Het paard van Carlo Cappello
Het paard van Carlo Cappello.
In mei 1527 waren in Firenze, na de nieuwstijding over de Sacco di Roma, de jonge Medici-beschermelingen van paus Clemens VII (Alessandro en Ippolito) verjaagd en was er opnieuw een republikeins regime ingesteld. Als bondgenoot van het nieuwe bewind had Venetië (dat anti-Medici-gezind was) meteen een ambassadeur gestuurd. In 1529 was dat senator Carlo Cappello (1492-1546), een verre oom van Bianca Cappello, de latere groothertogin van Toscane.
Cappello had zich reeds in 1522 bekommerd om het lot van Luigi Alamanni, een Florentijn die op de vlucht was na een mislukte samenzwering tegen kardinaal Giulio de’ Medici (de latere paus Clemens VII), door hem in zijn woning in Venetië onderdak te geven. Het was dus niet onlogisch dat Carlo als vertegenwoordiger van de Dogestad naar het republikeinse (van de Medici bevrijde) Firenze gestuurd werd. Maar in oktober 1529 liet Clemens VII met de militaire steun van keizer Karel V zijn vaderstad belegeren. De omsingeling van de stad duurde 11 maanden tot in augustus 1530 toen de Florentijnen zich moesten gewonnen geven en de Medici opnieuw de macht in handen namen. Het is tijdens deze periode dat Carlo in maart 1530 op bijna miraculeuze manier aan de dood ontsnapte.
Toen hij met zijn paard op weg was naar het Palazzo Vecchio, passeerde hij de vlak naast de Arno gelegen Piazza dei Giudici. Net op het moment dat hij daar voorbijreed werd Firenze bestookt met projectielen die vanop de heuvels van Arcetri (in de buurt van de Torre del Gallo) op de stad afgevuurd werden (1).
Een mortiergranaat die op de Piazza terecht was gekomen ontplofte vlak onder zijn paard waardoor hij op de grond gegooid werd. Het arme dier, dat aan stukken gereten was, had echter de explosie helemaal opgevangen en Carlo bleef ongedeerd. Uit dankbaarheid liet de ambassadeur zijn rijdier publiekelijk begraven op de piazza en een plaquette maken, die nu tegen de borstwering van de Arno bevestigd is. Op die plaquette is een Latijnse tekst te lezen die als volgt kan vertaald worden: “ Hier liggen de beenderen van het paard van Carlo Cappello, de gezant van Venetië. Oh, paard, je zal niet vergeten worden, dit graf en dit monument werden door je dankbare eigenaar opgericht wegens je verdiensten. Op 13 maart 1530 toen de stad belegerd werd.”
Na de terugkeer van de Medici werd Cappello ambassadeur in Engeland, dat hij echter in november 1534, vlak vóór de breuk van Hendrik VIII met Rome, heeft verlaten. In 1537 was hij gezant bij koning Ferdinand van Hongarije & Bohemen en in 1546 stierf hij in Cyprus dat toen nog Venetiaans was.
JVL
The horse of Carlo Cappello.
In May 1527, after the news of the Sacco di Roma, Alessandro and Ippolito de’ Medici (the protégés of popeCement VII) were expelled from Florence and the 3rd republic was established. As an ally of the new regime, Venice (which was anti-Medici-minded) had sent an ambassador. That ambassador was in 1529 senator Carlo Cappello (1492-1546), a distant uncle of Bianca Cappello, the later grand duchess of Tuscany.
Carlo had already provided support to Luigi Alamanni, a Florentine humanist who was on the run after a failed conspiracy against Cardinal Giulio de' Medici (the later Pope Clement VII), by giving him shelter in his Venice home. So it was not illogical that Carlo was sent to the new republic of Florence (freed from the Medici) as a representative of the City of the Doge.
But in October 1529, Clement VII besieged his home town with the military support of emperor Charles V. The encirclement of the city lasted 11 months until August 1530 when the Florentines had to surrender and the Medici took power again. It was during this period that Carlo escaped death in an almost miraculous way in March 1530.
When he was on his way to the Palazzo Vecchio, he crossed the Piazza dei Giudici, right next to the Arno. Just as he passed there, Florence was bombarded with projectiles fired from the hills in Arcetri near the Torre del Gallo (2).
A mortar grenade that had landed on the Piazza exploded right under his horse and threw him on the ground. The poor animal was torn to pieces but had absorbed the shock of the explosion and Carlo was unharmed.
Out of gratitude, the ambassador had his faithful animal publicly buried in the piazza and he had a plaque made, which has now been placed against the parapet of the Arno.
On that plaque is a text in Latin that can be translated as follows: " Here lie the bones of Carlo Cappello's horse, the envoy of Venice. Oh, horse, you won't be forgotten, this grave and this monument were founded by your grateful owner because of your merits. On March 13, 1530, when the city was besieged."
After the return of the Medici, Cappello became ambassador to England, that he left in November 1534, just before Henry VIII’s break-up with Rome. In 1537 he was envoy to King Ferdinand of Hungary and Bohemia and in 1546 he died in Cyprus which was then Venetian territory.
Literatuur:
Ciarleglio, F. Lo struscio Fiorentino. Firenze, 2005.
Di Ferdinando, R. Onore al cavallo morto, in: Curiosità di Firenze, aug.2011.
Van Laerhoven, J. Leonardo & Michelangelo a Firenze. Kermt, 2017.
Ventura, A. Cappello, Carlo in: Dizionario biografico, vol.18 (1975).
Verhuyck, L. Anekdotische reisgids voor Firenze. Amsterdam, 2009.
(1) Tijdens de belegering van Firenze in 1529/30 stond de artillerie van de keizerlijke (Spaanse) troepen opgesteld op de heuvels ten zuiden van de stad (in Arcetri). Michelangelo, die benoemd was tot opzichter van de fortificaties, had het lichte Florentijns geschut geposteerd op de toren van de kerk van San Miniato. Michelangelo liet de toren inpakken met matrassen om hem te beschermen tegen de vijandelijke kanonskogels. Een mortier (een klein kanon uit ijzer of brons) kon kogels of granaten (holle kogels met een springlading) afvuren.
(2) During the siege of Florence in 1529/30 the artillery of the imperial (Spanish) troops was posted on the hills on the southside of the city (in Arcetri). Michelangelo, in charge of the fortifications of the city, had installed the Florentine guns on top of the tower of the San Miniato church. Because of the heavy bombarding of the church, he ordered to protect the tower with matrasses.
A mortar (small iron or bronze canon) could fire bullets or grenades (hollow bullets with an explosive charge).