Heeft Francesco de' Pazzi een grafmonument gekregen in Santa Croce?
Heeft Francesco de’ Pazzi een grafmonument gekregen in Santa Croce?
In sommige reisgidsen van Firenze kan men lezen dat in de basiliek van Santa Croce een grafmonument van Francesco de’ Pazzi te vinden is. Wie vertrouwd is met de Florentijnse geschiedenis denkt dan onmiddellijk aan de moordenaar van Giuliano de’ Medici tijdens de aanslag van 26 april 1478 in de Santa Maria del Fiore.
Het grafmonument bevindt zich in de portiek aan de noordelijke buitenzijde van de kerk aan de Via di San Giuseppe waar ooit het oude kerkhof gelegen was. Het is een sarcofaag, gedragen door 4 kariatiden, die de namen vermeldt van Francesco en Simone de’ Pazzi. Maar zowel de locatie als de stijl van de tombe wekken de argwaan van de aandachtige bezoeker, die zich ook al heeft afgevraagd waarom de moordenaar van een Medici een grafmonument zou krijgen in één van de grote basilieken van de stad.
De Francesco de’ Pazzi, die in 1478, enkele uren na de aanslag, aan de vensters van het Palazzo Vecchio werd opgehangen is immers samen met andere leden van zijn familie, die bij de conspiratie betrokken waren, in een anoniem gemeenschappelijk graf terecht gekomen. Het grafmonument in de Santa Croce dateert bovendien uit de 14de eeuw en is nog in gotische stijl opgetrokken.
Op de Latijnse tekst van de tombe staat te lezen dat in deze tombe Francesco en Simone de’ Pazzi en hun zonen bijgezet zijn. Meer dan waarschijnlijk gaat het hier om Francesco di Pazzino en Simone di Ranieri de’ Pazzi.
Van deze Francesco is geweten dat hij gestorven is in 1341 en ook Simone moet rond diezelfde tijd gestorven zijn. Hoewel zij beiden tot een andere tak van de Pazzi behoorden zijn er enkele belangrijke punten van overeenkomst te noteren, wat hun gemeenschappelijk graf zou kunnen verklaren.
Beide Pazzi waren in 1311 geridderd wegens hun verdiensten in de Welfische strijd tegen keizer Hendrik VII en zij waren ook gezamenlijk in de keizerlijke ban geslagen in 1312 toen zij de keizer de toegang tot Firenze ontzegd hadden en weerstand geboden hadden aan een belegering.In augustus van het volgende jaar overleed de keizer en bleef Firenze het Welfische machtscentrum in Toscane
In 1318 werd Francesco ambassadeur in Siena, in 1324 capitano del popolo in San Miniato en podestà in Prato in 1325. Francesco was in 1331 één van de capitani van het Florentijnse leger dat met de Venetiaanse Liga oorlog voerde tegen Mastino della Scala uit Verona. Hij werd ambassadeur in Napels in 1332, in Bologna in 1334 en in Verona in 1335. Samen met Bernardo de’ Medici was hij naar Venetië gestuurd om er op 24 januari 1339 de vrede met della Scala te gaan ondertekenen. Zijn zonen Geri, Diego, Jacopo en Luigi werden geridderd in 1341 (waarschijnlijk bij het overlijden van Francesco).
Simone werd in 1312 podestà in Volterra, ambassadeur in Siena en Avignon in 1327 en capitano del popolo in San Gimignano in 1336. Zijn zonen Michele en Jacopo stierven in 1348 aan de pest.
De graftombe verraadt de stijl van Tino da Camaino, de Sienëse beeldhouwer en leerling van Giovanni Pisano, die in Firenze de grafmonumenten van bisschop Antonio degli Orsi (in de duomo) en van de patriarch van Aquilea Gastone della Torre (in het museum van Santa Croce) gemaakt heeft, maar die in 1337 was overleden in Napels. Het zal dus één van zijn leerlingen, misschien Lupo di Francesco, of eerder Gino Micheli di Castello geweest zijn die het monument van de Pazzi gemaakt heeft. Van deze laatste weten we dat hij tussen 1337 en 1341 actief geweest is in Firenze en dat hij ook meegewerkt heeft aan de reliëfs van de campanile van Giotto. Sommige critici denken (wellicht terecht) dat de sarcofaag eerst op zuiltjes stond en pas daarna op de kariatiden geplaatst is. In dat geval zouden enkel de kariatiden het werk van Micheli geweest zijn.
Wie dus gehoopt had om in de Santa Croce het graf van de moordenaar van Giuliano de’ Medici te vinden, komt bedrogen uit, maar zal meteen kunnen ervaren dat de leden van de Pazzi-familie niet allemaal schurken waren.
Stamboom van Francesco en Simone de’ Pazzi
Pazzo del notaio (*1165)
_____________|_______________
| | |
Ranieri (*1178) Schiatta Uguccione (+ <1178)
↓ ↓ ↓
Cherico (*1280) Giacomo Jacopo (+1260)
| ↓ |
Ranieri (*1288) Pazzino (+1312)
| ↓ |
Simone (+ ca.1341) Francesco (+1341)
↓
Andrea (1372-1445)
|
Antonio (1410-51)
|
Francesco (1440-78)
Did Francesco de' Pazzi get a memorial in Santa Croce?
In some of Florence's travel guides you can read that in the Basilica of Santa Croce a tomb monument of Francesco de' Pazzi can be found. Readers who are familiar with Florentine history immediately think of the killer of Giuliano de' Medici during the attack of 26 April 1478 in the Santa Maria del Fiore.
The grave monument is located in the porch on the northern outside of the church near the Via di San Giuseppe where the old cemetery was once located. It is a sarcophagus, carried by 4 caryatids, which mentions the names of Francesco and Simone de' Pazzi. But both the location and the style of the tomb arouse the suspicion of the attentive visitor, wondering why the killer of a Medici would be given a memorial in one of the city's great basilicas.
The Francesco de' Pazzi, who was hanged at the windows of the Palazzo Vecchio in 1478, a few hours after the attack, ended in an anonymous common grave with other members of his family involved in the conspiration.
The tomb monument in the Santa Croce dates back to the 14th century and is still built in Gothic style.
On the Latin text of the sarcophagus it says that in this tomb are buried Francesco and Simone de' Pazzi and their sons. More than likely the 2 names refer to Francesco di Pazzino and Simone di Ranieri de' Pazzi.
Francesco is known to have died in 1341 and Simone must have died around the same time. Although they both belonged to another branch of the Pazzi family they had some common interests, which might explain their being buried together. Both Pazzi had been knighted in 1311 for their merits in the Guelphic struggle against Emperor Henry VII, and they were also jointly disgraced in 1312 by the emperor when they denied him access to Florence and resisted a siege. In August of the following year, the emperor died and Florence remained the center of Guelphic power in Tuscany.
In 1318 Francesco became ambassador to Siena, in 1324 captain of the people in San Miniato and podestà in Prato in 1325. In 1331 Francesco was one of the capitani of the Florentine army, fighting with the Venetian League against Mastino della Scala of Verona. He became ambassador to Naples in 1332, to Bologna in 1334 and to Verona in 1335. Together with Bernardo de' Medici he was sent to Venice to sign the peace treaty with della Scala on January the 24th , 1339. His sons Geri, Diego, Jacopo and Luigi were knighted in 1341 (probably at the death of Francesco).
Simone became podestà in Volterra in 1312, ambassador to Siena and Avignon in 1327 and capitano del popolo in San Gimignano in 1336. His sons Michele and Jacopo died in 1348 of the plague.
The tomb shows the style of Tino da Camaino, the sculptor from Siena and pupil of Giovanni Pisano, who made in Florence the tomb monuments of Bishop Antonio degli Orsi (in the duomo) and of the patriarch of Aquilea Gastone della Torre (in the museum of Santa Croce), but who died in Naples in 1337. So it must have been one of his assistants, perhaps Lupo di Francesco, or rather Gino Micheli di Castello who made the Pazzi monument. From the latter we know that he was active in Florence between 1337 and 1441 and that he also took a part in making the reliefs of the campanile of Giotto. Some critics think (perhaps rightly) that the sarcophagus was first placed on columns and later placed on the caryatids. In that case, only the caryatids would have been Micheli's work.
So anyone who had hoped to find the grave of Giuliano de' Medici’s killer in the Santa Croce will be disappointed, but will immediately be able to experience that the members of the Pazzi family were not all villains.
Literatuur:
Libro d’Oro della Nobilità Mediterranea genmarenostrum.com)
Martines, L. Bloed in April. Amsterdam, 2005.
Van Laerhoven, J. De Medici & de Pazzi. Kermt, 2019.