Het strabisme van Leonardo da Vinci

Het strabisme van Leonardo da Vinci.

 

Leed Leonardo da Vinci aan strabisme?

Fig.1 Krijttekening met zelfportret (Leonardo, Kon. Bibliotheek Turijn).

Aan de hand van een aantal kunstwerken is recentelijk aangetoond dat de Florentijnse meester leed aan strabisme (een oogafwijking die in de volksmond een “lui oog” genoemd wordt waarbij één oogbal naar binnen of naar buiten draait).  Op het enige authentieke zelfportret dat Leonardo gemaakt heeft ca. 1512, toen hij 60 jaar was, is die afwijking inderdaad zichtbaar (zie fig.1).
Er wordt beweerd dat door deze aandoening Leonardo in staat was om beter te schilderen: mensen met strabisme zouden namelijk de drie-dimensionele ruimte gemakkelijker kunnen omzetten naar een twee-dimensioneel vlak. Hij zou dankzij dat “luie oog”, dat dan beter “snelle oog” genoemd wordt (zoals in het Engels), in staat geweest zijn om bewegende acties vast te leggen in een “bevroren” beeld. Zo kon Leonardo de juiste stand van de 4 vleugels van een bewegende libelle capteren, wat nu pas op slow-motion beelden kan gezien worden.

Fig.2 David (A.Verrocchio, Bargello, Firenze)

Indien (zoals algemeen aangenomen wordt) Leonardo’s leermeester Andrea del Verrocchio voor zijn bronzen beeld van David uit 1475 zijn jonge leerling als model genomen heeft, doet men dezelfde vaststelling wanneer men het beeld van dichtbij in de ogen kijkt (zie fig. 2).
Op Botticelli’s schilderij van een Jonge man met een medaille (uit de Uffizi) vertoont de geportretteerde een duidelijke oogafwijking en daarom zou het volgens sommigen een portret van Leonardo kunnen zijn (zie art. Wie is Botticelli’s Jonge man met een medaille).
Leonardo’s Man van Vitruvius (waarvan gezegd wordt dat het een zelfportret van da Vinci is uit 1490) blijkt bij nader toezien scheel te zien. Ook op de recent ontdekte Salvator Mundi (eveneens een zelfportret van da Vinci van ca. 1500?), staan de ogen niet perfect gecentreerd.

Hadden Leonardo’s modellen ook een oogafwijking?

Zeer merkwaardig is echter de vaststelling dat vele personages die da Vinci geschilderd heeft ook diezelfde oogafwijking vertonen. Het is weinig waarschijnlijk dat Leonardo alleen maar mensen zou geschilderd hebben die aan strabisme leden of dat hij onbewust zijn eigen strabisme aan elke geportretteerde zou doorgegeven hebben. Dat laatste is medisch gezien immers niet bewezen.
Wellicht gaf hij zijn modellen een “lui oog” omdat hij dat niet als een afwijking, maar eerder als een positieve menselijke eigenschap beschouwde.

Fig.3 Ginevra de’ Benci (Leonardo, National Gallery of Art, Washington)

Zo heeft o.a. Ginevra, de dochter van bankier Amerigo de’ Benci, op het portret dat Leonardo ca. 1475 van haar geschilderd heeft, een duidelijke oogafwijking (zie fig.3).
Volgens sommige critici maakte Lorenzo di Credi (een medeleerling van Leonardo uit het atelier van Verrocchio) een 10-tal jaar later een portret van dezelfde vrouw (uit het Metropolitan Museum of Art in New York) die geen oogafwijking vertoont.   Als het meisje niet leed aan strabisme zal de opdrachtgever zeer waarschijnlijk niet tevreden geweest zijn met een portret van een schele dochter, tenzij Leonardo aan Amerigo had kunnen duidelijk maken dat het met opzet gedaan was omdat het een schoonheidskenmerk was.

Fig.4 Johannes de Doper (Leonardo, Louvre)

Wanneer Leonardo zijn favoriete leerling (en minnaar?) Andrea Salai portretteerde ca. 1513 als Johannes de Doper bleek die eveneens een “lui oog” te hebben (zie fig.4).
Het zou een zeer merkwaardig toeval zijn dat Salai dezelfde oogafwijking als zijn meester had. Op sommige portretten van Salai (door hemzelf of door anderen geschilderd) vertoont hij soms wel en soms geen oogafwijking. Vele schilderijen van Leonardo zijn gekopieerd en het is dus best mogelijk dat de kopiisten de stand van de ogen gecorrigeerd hebben naar eigen inzicht. Maar wat Leonardo zelf betreft kan men hieruit afleiden dat hij zijn strabisme dus blijkbaar bewust heeft doorgegeven aan de geportretteerden. Dit sluit aan bij de theorie dat hij zichzelf of een deel van zichzelf wilde overbrengen op zijn modellen.

Heeft Leonardo zijn strabisme aan al zijn modellen meegegeven?

Het is niet altijd even duidelijk of dat het geval is. Misschien waren sommige modellen niet gelukkig met een “toegevoegde esthetische oogafwijking” ofwel is de oogafwijking toch aanwezig in het portret maar door de stand van de ogen moeilijk zichtbaar. De manier waarop de geportretteerde van een schilderij naar de toeschouwer kijkt is dan immers bepalend. Bij een frontaal aanzicht (zoals bij de Salvator Mundi) is de afwijking duidelijker te zien dan wanneer de geportretteerde in ¾ profiel is afgebeeld, het hoofd voorover gebogen houdt, de ogen neerslaat of wegkijkt (zoals dat o.a. het geval is bij de Madonna op de rotsen uit de National Gallery, of bij de Sint-Anna-ten-Drieën uit het Louvre).

Fig. 5. De ogen van Mona Lisa (Leonardo, Louvre)

Leonardo’s Mona Lisa (zowel die uit het Louvre als die van Isleworth) vertoont op het eerste gezicht geen oogafwijking, maar dat kan te maken hebben met de manier waarop zij naar de toeschouwer kijkt en het feit dat haar oogballen zich in de ooghoeken bevinden (zie fig.5). Dat is wellicht ook het geval bij andere figuren zoals de Madonna van de Annunciatie uit de Uffizi.
Indien men zou kunnen aantonen dat Leonardo zijn strabisme aan al zijn personages doorgegeven heeft kan dat een sterk argument zijn om de originaliteit van de werken, die aan hem worden toegeschreven, ook op basis van dat criterium vast te leggen. Maar dat zou dan ook kunnen betekenen dat, wanneer de Mona Lisa dan toch geen “lui oog” had, het portret niet door Leonardo, maar wellicht door één van zijn  leerlingen (Salai, Melzi?) geschilderd werd, al of niet naar een origineel (mét oogafwijking?) van Leonardo, dat verloren gegaan is.  
Het idee dat Leonardo zijn Mona Lisa, bij wijze van uitzondering, zonder oogafwijking zou geschilderd hebben, lijkt echter erg onwaarschijnlijk, zeker indien het strabisme inderdaad een kenmerk van schoonheid was.

Was het eerder een technisch probleem?

   Fig.6  De Geboorte van Venus (S. Botticelli,1485, Uffizi)

Het schilderen van  ogen is bijzonder moeilijk, maar het zou iets te oneerbiedig zijn om te stellen dat Leonardo dat niet onder de knie had. Ook van Sandro Botticelli kan men moeilijk veronderstellen dat hij hier problemen mee zou gehad hebben, maar toch wordt er gezegd dat zijn Venus (in de Geboorte van Venus & Venus en Mars) scheel ziet (zie fig.6).
Als godin van de liefde en de schoonheid moest zij de perfectie benaderen en wanneer zij dus een oogafwijking ging vertonen (te wijten aan strabisme of een hypofyse tumor volgens sommige auteurs) kan daar uit geconcludeerd worden dat haar model dus een mens van vlees en bloed geweest is (met name Simonetta Vespucci zoals dan wordt aangenomen).  Het moet echter gezegd dat niet iedereen overtuigd is van de  zogenaamde “scheelheid” van Botticelli’s Venus.
Aangezien de meeste andere personages van Botticelli (die zelf, voor zover bekend, niet aan strabisme leed) geen oogafwijking vertonen kan men hier wel uit afleiden dat er geen “artistiek opzet” in het spel geweest is en dat zijn  Jonge man met een Medaille (zie hoger) dus ook werkelijk een “lui oog” zal gehad hebben.

Fig. 7. Cosimo I de’ Medici (A. Bronzino, 1545, Uffizi).

De theorie dat de oogafwijking van Leonardo’s personages enkel een technisch probleem zou zijn wordt volledig onderuit gehaald door de portretten van Agnolo Bronzino, de hofschilder van de Medici en een grootmeester van het maniërisme. Van hem is bekend dat hij zelf niet leed aan strabisme, maar zijn personages af en toe ging portretteren met een “lui oog” omdat hij dat als een mooie eigenschap beschouwde. Zo schilderde hij hertog Cosimo I en hertogin Eleonora (die geen van beiden een oogafwijking hadden) soms wel, en dan weer niet met een wegdraaiende oogbal (zie fig. 7). Het bewust introduceren van dit kenmerk kan dan gezien worden als iets typisch voor het maniërisme, waarbij er “op de manier van…” aan kunst gedaan werd: terwijl Andrea del Sarto de beroemde sfumato overgenomen heeft van Leonardo heeft Agnolo Bronzino het “kunstzinnig” strabisme in veel van zijn werken toegepast.

Besluit: scheel zien was mooi?

Fig.8 De Slechte Regering (A. Lorenzetti, 1339, Siena)

Voor Bronzino was het schilderen van iemand met een oogafwijking dus absoluut een bewuste keuze geweest; van da Vinci kan het bijna met zekerheid verondersteld worden. Het zal niemand verbazen dat het genie van Leonardo er toe in staat was om van een foutje van de natuur (waar hij zelf ook mee te maken had) een alom erkend schoonheidsideaal te maken.

In dit verband kan aangestipt worden dat in de 14de eeuw het scheel kijken nog een eigenschap van de duivel was, zoals te zien is op het fresco van Ambrogio Lorenzetti met de Allegorie van Goed en Slecht bestuur in het Palazzo Pubblico van Siena (zie fig.8).
De tijden waren veranderd en wat in de gotiek nog “des duivels “ was kreeg in de renaissance een nieuwe, esthetische betekenis.

 Het mysterie van Leonardo’s strabisme mag dus opgelost zijn, maar ondertussen blijven al de andere vragen rond zijn persoon en zijn werk de artistieke wereld nog steeds intrigeren.

JVL


Leonardo da Vinci's strabismus.

 

Did Leonardo da Vinci suffer from strabismus?

On the basis of a number of works of art it is recently demonstrated that the Florentine master suffered from strabismus (an eye disorder that is popularly called a "lazy eye" in which the eyeball turns inwards or outwards).  On the only authentic self-portrait that Leonardo made around 1512, when he was 60 years old, this rare eye condition is clearly visible (see fig.1).

It is said that because of this Leonardo was able to paint better: people with strabismus would be able to convert the three-dimensional space into a two-dimensional plane more easily. Thanks to that “lazy eye”, which is then better called "fast or quick eye", he would have been able to enclose moving actions in a "frozen" image. This allowed Leonardo to capture the correct position of the 4 wings of a fluttering dragonfly, which can only now be seen on slow-motion images.

If (as is generally assumed) Leonardo's teacher Andrea del Verrocchio took his young pupil as a model for his bronze statue of David (1475), one can determine that same strabismus when one looks the statue straight in the eye from close by (see fig. 2).
In Botticelli's painting of a Young Man with a Medal (from the Uffizi) the sitter has an obvious eye disorder and therefore, according to some, it could be a portrait of Leonardo (see art. Who is Botticelli's Young Man with the Medal).
Leonardo's Man of Vitruvius (which is also said to be a self-portrait of da Vinci from 1490) appears to be cross-eyed on closer inspection. Even the recently discovered Salvator Mundi (another self-portrait of da Vinci from ca. 1500?), is suffering from strabismus.

Did Leonardo's models also have an ocular deviation?

However, it is very curious to note that many characters painted by da Vinci also show the same deviating eyes. It is unlikely that Leonardo would have painted only people who suffered from strabismus or that he would have unconsciously passed on his own strabismus to every person portrayed. After all, the latter has not been medically proven. Perhaps he gave his models a "lazy eye" because he did not consider it an anomaly, but rather a positive human quality.

For example, Ginevra de' Benci, the daughter of Amerigo the banker, shows a clear eye disorder in the portrait Leonardo painted around 1475 (see fig.3).   
According to some critics, Lorenzo di Credi (a fellow pupil of Leonardo from Verrocchio's studio) made a portrait of the same woman (from the Metropolitan  Museum of Art in New York) about 10 years later showing no form of strabismus. If the girl did not suffer from strabismus, Amerigo will probably not have been satisfied with a portrait of a cross-eyed daughter, unless Leonardo could have made it clear to him that it was done on purpose because it was a mark of beauty.

When Leonardo made a portrait of his favorite pupil (and lover?) Andrea Salai ca. 1513 as John the Baptist he painted him with a "lazy eye" (see fig. 4). It would be a very curious coincidence that Salai had the same eye disorder as his master. In some portraits of Salai (painted by himself or by others) he sometimes shows a deviation of the eyes and sometimes not. Many of Leonardo's paintings have been copied and it is therefore quite possible that the copyists corrected the position of the eyes at their own discretion.
From all this, one can deduce that Leonardo apparently consciously passed on his strabismus to the portrayed.  This ties in with the theory that he was transferring himself or a part of himself into his models.

Did Leonardo impart his strabismus to all his models?

It is not always clear whether that is the case. Perhaps some models were not happy with an "added aesthetic wandering eye" or perhaps strabismus could be present in the portrait but difficult to see due to the position of the eyeballs.
The way in which the sitter looks at the viewer is also determinative. With a frontal view (as with the Salvator Mundi) the eye disorder can be seen more clearly than when the sitter is depicted in 3/4 profile, keeps the head bent over, lowers the eyes or looks away (as is the case with the Madonna on the rocks from the National Gallery, or with the Saint Anne from the Louvre).

Leonardo's Mona Lisa (both the one from the Louvre and the one from Isleworth) does not show any ocular disorder at first glance, but that may have to do with the way she looks at the viewer and the fact that her eyeballs are placed in her eye corners (see fig.5). This may also be the case with other portraits such as the Madonna of the Annunciation from the Uffizi.
If one could prove that Leonardo passed on his strabismus (intentionally) to all his characters, that could be a strong argument for establishing the originality of the works attributed to him. But that could also mean that, if the Mona Lisa did not have a "lazy eye", the portrait was not painted by Leonardo, but perhaps by one of his pupils (Salai, Melzi?), whether or not after a (lost) original (with deviating eyes?) by Leonardo. The idea that Leonardo might have painted his Mona Lisa exceptionally without an eye defect seems however very unlikely if strabismus was indeed a mark of beauty.

Was it more of a technical problem?

Painting eyes is particularly difficult, but it would be unrespectful to say that Leonardo hadn't mastered that. It is also unlikely to assume that Sandro Botticelli would have had problems with this, but it is still said that he painted a cross-eyed Venus (in the Birth of Venus & Venus and Mars, see fig.6).
As the goddess of love and beauty she had to approach perfection but by showing an eye defect (due to strabismus or a pituitary tumor according to some authors) it is deducible that her model was a human being of flesh and blood, (called Simonetta Vespucci as is then assumed). However it has to be said that not everyone is convinced of the so-called "cross-eyedness" of Botticelli’s Venus.
Since most of Botticelli’s other characters show no eye defect (and he himself, as far as is known, did not suffer from strabismus) one can conclude that there was no “artistic setup” and that his Young Man with a Medal must have actually had a "lazy eye" (see above).

The theory that the eye defect of Leonardo's characters is merely a technical problem is completely undone by the portraits of Agnolo Bronzino, the court painter of the Medici and a grand master of Mannerism. He is known not to suffer from strabismus himself, but to occasionally portray his characters with a "lazy eye" because he considered that a mark of beauty. For example, he painted Duke Cosimo I and Duchess Eleanor (both not infected by an ocular deviation) sometimes with, an sometimes without a “wandering eye” (see fig.7). The intentional use of this characteristic can then be seen as typical of Mannerism, in which  art was done "in the manner of ..." . Andrea del Sarto had taken over his  famous sfumato and Agnolo Bronzino had apparently also imitated Leonardo’s “artful” strabismus in many of his works.

Conclusion: squint is beautiful?

For Bronzino, painting someone with a misalignment of the eyeballs was a conscious choice, and that can also be assumed with certainty from Leonardo. It would not surprise anyone that Leonardo's genius was able to turn a small mistake of nature (which he also had to deal with himself) into a widely recognized mark of beauty.
In this context, it can be mentioned that in the 14th century squinting was still a characteristic of the devil, as can be seen in the fresco’s by Ambrogio Lorenzetti with the Allegory of Good and Bad Governance in the Palazzo Pubblico of Siena (see fig.8). Times had changed and what was still "devilish” in the Gothic era received a new, aesthetic meaning in the Renaissance.

So the mystery of Leonardo's strabismus may have been solved, but in the meantime all the other questions surrounding his person and his work continue to intrigue the artistic world.

 

Literatuur:

Fritschy, Y.      Leonardo da Vinci zag scheel (en dat hielp hem). In: The New Scientist, okt.2018.
Isaacson, W.    Leonardo da Vinci. De biografie.  Houten, 2017.
Kinsella, E.     Why are  experts perplexed by Leonardo da Vinci’s Salvator Mundi?
In: Artnet News, okt.2017.
Lammerse, V.  Leonardo da Vinci had een oogafwijking. In: Scientias, okt. 2018.
Lazzeri, D.      Strabismus in Bronzino’s paintings: a hallmark of a realistic painter?
                       In: Acta biomedica, 89/4 (2018).
Metcalfe, T.     Did Leonardo da Vinci’s ‘quick eye’ help him capture Mona Lisa’s fleeting smile?
In: Live Science Newsletter, juli 2020.
Pozzili, P.e.a.   Venus by Botticelli and her Pituitary Adenoma. In: Endocrine Pratice, oktober 2019.
Tyler, C.          Evidence that Leonardo da Vinci had Strabismus. In: Jama Ophtalmology, januari 2019.
Van Laerhoven, J.     Leonardo & Michelangelo a Firenze.  Kermt, 2017.
zie art. De glimlach of grimlach van de Mona Lisa.
zie art. De Mona Lisa’s van Isleworth en het Louvre.
zie art. Wie is Botticelli’s Jonge man met de medaille?
zie art. Wie is de Mona Lisa?
Vogt-Luerssen, M.    Wer ist Mona Lisa?  Norderstedt, 2003.