Sandro Botticelli en het portret van de ideale vrouw

Sandro Botticelli en het portret van de ideale vrouw

 

In vele van Sandro Botticelli’s schilderijen (zoals zijn Geboorte van Venus, de Lente, Venus en Mars en zijn vele Madonna’s) doet steeds eenzelfde herkenbaar type van “ideale” vrouw haar verschijning. Dat was geen uitzondering in de renaissance en soms had de kunstenaar (zoals Filippo Lippi en Andrea del Sarto bijvoorbeeld) de eigen vrouw, een minnares of een onbereikbare liefde voor ogen. Bij andere kunstenaars kon dat model dan evolueren tot een geïdealiseerd type van vrouw dat in vele werken haar verschijning deed. Dat hebben Dante en Petrarca op literair vlak gedaan met Beatrice en Laura. Ook bij Leonardo da Vinci is van een dergelijk geïdealiseerd model sprake, wanneer hij zijn Maria en Sint-Anna, zijn Johannes en zijn Monna Lisa en andere portretten geschilderd heeft.                                                                                                                                                                                  

Wellicht was dat ook het geval bij Botticelli: zijn uitverkoren ideale vrouw (zijn donna prescelta) was een rijzige, (Venetiaans) blonde schoonheid met fijne gelaatstrekken en lichte (grijsgroene) ogen onder duidelijk afgelijnde wenkbrauwen en een hoog voorhoofd zoals men haar vooral kent van de Geboorte van Venus (zie fig.3). Haar aanblik is altijd sereen en straalt een zekere “tristesse” uit. In tegenstelling met de schilderijen van da Vinci zal men in de werken van Botticelli nooit een glimlach terugvinden.

Fig.1  Cincinnati Art Museum

Fig.1 Cincinnati Art Museum

Wanneer Sandro’s vrouwelijk ideaal voor het eerst verschenen is, blijft moeilijk te bepalen en is voor verschillende interpretaties vatbaar, maar situeert zich waarschijnlijk rond het einde van de jaren 70.

In het schilderij de Terugkeer van Judith uit Betulia, dat dateert uit zijn vroege periode uit 1469/70 is de heldin reeds een blonde verschijning (zie fig.1) die echter toch nog aansluit bij het Lippiaanse vrouw-type. Sandro was in de leer geweest bij Fra Filippo Lippi en zijn eerste vrouwelijke figuren waren duidelijk een weerspiegeling van de voorbeelden van zijn leermeester. Ook zijn Madonna’s uit de jaren 70 dragen nog de stempel van zijn leermeester, die hij trouwens gedurende een groot deel van zijn carrière heeft meegedragen.

In zijn Madonna met het Boek, (uit het Poldi Pezzoli Museum van Milaan) die dateert uit 1479, is wellicht voor het eerst de “Botticelliaanse Madonna” verschenen (zie fig.2). Haar fijne gelaatstrekken keren telkens terug in vele van zijn volgende werken zoals de Madonna del Magnificat en de Madonna della Melagrana (zie fig.3), respectievelijk uit 1482 en 1493 en allebei bewaard in de Uffizi

De Madonna della Melagrana (links) en de Madonna del Magnificat (rechts) gelijken ook zeer sterk op de figuur van Venus (midden)  in zijn werken met mythologische inslag uit de jaren 80 (zoals de Geboorte van Venus, de Lente en Venus en Mars).             

Fig. 3.  Uffizi

Fig. 3. Uffizi

Fig.2  Museo Poldi Pezzoli Milano

Fig.2 Museo Poldi Pezzoli Milano

Hetzelfde type verschijnt ook permanent op vele andere schilderijen en portretten en is voor het laatst op te merken in een werk uit ca. 1496/1500, la Calunnia (de Laster van Apelles) dat Sandro (en zijn atelier) geschilderd heeft in zijn latere periode. Aan de hand van een aantal allegorische figuren, die o.a. de laster, de waarheid, de afgunst, de onwetendheid, de verdachtmaking en spijt uitbeelden, wordt de toeschouwer gewezen op de nefaste gevolgen van de kwaadsprekerij, waarvan Sandro zelf ook het slachtoffer was aangezien men hem van sodomie beschuldigd had. Het schilderij is gebaseerd op het werk van Apelles, de Griekse hofschilder van Alexander de Grote.

Fig. 4 La Calunnia Uffizi

Fig. 4 La Calunnia Uffizi

Botticelli maakte in die jaren ook een mentale crisis door, mede veroorzaakt door het optreden van Savonarola die zijn stadsgenoten met zware schuldgevoelens had opgezadeld. Ook de evolutie in Sandro’s schilderstijl is merkbaar; de figuren zijn reeds uitgerekt, hebben niet meer de juiste proporties en zijn zweverig. maar toch herkent men het oertype dat zelfs verscheidene keren in het werk te zien is (zie fig.4). De naakte vrouw, die de Waarheid symboliseert, doet sterk denken aan de centrale figuur uit de Geboorte van Venus, die hij meer dan een decennium eerder had gepenseeld, maar waarvan hij het beeld, dat hij ook aan zijn leerlingen heeft doorgegeven, blijkbaar niet kon loslaten.

Het is natuurlijk altijd spannender om in deze figuur een bestaande dame van vlees en bloed te kunnen herkennen en voor Botticelli wordt daarbij dan gedacht aan Simonetta Vespucci, Semiramide d’Appiano en Caterina Sforza.  
Sandro’s geliefkoosd model wordt nooit ouder: hij schildert haar op dezelfde manier in 1479 als in 1500. Voor de kunstkenners die beweren dat hij Simonetta Vespucci geschilderd heeft is dat geen probleem want zij was reeds gestorven in 1476 en is dan voor Botticelli altijd zijn 23-jarige schoonheid gebleven.
Semiramide d’ Appiano heeft hij waarschijnlijk reeds gezien toen zij nog verloofd was met Giulano de’ Medici en met zekerheid toen zij in 1482 trouwde met Lorenzo il Popolano. Een ontmoeting met Caterina Sforza heeft waarschijnlijk pas in de jaren 80 plaats gevonden, zodat de uitvoering van een aantal schilderijen in dat geval later gedateerd moet worden en wellicht met de hulp van zijn assistenten gebeurd is  (zie art. Sandro Botticelli’s Venus en Mars).

Het zou echter niet onlogisch zijn dat Botticelli’s ideale vrouw een totaalbeeld is van een aantal mooie dames, die zijn artistiek pad gekruist hebben en die hij als het summum van schoonheid beschouwde.
Maar of het nu Simonetta, Semiramide, Caterina of een geïdealiseerde schoonheid geweest is die Botticelli gepenseeld heeft in zijn werken, zij zal altijd het ultieme voorbeeld van de Florentijnse renaissance-dame blijven die de kunstwereld tot op de dag van vandaag gefascineerd heeft.

 JVL

 

Sandro Botticelli and the portrayal of his ideal woman

 

In many of Sandro Botticelli's paintings (such as the  Birth of Venus,  Spring, Venus and Mars and his many  Madonna’s) a very same and recognizable  type of "ideal" woman makes her appearance. This  was no exception in the Renaissance and in many cases the  artist  (such as Filippo Lippi and Andrea del Sarto) painted his own wife, a mistress or an unattainable love .
Sometimes that model could then evolve into an idealized type of woman repeated in many portraits. Dante and Petrarca did the same with Beatrice and Laura in their literary works. Leonardo da Vinci’s idealized model can be seen in his Mary and St. Anna, his St. John  and his  Monna Lisa.                                                                                                                   
Perhaps that was also the case with Botticelli: his ideal  female figure wife (his  donna prescelta) was a tall, (Venetian) blonde beauty with fine facial features and light (gray-green) eyes under clearly delineated eyebrows and a high forehead as one knows her especially from the Birth of Venus  (see fig.3). Her sight is always serene and exudes a certain "tristesse". Unlike in da Vinci's paintings, one can never find a smile in Botticelli's works.

It remains difficult to determine when Sandro's female ideal made her first appearance and is open to different interpretations, but is likely to be around the late 70s.
In the painting the Return of Judith from Betulia, which dates from his early period (1469/70), the heroine is already a beautiful blonde (see fig.1) that still reminds Lippi’s type of woman. Sandro had been Fra Filippo Lippi’s pupil and his first female figures were clearly a reflection of his teacher's examples. So his Madonna’s from the 70s also show his teacher’s influence that he underwent his whole carrier.
In his Madonna of  the Book, (from the Poldi Pezzoli Museum in Milan)  which dates back to 1479, the "Botticellian Madonna" may have appeared for the first time (see fig.2). Her fine facial features always return in many of his next works such as the Madonna del Magnificat  and the Madonna della Melagrana  (see fig.3), respectively from 1482 and 1493 and both preserved in the Uffizi. The Madonna della Melagrana (left) and the Madonna del Magnificat (right) are also very similar to the figure of Venus (centre) in his works with mythological impact from the 80s (such as the Birth of Venus, Spring  and Venus and Mars).                

The same type also appears regularly on many other paintings and portraits and can last be noticed in a work from c. 1496/1500, la Calunnia  (the Slander of Apelles) that Sandro (and his studio) painted in his later period. On the basis of a number of allegorical figures, depicting, amongst others, the slander, the truth, the envy, the ignorance, the suspicion and regret, the viewer is reminded of the disastrous consequences of the evil talk, of which Sandro himself was also the victim since he had been accused of sodomy. The painting is based on the work of Apelles, the Greek court painter of Alexander the Great.
Botticelli also experienced a mental crisis in those years, partly caused by the actions of Savonarola, who had burdened him and his city-mates with heavy guilt. The evolution in Sandro's painting style is also noticeable; the figures are already stretched, have no longer the right proportions and are floaty.
Yet one can recognize the primal type that is repeated several times in this work (see fig.4). The naked woman, who symbolizes the Truth, is very reminiscent of the central figure from the Birth of Venus that he made more than a decade earlier. It appears that he could not let go of her image, which he also passed on to his disciples.

Of course, it is always more exciting to be able to recognize a real woman of flesh and blood in the portraits and in the case of Botticelli it is said that his ideal woman could have been Simonetta Vespucci, Semiramide d'Appiano or Caterina Sforza. 
Sandro's favorite model never gets older: he paints her in the same way in 1479 as he did in 1500. For the art connoisseurs who claim that his model was Simonetta Vespucci, there is no problem because she had already died in 1476 and always remained his 23-year-old beauty.
He probably saw Semiramide d' Appiano when she was still engaged to Giulano de' Medici and with certainty when she married Lorenzo il Popolano in 1482. A meeting with Caterina Sforza probably did not take place until the 80s and in that case a number of paintings must be dated later and were perhaps done with the help of his assistants (see art. Sandro Botticelli's Venus and Mars).
However, it would not be illogical for Botticelli's ideal woman to be an overall picture of a number of beautiful ladies, who crossed his artistic path and which he considered the highlights of female beauty.

But whether it was Simonetta, Semiramide, Caterina or an idealized figure of female beauty that Botticelli has painted in his works, she will always remain the ultimate example of the Florentine Renaissance lady who has fascinated the art world to this day

Literatuur:

Deimling, B.                Sandro Botticelli.   Keulen, 1996.
Lightbown, R.              Sandro Botticelli. Life & works. Londen, 1989.
Tognarini, I.                  L’identità e l’oblio: Simonetta, Semiramide e Sandro Botticelli.  Milaan, 2002.
Van Laerhoven, J.        zie art. Sandro Botticelli, Giuliano de’ Medici en la bella Simonetta.
zie art. Sandro Botticelli en de Lente.
zie art. Sandro Botticelli’s Venus en Mars
zie art. Caterina Sforza, de tijgerin van Forli
Vogt-Lüerssen, M.       The identification of Caterina Sforza, www.kleio.org/en/books/caterina_symbols/
Von Bode, W.              Sandro Botticelli, 1921