Hendrik Isaac, een Vlaamse musicus in Firenze

Hendrik Isaac, een Vlaamse musicus in Firenze

Hendrik of Heinrich Isaac was een Vlaams componist, geboren rond het midden van de 15de eeuw, die carrière gemaakt heeft aan het hof van de Medici. Hij werd Ysaac, Isaak, Ysach of ook wel Arrigo d’Ugo of Arrigo il Tedesco genoemd. Maar voor de Italianen waren Tedeschi ook Vlamingen of Brabanders, zodat wordt aangenomen dat hij uit Brabant kwam.
Nadat hij in september 1484 als zanger in dienst was getreden van hertog Sigismund van Habsburg in Innsbruck is hij het volgende jaar op uitnodiging van Lorenzo de’ Medici naar Firenze gekomen, waar hij werkzaam was als componist, organist, koorleider en zanger in de Santa Maria del Fiore en de Santissima Annunziata.. Hij leerde er de organist Antonio Squarcialupi kennen en was ook de muziekleraar van de kinderen van il Magnifico.
Toen hij de Tiroolse hoofdstad moest verlaten schreef hij het zeer bekende lied Innsbruck ich muss dich lassen. De melodie was waarschijnlijk gebaseerd op oude Tiroolse volksmuziek en de tekst wordt soms toegedicht aan keizer Maximiliaan I. Eigenlijk gaat het over een man die zijn geliefde moet verlaten, maar het kan ook geïnterpreteerd worden als een afscheidslied aan de stad zelf.

Innsbruck ich muss dich lassen
ich fahr dahin mein Strassen
in fremde Landt dahin,
mein Freud ist mir genommen
die ich nicht weiss bekommen
wo ich im Elend bin, wo ich im Elend bin

Gelukkig viel de “ ellende in het vreemde land “ voor Isaac nogal mee want zoals blijkt voelde hij zich achteraf zeer goed thuis in Firenze. Soms wordt ook beweerd dat hij het lied pas bij zijn 2de verblijf in Innsbruck zou geschreven hebben in 1497.

De Vlaamse muziekgeschiedenis kende een hoogtepunt in de 15de eeuw. Samen met Josquin des Prez, Jacob Olbrecht en Pierre de la Rue was Hendrik Isaac één van de belangrijkste renaissance componisten van zijn tijd. Hij schreef religieuze en seculiere muziek, liederen en instrumentale stukken, missen voor 4 tot 6 stemmen en motetten (religieuze meerstemmige vocale composities) in het Latijn, Italiaans, Duits en Frans.
Tot zijn profane werken met een Italiaans tekstincipit behoort o.a. A La Bataglia dat hij in 1487 componeerde toen Lorenzo de’ Medici en de Florentijnen het fort van Sarzanello en het omliggende gebied van Sarzana veroverden op de Genuezen.  Zijn motet (voor 4 stemmen) dat de titel Palle, Palle meekreeg was duidelijk een eerbetoon aan de Medici. Isaac schreef ook de muziek voor de carnavalsliederen van Lorenzo en voor diens laatste (1490?) religieuze werk La Rappresentazione di San Giovanni e San Paolo. Bij de dood van Il Magnifico in 1492 schreef hij 2 motetten als herinnering aan zijn “prachtlievende” weldoener.
Piero de’ Medici, Lorenzo’s oudste zoon, nam Isaac mee naar Rome om er te zingen bij de inauguratie van paus Alexander VI, maar toen Piero in 1494 verjaagd werd uit Firenze moest Hendrik op zoek naar een andere sponsor want Savonarola kon zijn muzikale talenten niet appreciëren.
Die nieuwe werkgever vond hij dan in de persoon van keizer Maximiliaan van Oostenrijk die hem in 1497 benoemde tot zijn hofcomponist. Samen met zijn vrouw reisde Isaac naar Wenen want ondertussen was hij in Firenze (waarschijnlijk eind jaren 80) getrouwd met Bartolommea de dochter van Piero Bello, een vriend van de Medici. Het kan bijna niet anders dan dat Lorenzo zelf dit huwelijk geregeld heeft want het was niet evident dat immigranten trouwden in Florentijnse families. Na de dood van zijn schoonvader in 1496 nam Hendrik de leiding van de familie Bello op zich. Hendrik en Bartolommea woonden aanvankelijk in een huis in de Via dell’ Ariento en daarna in een huis in de Via del Cocomero.

Die Innsbrucker Hofkapelle (links Hendrik Isaac)

Die Innsbrucker Hofkapelle (links Hendrik Isaac)

In 1497 maakte Isaac in Innsbruck deel uit van de Hofkapelle van keizer Maximiliaan, zoals op een houtsnede van Hans Burgkmair uit die tijd te zien is. De keizer was hem zeer goed gezind want terwijl hij keizerlijk hofcomponist was had hij ook muziek geschreven voor andere heersers zoals Albrecht de hertog van Saksen en Ercole d’ Este, de hertog van Ferrara. Toen hij in 1501/2 terugkeerde naar Firenze mocht hij zijn titel van hofcomponist van Maximilaan behouden, met een daaraan verbonden rente tot aan zijn dood.

Het is echter de vraag of hij  die rente van 150 florijnen (per jaar) van de keizer (die altijd in geldnood zat) ook daadwerkelijk gekregen heeft  Er was eveneens overeengekomen dat er na zijn dood aan zijn weduwe een rente van 50 fl. werd uitgekeerd.
In Firenze had Hendrik een contract afgesloten met het Hospitaal van Santa Maria Nuova waarbij hij in ruil voor een donatie van 104 fl. levenslang verzekerd was van graan, wijn, olie en gezouten vlees voor hem en zijn vrouw. In 1502 betaalde hij een eerste som van 40 fl.
Gewoonlijk behoorden de musici tot de geestelijke stand en hadden zij hun kerkelijke beneficiën, maar Isaac was gehuwd en moest dus zelf voorzien in zijn inkomsten.
Hendrik Isaac was sedert februari 1502 ook lid van de  (Vlaamse) Broederschap van Santa Barbara. Hij stond daar geregistreerd als” Meyster Henrich Ysach van Vlaenderen”. Hendrik was niet alleen bekommerd om het welzijn van zijn vrouw, maar ook om zijn eigen zielenheil. Vlak vóór zijn dood had hij een donatie van 5 fl. gedaan om zijn begrafenis en zijn nagedachtenis te bekostigen. Bartolommea die geregistreerd stond als “Bartolommea d’Arigho cantore” heeft daarvoor gezorgd en bleef lid tot aan haar dood in 1534.

Na omzwervingen in Torgau, Augsburg en Nuremberg belandde Isaac in 1508 in Konstanz, waar  keizer Maximiliaan een Rijksdag hield. Hier ontmoette hij Niccolò Machiavelli en kreeg er van het kapittel van de kathedraal de opdracht voor zijn Choralis Constantinus (een collectie van 375 muziekstukken) dat gepubliceerd werd na zijn dood.
In 1509 keerden Hendrik en Bartolommea definitief terug naar Firenze. Isaac werd er hoofd van de polyfone kapel van de kathedraal en toen paus Leo X (Giovanni de’ Medici) in 1515 een bezoek bracht aan zijn geboortestad was hij bijzonder verheugd om zijn oude muziekleraar terug te zien. Reeds in 1513 had Isaac voor de toen pas verkozen paus, het motet Optime Pastore geschreven naar aanleiding van de ontmoeting van de “allerbeste herder” (de paus) met de kanselier van keizer Maximiliaan, kardinaal Matheus Lang von Wellenburg.

Hendrik Isaac stierf in Firenze op 26 maart 1517; zijn begrafenis vond plaats in de kerk van de Santissima Annunziata en hij werd bijgezet in de kapel van de Broederschap. Ofschoon Giuliano de’ Medici, de jongste zoon van il Magnifico,  in 1514 schreef dat dat Isaac “ oud was en vrouw en kinderen had” is dat laatste vrij onwaarschijnlijk. In geen enkele van Hendriks 3 testamenten (1502-1512-1516) was er sprake van kinderen en was de enige erfgename altijd Bartolommea, zijn geliefde Florentijnse echtgenote die hem 17 jaar overleefd heeft.


JVL

Henry Isaac, a Flemish musician in Florence

 

Henry or Heinrich Isaac was a Flemish composer, born around the middle of the 15thde  century, who made a career at the court of the Medici. He was called Ysaac, Isaac or Arrigo d'ugo or Arrigo il Tedesco. But for the Italians  Tedeschi were also Flemings or Brabanders, so it is assumed that he came from Brabant.
After joining duke Sigismund of Habsburg in Innsbruck in September 1484, he came to Florence the following year at the invitation of Lorenzo de' Medici, where he worked as a composer, organist, choir leader and singer in the Santa Maria del Fiore and the Santissima Annunziata.. He met the organist Antonio Squarcialupi and was also the music teacher of the children of il Magnifico.

When he had to leave the Tyrolean capital he composed the very well-known song Innsbruck ich muss dich lassen (“Innsbruck  I have to leave you”). The melody was probably based on ancient Tyrolean folk music and the lyrics are sometimes attributed to Emperor  Maximilian  I. Actually, the song is about a man who has to leave his lover, but it can also be interpreted as a farewell song to the city itself (see p.1).

Fortunately, the "misery in the foreign land" (as Isaac calls it) was not that bad for Isaac because, as it turned out afterwards, he felt very well at home in Florence.  It is also sometimes said that he would not have written the song  until his 2nd  stay in Innsbruck in 1497.

Flemish music history peaked in the 15th. century. Together with Josquin des Prez, Jacob Olbrecht and Pierre de la Rue, Hendrik Isaac was one of the most important Renaissance composers of his time. He wrote religious and secular music, songs and instrumental pieces, masses for 4 to 6 voices and motets (religious multi-voice vocal compositions) in Latin, Italian, German and French.
Among his profane works with an Italian text incipit is A La Bataglia  which he composed in 1487 when Lorenzo de' Medici and the Florentines conquered the fortress of Sarzanello and the surrounding area of Sarzana on the Genoese. His motet (for 4 votes) that was given the title Palle, Palle  was clearly a tribute to the Medici. Isaac also wrote the music for Lorenzo's carnival songs and for his last (1490?) religious work La Rappresentazione di San Giovanni e San Paolo. At the death of Il Magnifico in 1492, he wrote 2 motets in memory of his magnificent benefactor.
Piero de' Medici, Lorenzo's eldest son, took Isaac with him to Rome to sing at the inauguration of Pope Alexander VI, but when Piero was expelled from Florence in 1494 Isaac had to find another sponsor because Savonarola could not appreciate his musical talents. That new employer was Emperor Maximilian of Austria who appointed him to his official court composer in 1497. Together with his wife he travelled to Vienna because in the late 80’s Henry was married in Florence to Bartolommea  the daughter of Piero Bello, a friend of the Medici’s. It is almost clear that Lorenzo himself arranged this marriage because it was not obvious that immigrants married into Florentine families. After the death of his father-in-law in 1496, Henry took charge of the Bello family. Hendrik and Bartolommea initially lived in a house in the Via dell' Ariento and then in a house in Via del Cocomero.

In 1497 Isaac was part of Emperor Maximilian's Hofkapelle in Innsbruck, as can be seen on a woodcut by Hans Burgkmair. The Emperor was very favorable to him because while he was the imperial court composer he was allowed to write music for other lords such as Albrecht the Duke of Saxony and Ercole d' Este, the Duke of Ferrara. When he returned to Florence in 1501/2, Maximilian let him keep his title of court composer with the salary attached to it until his death.
However, it is questionable whether he actually received that pension of 150 florins (per year) from the emperor (who was always in need of money) It was also agreed that after his death a sum of 50 fl. was payed to his wife.

In Florence, Hendrik had signed a contract with the Hospital of Santa Maria Nuova: in exchange for a donation of 104 florins he and his wife were provided with grain, wine, oil an salted meat for the rest of their lives. In 1502 he paid an initial sum of 40 fl.
Usually the musicians were clergy men and they had their benefices, but Isaac was married and thus had to provide for his own income.
Henry was also a member of the (Flemish) Brotherhood of Santa Barbara since February 1502. He was registered there as, "Meyster Henrich Ysach van Vlaenderen". Henry was not only concerned for the well-being of his wife, but also for his own salvation. A few months before his death, he had made a donation of 5 fl. to ensure his funeral and his memory.

After trips to Torgau, Augsburg and  Nuremberg, Isaac ended up in Konstanz in 1508, where Emperor Maximilian held a Reichstag. Here he met Niccolò Machiavelli and was commissioned by the Chapter of the Cathedral for his Choralis Constantinus (a collection of 375 pieces of music) published after his death.

Henry and Bartolommea finally returned to Florence in 1509. Isaac became head of the cathedral's polyphonic chapel and when Pope Leo X (Giovanni de' Medici) visited his hometown in 1515, he was delighted to meet his old music teacher again. As early as 1513, Isaac had written the motet Optime Pastore for the then newly elected pope, when the "very best shepherd" (the Pope) met the Chancellor of Emperor Maximilian, Cardinal Matheus Lang von Wellenburg.

Henry Isaac died in Florence on March 26, 1517; his funeral took place in the church of the Santissima Annunziata and he was buried in the Chapel of the Brotherhood. Although Giuliano de' Medici, the youngest son of il Magnifico, wrote in 1514 that Isaac  “was old and had wife and children", the latter is quite unlikely. In none of Henry's 3 wills (1502-1512-1516) was there any mention of children and his only heiress was always Bartolommea, his beloved wife who survived him for 17 years.

 

Literatuur:

D’ Accone, F.        Music in Renaissance Florence. Studies and Documents.  Aldershot, 2006.
Greene, D.            Biographical Encyclopedia of Composers, vol.1. Cleveland, 2007.
Portugaller, S.      Musik zur Zeit Kaiser Maximilians I, in: Maximilian I, ide, vol.3, jg.43  nov.2019
Reese, G.               Music in the Renaissance.  Ney York, 1959.
Zanovello, G.        Master Arrigo Ysach our Brother. New light on Isaac in Florence (1502-12), in:
The Journal of Musicology, nr. 25 (2008) pp. 287-317.