Hendrik IV en de gang naar Canossa
Hendrik IV en de “gang naar Canossa”
De uitdrukking Andare a Canossa (“naar Canossa gaan”) heeft in de loop der tijden de betekenis gekregen van een boetedoening en een zware vernedering en verwijst naar de legendarische tocht van Hendrik IV (de zoon van keizer Hendrik III) naar Canossa in 1077.
Het was de Duitse kanselier Otto von Bismarck die in de Duitse Rijksdag op 14 mei 1872, in verband met het beperken van de rol van de kerk en de paus (Pius IX) in het staatsbestel, met zijn uitspraak “Nach Canossa gehen wir nicht” herinnerde aan de middeleeuwse gebeurtenis.
Toen de Rooms-Duitse koning Hendrik IV van de Salische dynastie omwille van de benoeming van zijn bisschoppen problemen kreeg met paus Gregorius VII en verwikkeld geraakte in de Investituurstrijd liet hij hem in januari 1076, tijdens de Synode van Worms door zijn bisschoppen afzetten. De pontifex reageerde meteen met de excommunicatie van de koning waardoor diens vazallen ontslagen waren van hun eed van trouw en overal in opstand kwamen. Zij eisten dat Hendrik zijn excommunicatie zou laten opheffen en besloten om in februari van het volgende jaar een rijksdag te beleggen in Augsburg waar de paus en de koning dan maar naar een oplossing moesten zoeken, De paus was bereid om naar Augsburg te komen, maar aangezien de tegenstanders van de koning daar in de meerderheid zouden zijn, besloot Hendrik om Gregorius te gaan opzoeken in Canossa. Daar was Zijne Heiligheid te gast bij zijn goede vriendin Mathilde van Toscane. De paus was begin december vertrokken uit Rome en had Mathilde al ontmoet in Firenze, maar om veiligheidsredenen (zij was op de hoogte gebracht dat Hendrik op weg was naar Italië) had zij hem ondergebracht in haar burcht van Canossa. De markgravin was de vazal van de keizer en regeerde over een gebied dat het huidige Toscane en delen van Emilia Romagna en Lombardije omvatte en had in het conflict tussen paus en keizer de kant van eerstgenoemde gekozen. De ruïne van het kasteel is gelegen op een 576 meter hoge rots in de huidige provincie Reggio Emilia van de regio Emilia Romagna (zie fig.1).
Hendrik was midden december 1076 vanuit Spiers naar Boergondië afgereisd. In Besançon bracht hij de kerstdagen door en via de Col du Mont Cenis had hij in putje winter de Alpen overgestoken. Aangezien zijn tegenstanders de meeste Alpenpassen geblokkeerd hadden had hij van zijn schoonmoeder Adelheid van Susa (Savoye) de toestemming gekregen om via haar territorium naar Italië te reizen. Toen bleek dat Hendrik met haar dochter Bertha en kleinzoon Koenraad op pad gegaan was, sloot zij zich met een kleine troepenmacht aan bij het gezelschap.
Na een barre tocht was Hendrik en zijn gevolg (van ca. 50 personen) op 25 januari 1077 in Canossa aangekomen. De reis was bijzonder gevaarlijk geweest en als bij wonder waren er geen slachtoffers gevallen vertelt Lambert van Hersfeld in zijn Annalen. De vrouwelijke leden van de groep (koningin Bertha van Savoye of Turijn, gravin Adelheid van Susa en hun hofdames) werden op ossenhuiden geplaatst en door de sneeuw getrokken en de paarden werden met speciale toestellen over de rotsen gehesen en getrokken, wat vele dieren fataal is geworden.
Hendrik liet via zijn peetvader Hugo van Cluny, die ook in Canossa aanwezig was, aan Mathilde kenbaar maken dat hij aan de paus persoonlijk vergiffenis wilde vragen en dat hij geen kwade intenties had. De scène (de koning knielt zelfs voor de markgravin) is afgebeeld in de Vita Mathildis van Donizone, een monnik en later abt van het klooster van San Apollonio (zie fig.2).
Aanvankelijk weigerde de paus om Hendrik te ontvangen, maar Mathilde kon Gregorius overtuigen om de man, die zo’n verschrikkelijke tocht ondernomen had, met vrouw en kind dan nog, en zich zo vernederd had, vergeving te schenken. Hendrik had dat blijkbaar goed bekeken want in Augsburg zou de confrontatie met de paus waarschijnlijk niet zo vlot verlopen zijn. Wat dat vlotte verloop betreft wordt echter verteld dat Gregorius zijn bezoeker 3 dagen en 3 nachten heeft laten wachten in de vrieskou, in een boetekleed en op blote voeten in de sneeuw vooraleer hij hem ontvangen heeft.
Dat is echter vrijwel zeker een mythe, die er door de pausgezinde kroniekschrijvers aan toegevoegd is om de vernedering voor de koning nog groter te maken, want vele historici zijn tegenwoordig van mening dat de koning en zijn gevolg verbleven hebben in de bijgebouwen van het kasteel. Dat koningin Bertha en haar 3-jarig zoontje Koenraad mee buiten stonden te wachten in de sneeuw, is volslagen ongeloofwaardig (zie fig.3).
De burcht van Mathilde met de donjon, het verblijf van de gravin, het kloostercomplex van San Apollonio was voorzien van verscheidene omwallingen en poorten (zie fig.4). De besprekingen tussen Gregorius en Hendrik zijn waarschijnlijk gevoerd door hun onderhandelaars en pas na 3 dagen afgerond. Bij die onderhandelaars waren Frederik van Zwaben (Hendriks toekomstige schoonzoon), Alberto Addo II d’Este (markgraaf van Milaan), Hugo van Semur (de 6de abt van Cluny), Amadeus II van Savoye (de zoon van Adelheid) en de gravinnen Adelheid van Susa en Mathilde van Toscane.
Er wordt ook beweerd dat Hendriks delegatie ondergebracht was in Mathilde’s kasteel van Bianello (op 6 km van Canossa), zodat de koninklijke en pauselijke onderhandelaars dagelijks door de sneeuw moesten pendelen.
Wanneer de besprekingen waren afgerond en de paus de koning dan eindelijk wilde ontvangen zal die laatste misschien nog op één van de burchtpoorten (symbolisch?) hebben moeten aankloppen, maar veel erger dan dat zal het denkelijk niet geweest zijn.
Aangezien de koning na de opheffing van de ban in Noord-Italië was gebleven, hadden zijn tegenstanders in Duitsland Rudolf van Zwaben als tegenkoning verkozen op 14 maart 1078, maar een maand later keerde Hendrik terug en kon met de hulp van zijn bondgenoten zijn gezag herstellen.
Hendrik had niet onvoorwaardelijk vergiffenis gekregen, hij moest de eisen van de bisschoppen en de Duitse prinsen aanhoren en de paus de nodige bescherming bieden wanneer die naar Duitsland zou komen. Dat werd vastgelegd in een document dat Mathilde en Adelheid hadden onderschreven.
Ondanks de vernedering en de schijnbare nederlaag kwam Hendrik IV toch als overwinnaar uit het conflict want hij had de kerkban laten opheffen en zijn legitimiteit tegenover zijn leenmannen kunnen bevestigen. Toen hij zich sterk genoeg voelde herbegon hij de strijd met Gregorius en in 1080 werd hij opnieuw geëxcommuniceerd, maar van een 2de gang naar Canossa was er geen sprake meer...
JVL
Genealogie van Hendrik IV
Koenraad II de Saliër (990-1039)
|
Otto v.Savoye x Adelheid v.Susa Hendrik III de Vrome (1017-56)
(1021-59) | (1020-91) x² Agnes v. Poitou (1025-77)
_______|_____ ___|______________________
| | | | |
Amadeus II Bertha x Hendrik IV Koenraad Mathilde (+1060)
(1048-80) (1051-87) | (1050-1106) (+1055) x Rudolf v.Zwaben
| x² Adelheid v. Kiev (1025-80)
___________________|______________________________
| | |
Agnes v.Waiblingen Hendrik V Koenraad v.Italië
(1072-1143) (1086-1125) (1074-1101)
x Frederik I v.Zwaben x Mathilde v.Engeland x Maximiliana v.Sicilië
|
Koenraad III v. Hohenstaufen (1093-1152)
De 4 Salische keizers
Henry IV and the "walk to Canossa”
The expression Andare a Canossa ("going to Canossa") has acquired the meaning of penance and severe humiliation over time and refers to the legendary journey of Henry IV (the son of Emperor Henry III) to Canossa in 1077.
It was the German Chancellor Otto von Bismarck who in the German Reichstag on May 14, 1872, regarding the limitation of the ecclesiastical and papal interference (Pius IX) in matters of state, recalled the medieval event with his statement "Nach Canossa gehen wir nicht".
When the Roman-German king Henry IV of the Salian dynasty had a dispute with Pope Gregory VII concerning the appointment of his bishops and became embroiled in the Investiture Controversy, he had him deposed by his bishops in January 1076, during the Synod of Worms. The pontifex responded immediately with the king's excommunication, causing his vassals to be relieved of their oath of allegiance and revolting everywhere. They demanded that Henry have his excommunication lifted and decided to convene a Reichstag in Augsburg in February of the following year where the pope and the king then had to find a solution for their differences. The pope was willing to come to Augsburg, but since the king's opponents would be in the majority there, Henry decided to go and visit Gregory in the castle of Canossa, where His Holiness was the guest of his good friend Matilda of Tuscany. The Pope had left Rome in early December and had met Matilda in Florence, but for security reasons (she had been informed that Henry was on his way to Italy) she had accommodated him in her castle of Canossa.
The Margravine was the emperor's vassal and ruled over an area that included present-day Tuscany and parts of Emilia Romagna and Lombardy and had sided with the pope in his conflict with the emperor. The ruin of the castle is located on a 576 meter high rock in the current province of Reggio Emilia of the Emilia Romagna region (see fig.1).
Henry had travelled from Speyer to Burgundy in mid-December 1076. In Besançon he spent Christmas and via the Col du Mont Cenis he had crossed the Alps in harsh conditions. * Since his opponents had blocked most of the Alpine passes, he had received permission from his mother-in-law Adelaïde of Susa (Savoia) to travel to Italy trough her territories. When it turned out that Henry was accompanied by her daughter Bertha and grandson Conrad, she joined him with a small military force.
After a very difficult journey, in mid-winter, Henry and his entourage (of about 50 people) arrived in Canossa on January 25, 1077. The trip had been particularly dangerous and, miraculously, there had been no casualties, as Lambert of Hersfeld wrote in his Annals. The female members of the group (Queen Bertha of Turin or Savoia, countess Adelaïde of Susa and their ladies-in-waiting) were placed in the hides of oxen and pulled through the snow and the horses were hoisted and pulled over the rocks with special devices, which has become fatal for many animals.
Henry informed Matilda, through his godfather Hugh of Cluny, also present in Canossa, that he wanted to ask the pope for forgiveness and that he had no evil intentions. The scene (the king even kneels before the Margravine) is depicted in the Vita Mathildis of Donizone, a monk and later abbot of the monastery of San Apollonio (see fig.2).
At first the Pope refused to receive Henry, but Matilda was able to convince Gregory to forgive a man who had undertaken such a terrible journey, with his wife and child, and had humbled himself very deeply. Henry had evaluated the situation correctly because in Augsburg the confrontation with the pope would not have gone very smoothly. But it is said that Gregory made his visitor wait 3 days and 3 nights in the freezing cold, in a penitential robe and barefoot in the snow before receiving him.
However, that is almost certainly a myth, introduced by the pro-papal chroniclers to make the humiliation for the king even greater, because many historians today believe that the king and his entourage stayed in the outbuildings of the castle. Queen Bertha and her 3-year-old son Conrad waiting outside in the snow in Henry’s company is also completely unbelievable (see fig.3).
The castle of Matilda with the keep, the residence of the countess, the monastery complex of San Apollonio was equipped with several ramparts and gates (see fig.4). The negotiations between Gregory and Henry were probably conducted between their mediators and concluded after 3 days. Among those negotiators were Frederick of Swabia (Henry's future son-in-law), Alberto Addo II d'Este (Margrave of Milan), Hugh of Semur (the 6th Abbot of Cluny), Amadeus II of Savoy (Adelaïde's son) and countesses Adelaïde of Susa and Matilda of Tuscany.
It is also said that Henry's delegation was housed in Mathilde's castle of Bianello (6 km from Canossa), so the royal and papal negotiators had to travel daily on and off through the snow.
Before being received by the pope, when the discussions were concluded, the king was possibly forced to knock on one of the castle gates (symbolically?) but probably it will not have been much worse than that.
Since the king had remained in northern Italy after the ban was lifted, his opponents in Germany had elected Rudolf of Swabia as counter-king on March 14, 1078, but a month later Henry returned and was able to restore his authority with the help of his allies.
Henry had not been forgiven unconditionally; he had to address the grievances of the bishops and the German princes and to assure Gregory’s safety if he ventured north of the Alps. This was recorded in a document that Mathilde and Adelaïde had endorsed.
Despite the humiliation and the apparent defeat, Henry IV emerged victorious from the conflict because he had had the church ban lifted and his legitimacy confirmed vis-à-vis his vassals. Feeling strong enough, he re-entered the struggle with Gregory and in 1080 he was excommunicated again but a second walk to Canossa was now out of the question...
Literatuur:
Barber, M The Two Cirties; Medieval Europe 1050-1320. Londen, 2007.
Creber, A. Women at Canossa. (Dossier Storicamente Uni Bologna 2017).
De Pange, J. Le drame de Canossa. In : Revue des 2 Mondes, april 1958.
Duff, N. Matilda of Tuscany, la gran donna d’Italia. Londen, 1909.
Goetz, E. Mathilde von Canossa. Darmstadt, 2012.
Golinelli, P. Matilda e I Canossa Milaan, 2004.
Hay, D. The military leadership of Mathilda of Canossa. Manchester, 2008.
Kirsch, J.P. Matilda of Canossa. In: Catholic Encyclopedia,vol.10 (2000).
Konieczny, P. The Walk to Canossa. Medievalists.net.
Robinson, I Henry IV of Germany, 1056-1106. Cambridge, 2003.
Van Laerhoven, J. zie art. Mathilde van Toscane; historie, legendes en onwaarheden.