one could return to the old system of drawing lots. But as long as Cosimo continued to choose the accoppiatori, who compiled the lists of selected candidates (the visti), little changed in practice and in September 1457 came finally resistance when Piero di Giovanni de' Ricci and Alamanno Antinori conspired against the regime.
Together with Giovanni di Buoninsegna and Lorenzo di Filippo Machiavelli, Piero de’ Ricci had nevertheless seated in the balìa that had brought Cosimo back to power. When Francesco Vermigli, one of their co-conspirators, had betrayed the plot, Piero was arrested and executed on September 22, 1457. The other plotters had been able to escape.
The opposition against Cosimo increased when he had a new arbitrary tax implemented in January 1458 (in which the rich patricians were the hardest hit) and his opponents passed a law (which was proposed by the signoria and approved by the Council of the People and the Council of the Comune with a 2/3 majority) which made it difficult for Cosimo to create new balie and issuing new laws to his liking.
But when Luca Pitti became gonfaloniere di giustizia in July, he brought up again the reform of the squittino and the appointment of the accoppiatori by order of Cosimo. However, Pitti's proposal (Niccolò Machiavelli calls it a coup) was rejected by  his opponents, led by Girolamo.
Cosimo's reaction was not long in coming; on August 10, he had (as permitted by law) the signoria convene  a parlamento on the piazza, which, in the presence of Milanese soldiers (sent by Duke Francesco Sforza),  had to approve the installation of a new balia. In 1455, Cosimo had refused Sforza's offer to use military force to get things under control in Florence, but this time he had eagerly accepted. It goes without saying that the assembled Florentine citizens, instigated by Medici supporters and under pressure from the soldiers, went to approve the new balia  without knowing what it was about, also because the notary who had to read the names was almost unintelligible. One of the most important measures of the new balía was the establishment of the Council of 100, (a kind of permanent balìa) directly elected by the signoria and whose members were of course mostly Medici-followers. Cosimo's coup had succeeded.

Girolamo has not been able to witness all that because he had already been arrested and put behind bars on August 3. The new balìa sentenced him on August 18 to exile and a fine of 800 florins. His brothers Piero and Francesco were also banished and it is probably the latter who was executed on May 17, 1459 because he had not adhered to the limits of his exile (see art. The death penalty in Florence).
Girolamo had to stay 300 miles outside of Florence and was obliged to inform the city council immediately about his permanent residence. But he went on a tour of Italy and ended up in Siena, Bologna, Salerno, Lecce and Genoa and sought contact with other exiles such as Palla Strozzi and Benedetto Dei with the intention of establishing a league led by the condottieri Niccolò Piccinino and Sigismondo Malatesta to take power in Florence by force and overthrow Cosimo de' Medici. Girolamo was declared a rebel on November 29, 1459 and when he was betrayed during his stay in the Lunigiana (in northern Tuscany) he was arrested again in 1460 and brought to Florence. After being tortured, Girolamo died under suspicious circumstances in prison on July 11, 1460. In his Istoria di Firenze , his distant cousin Niccolò wrote afterwards that Girolamo had been murdered. He was buried in the church of Santa Croce.
What happened to his widow Maddalena di Daniello Canigiani, whom he married in 1450, is not known. Girolamo and Maddalena had no children.

Perhaps Girolamo’s conspiracy was one of the reasons why Niccolò Machiavelli was later unable to develop a real political career. Bernardo, Niccolò's father, had studied law with the help and insistence of Girolamo, but had never put his degree into practice. The main cause, however, must have been the debt burden and illegitimacy of his father Bernardo (see art. Why Niccolò Machiavelli was never elected to the magistracy?)
When Niccolò himself was accused of conspiracy in 1513, the story of Girolamo must have been resurrected, but while Niccolò had made it out alive after torture, that was not the case for Girolamo Machiavelli who had to pay for his republican convictions with his death.

Literatuur:

Cavalcanti, G.      Istorie fiorentine scritte, vol.1  Firenze, 1831.
De Roover, R.      The Rise and decline of the Medici bank.  Cambridge, 1963.
Fubini, R.             Italia Quattrocentesca....Milaan, 1994.
Hale, J.R.              Florence and the Medici. Londen, 2001.
Kent, D.                Medici, Cosimo de’. In: Dizionario biografico, vol.73 (2009).
Lee, A.                  Machiavelli: his Life and Times.  Londen, 2020
Machiavelli, N.    History of Florence and Of the Affairs Of Italy, by Niccolo Machiavelli (gutenberg
Boek 7, hoofdstuk 1.
Meccati, G.           Tavole cronologiche e sincrone della storia fiorentina.  Napels,1755.
Parks, T.                Het Medici Geld.  Amsterdam, 2005.
Pezzarossa, F.      Machiavelli, Bernardo.  In: Dizionario biografico, vol.67 (2006).
Unger, M.              Machiavelli. Een biografie. Amsterdam, 2011.
Van Laerhoven, J.  De Medici & hun relaties met de andere Florentijnse families. Dl.II. 
Herk-de-Stad, 2015
zie art. De doodstraf in Firenze
zie art. De stoutmoedigheid en durf van Niccolò Machiavelli.
zie art. Waarom Niccolò Machiavelli nooit als verkozene in de magistratuur
heeft kunnen zetelen?
Vernon, K.              The constitutional position of Cosimo de Medici. 
In: The English Historical Review, vol 15 nr 58 (1900).
Viti, P. e.a.              Archivo delle Tratte. Roma, 1989.
Zaccaria, M.            Machiavelli, Girolamo. In: Dizionario biografico, vol.67 (2006).