Het dagboek van Luca Landucci
Het dagboek van Luca Landucci
Apotheker Luca Landucci heeft het nageslacht en de historici van de volgende generaties een grote dienst bewezen door een dagboek na te laten dat één van de interessantste periodes uit de Florentijnse historie omvat. Landucci is waarschijnlijk met het schrijven van zijn dagboek begonnen in 1514, maar hij laat zijn geschiedenis aanvangen in 1450. Na zijn dood in 1516 heeft een onbekende auteur (misschien één van zijn kinderen) het dagboek verder gezet tot in 1542.
Luca was de in 1436 geboren zoon van Antonio Landucci. Hij had een opleiding genoten als boekhouder maar op zijn 16de ging hij in de leer bij apotheker Francesco op de Mercato Vecchio. Samen met een vriend opende hij een apotheek in 1458, maar door de nalatigheid van zijn partner ging die 5 jaar later failliet. Toen hij in 1466 trouwde met Salvestra kon hij met het geld van haar bruidsschat (828 florijnen) een nieuwe zaak beginnen in de Canto de’ Tornaquinci. In 1490 opende hij een nieuwe apotheek tegenover het in aanbouw zijnde Palazzo Strozzi.
Luca en Salvestra hadden 12 kinderen, waarvan er nog 7 in leven waren toen hij in 1514 weduwnaar is geworden. Benedetto, de oudste, heeft hem waarschijnlijk opgevolgd in de zaak en Antonio is dokter geworden. Van zijn vrouw zegt hij dat ze zeer deugdzaam was en dat ze hem 48 jaar lang heeft bijgestaan zonder één keer ruzie te maken.
Het dagboek zelf is een geslaagde mengeling van economisch, sociaal, politiek, militair en godsdienstig nieuws, aangevuld met persoonlijke informatie of buitengewone feiten. Luca is zeer nauwgezet wat de data en de details betreft en doet zoveel mogelijk beroep op betrouwbare bronnen. Als hij niet zeker is vermeldt hij dat “hij het heeft horen zeggen”.
Luca vertelt over zijn vader, die niet erg tevreden was toen hij zijn winkel kocht in 1466 en over zijn broer Gostanzo, een paardenliefhebber en jockey die wel 20 races gewonnen had, maar in 1485 bij een ongeval aan zijn einde kwam. Via zijn belastingaangiften (voor de catasto) houdt hij ons op de hoogte van zijn financiële situatie en door het vermelden van prijzen en lonen bezorgt hij ons interessant economisch nieuws. Meermaals maakt hij melding van de stijging van de graanprijzen. Luca geeft een gedetailleerde lijst van de dingen die hij en zijn vrouw gekocht hadden voor hun trouwfeest en wat het allemaal gekost had. Hij vermeldt huwelijken en overlijdens van belangrijke personen.
Hij heeft aandacht voor de opstand in Volterra (1471), de veroveringen van Cesare Borgia (1502) en de oorlog met Pisa (1509). Wat hem zeer sterk aangegrepen heeft is de aanslag van de Pazzi in april 1478 waarbij Giuliano de’ Medici om het leven gebracht werd. Hij geeft een omstandig relaas van de gebeurtenissen en van het wrede lot dat de familie Pazzi beschoren was. Ook de komst van de Fransen en de vlucht van Piero de’ Medici in 1494 beschrijft hij uitvoerig: hij geeft niemand de schuld maar heeft medelijden met de jonge en angstige kardinaal Giovanni de’ Medici die hij aan een raam van het Palazzo Medici heeft zien zitten bidden.
Landucci vertelt dat hij Antonino Pierozzi, de aartsbisschop van Firenze en vriend van Cosimo de’ Medici gekend heeft, welke pontificaten hij meegemaakt heeft en hoe Girolamo Savonarola stilaan de Florentijnen in zijn macht gekregen heeft. De apotheker heeft sympathieën voor de boeteprediker, maar is ontgoocheld wanneer die Lorenzo Tornabuoni (en 4 anderen) in 1497 laat terecht stellen. Wanneer Savonarola in 1498 op de brandstapel eindigt geeft hij een accuraat verslag van de feiten zonder goed-of afkeuring. Ook wanneer in 1512 de Medici een einde stellen aan het bewind van Piero Soderini blijft Luca, deels uit voorzichtigheid, objectief in zijn berichtgeving. Zelf is hij nooit in de politiek gegaan, hoewel men het hem naar het schijnt gevraagd had, maar hij heeft zich wel ingezet voor het Arte dei Medici e Speziali (het gilde van de apothekers en dokters) (zie fig.1).
Van Landucci vernemen we ook dat Firenze af en toe geplaagd wordt door pestepidemieën (in 1479 zoekt hij zijn toevlucht in zijn buitenverblijf van Dicomano) en dat het klimaat soms zeer eigenaardige verrassingen in petto kan hebben. In januari 1466 overstroomt de Arno, ten gevolge van de smeltende sneeuw die voorheen in massa gevallen was, met als gevolg dat de buurt van Santa Croce onder water komt te staan. In januari 1491 wordt er een partijtje calcio gespeeld op de bevroren Arno en in maart 1504 wordt de stad 4 maanden lang geteisterd door zware regenval.
In mei 1504 wordt de David van Michelangelo naar zijn standplaats vóór het Palazzo Vecchio versleept, dat heeft 4 dagen in beslag genomen en enkele hooligans bekogelen het ’s nachts met stenen….
Het dagboek is o.a. vertaald in het Engels door Alice de Rosen Jervis (1927) met nota’s en een beknopte biografie van Landucci door de 19de-eeuwse archivaris Iodoco del Badia en is een zeer interessant tijdsdocument (zie fig.2).
JVL
Luca Landucci’s diary
Pharmacist Luca Landucci left posterity and the historians of the next generations a diary that includes one of the most interesting periods in Florentine history. Landucci probably started writing his diary in 1514, but his story begins in 1450. After his death in 1516 an unknown author (perhaps one of his children) continued the diary until 1542.
Luca was born in 1436 as one of the sons of Antonio Landucci and had been trained as an accountant, but when he was 16 years old he became an apprentice of pharmacist Francesco on the Mercato Vecchio. Together with a friend he opened a pharmacy in 1458, but due to his partner's negligence, the shop went bankrupt in 1463. When he married Salvestra in 1466, he was able to start a new business with her dowry (828 florins) in the Canto de' Tornaquinci. In 1490 Luca opened a new pharmacy opposite the palazzo Strozzi (at that moment under construction).
Luca and Salvestra had 12 children, seven of whom were still alive when he became a widower in 1514. Benedetto, the oldest, probably succeeded him in the pharmacy and Antonio became a doctor. Luca described his wife as very virtuous and called her his loyal companion for 48 years.
The diary itself is a successful mixture of economic, social, political, military and religious news, extended with personal information or extraordinary facts. Luca is very meticulous in giving data and details and he uses as much as possible reliable sources. If he's not sure he mentions that "he heard people say".
Luca talks about his father, who wasn't very happy when he bought his shop in 1466 and about his brother Gostanzo, a jockey who had won 20 horse races, but died in an accident in 1485.
On the basis of his tax returns (for the catasto) we learn about his finances and by mentioning prices and wages he keeps us informed of economic news. He repeatedly reports the rise in cereal prices and he gives his readers a detailed list of the things he and his wife had bought for their wedding. He mentions marriages and deaths of important persons.
He pays attention to the uprising in Volterra (1471), the conquests of Cesare Borgia (1502) and the war with Pisa (1509). Luca seems to be very upset by the Pazzi conspiracy in April 1478 when Giuliano de' Medici was killed. He gives a description of all the events and of the cruel fate that awaited the Pazzi family. He talks about the arrival of the French and the flight of Piero de' Medici in 1494: he does not blame anyone but feels sorry for the young and frightened cardinal Giovanni de' Medici whom he has seen praying at a window of the Palazzo Medici.
Landucci is proud that he knew Antonino Pierozzi, the Archbishop of Firenze and friend of Cosimo de' Medici. He names the popes of his time and explains how Girolamo Savonarola gradually got the Florentines in his power. The pharmacist has sympathies for the Dominican preacher, but he is very disappointed when Savonarola does nothing to prevent the execution of Lorenzo Tornabuoni (and 4 others) in 1497.
When Savonarola ends up in 1498 on the stake, Luca presents an accurate account of the facts without his approval or disapproval. Even when in 1512 the Medici put an end to the reign of Piero Soderini he remains, partly out of caution, objective in his reporting.
Luca never went into politics, although he was asked to do so, but he committed himself to support the Arte dei Medici e Speziali (the guild of pharmacists and doctors) (see fig.1).
Landucci tells us that Firenze is occasionally tormented by the plague (in 1479 he seeks refuge in his country house of Dicomano) and that the climate can sometimes have peculiar surprises in store. In January 1466, the Arno breaks out of its banks, due to the melting snow that had previously fallen into mass, resulting in the Santa Croce neighborhood being flooded. In January 1491 a game of calcio is played on the frozen Arno and in March 1504 the city is hit by heavy rains for 4 months.
In May 1504, Michelangelo's David is placed in front of the Palazzo Vecchio. That takes four days of hard labor and when the job is finally done some hooligans throw stones at the statue during the night....
The diary is translated into English by Alice de Rosen Jervis (1927) with notes and a brief biography of Landucci by the 19th century archivist Iodoco del Badia and is a very interesting time document (see fig.2).
*A Florentine diary from 1450 to 1516: www.archive.org/details/diariofiorentino