Luigi Guicciardini, de man van het portret en de Sacco di Roma
Luigi Guicciardini, de man van het portret en de Sacco di Roma
Luigi di Piero Guicciardini (1478-1551) mag niet verward worden met Lodovico di Jacopo Guicciardini (1521-89), de Florentijn die in 1541 naar de Lage Landen was afgereisd en er bekend geworden is met zijn Descrittione di tutti i Paesi Bassi…..(zie art. Lodovico Guicciardini, een Florentijn in Antwerpen).
Van het zogezegde portret van Lodovico (naar een tekening van Giuseppe Zocchi, zie fig.1) kan ondertussen duidelijk aangetoond worden dat het om een afbeelding van zijn oom Luigi gaat (zie verder).
Luigi was de oudste zoon van Piero di Jacopo en Simona Gianfigliazzi. Zijn broers waren de bekende historicus en politicus Francesco, de paltsgraaf Girolamo en de kooplui Jacopo en Bongianni. Vader Piero Guicciardini had een zijde-atelier in Firenze en in tegenstelling tot Jacopo en Bongianni, die de business hadden overgenomen, was Luigi, net zoals Girolamo en Francesco, meer geïnteresseerd in politiek en literatuur. De schrijver van de Descrittione, Lodovico, was de zoon van Luigi’s broer Jacopo.
Luigi’s geboorte op 5 juli 1478 situeerde zich bijna exact 100 jaar later dan het wedervaren van zijn betovergrootvader Luigi Guicciardini, de gonfaloniere die op 20 juli 1378 tijdens de Ciompi-opstand door Michele di Lando werd afgezet en van zijn standaard beroofd (zie art. De Opstand van de Ciompi in 1378).
Luigi di Piero was ca. 1500 getrouwd met Elisabetta Sachetti en had met haar 6 kinderen, waarvan er slechts 3 de kinderjaren overleefd hebben; 2 dochters, Margherita, Simona en 1 zoon, Niccolò die jurist werd en in zijn vaders politieke voetstappen is getreden.
Luigi’s politieke carrière nam een aanvang in september 1507 (toen de Medici nog in ballingschap waren) wanneer hij verkozen werd in de Raad van 16 (de Sedici gonfalonieri di compagnia). Het volgende jaar was hij prior in de signoria van november en december.
Luigi was een overtuigd republikein, maar toch niet ontevreden met de terugkeer van de Medici in 1512. Hij voerde in dat verband een uitgebreide correspondentie met zijn broer Francesco en noemde het Medici-beleid een voorbeeld van “libertà e humanità”. De goede verstandhouding met de Medici (Lorenzo il Giovane en kardinaal Giulio) resulteerde in zijn prioraten van 1518 en 1521. In die jaren is hij ook console del Mare geweest in Pisa (1514) en commissario in Borgo San Sepolcro (1517), Castrocaro (1521 en 1524 ) en Pisa (1526).
Toen hij in maart en april 1527 gonfaloniere werd, kreeg hij echter op 26 april af te rekenen met het Vrijdag-Tumult, waarbij de Florentijnse bevolking zich keerde tegen kardinaal Silvio Passerini en zijn 2 jonge Medici-beschermelingen Alessandro en Ippolito. Uit angst voor de keizerlijke troepen die in opmars waren naar Rome, aarzelde hij om aan het volk wapens uit te delen om zich te verdedigen tegen een mogelijke aanval uit vrees dat die wapens ook in handen van de Medici-tegenstanders konden vallen. De dreiging werd echter afgewend toen Francesco Maria della Rovere, de aanvoerder van de pauselijke troepen (zeer waarschijnlijk daartoe aangezet door Francesco Guicciardini die op dat moment gouverneur van de paus was in Piacenza) Firenze militaire bescherming kwam bieden. Luigi zag zich echter wel verplicht om (als hoofd van de stadsregering) de verbanning van de Medici goed te keuren. Wanneer dan in mei 1527 (na de Sacco di Roma) het nieuwe republikeinse bewind aantrad in Firenze verkoos Luigi om zich terug te trekken in zijn buitenverblijf in Poppiano (in de Val di Pesa). In november 1529 verliet hij Firenze dat door het pauselijke leger belegerd werd. Terwijl zijn broers Francesco en Jacopo zich respectievelijk in de Casentino en Pisa bevonden, was Luigi naar Lucca getrokken.
Luigi is bekend geworden met zijn boek over de plundering van Rome, die zijn broer Francesco (1483-1540) ook beschreven heeft in zijn 2-delige Geschiedenis van Italië. Luigi heeft niet enkel de feiten van de Sacco di Roma vermeld, maar hij is ook op zoek gegaan naar de oorzaken van het gebeuren. Net zoals Machiavelli, dat vóór hem gedaan had, voert hij aan dat de politieke verdeeldheid en de militaire zwakte de voornaamste redenen waren voor de betreurenswaardige toestand in Italië. De plundering van Rome door de keizerlijke troepen op 6 mei 1527 was het uiteindelijke gevolg en het tragische dieptepunt van de zg. Italiaanse oorlogen en de ruzie tussen de paus en de keizer. De dood van Giovanni de’ Medici dalle Bande Nere en het lakse optreden van Francesco Maria della Rovere waren hierbij volgens Luigi bepalende factoren. Luigi heeft het werk waarschijnlijk 10 jaar na de feiten geschreven in samenwerking met zijn broer Francesco.
Het was ook ten gevolge van de Sacco di Roma dat het in Firenze tot een republikeinse opstand gekomen was en dat de Medici andermaal in ballingschap waren gestuurd. Nadat paus Clemens VII (Giulio de’ Medici) en keizer Karel V zich verzoend hadden werd het resterende deel van het keizerlijke leger dat Rome had ingenomen in 1529 naar Firenze gestuurd om er het bewind van de Medici te herstellen. Na de inname van de stad op 12 augustus 1530 was de terugkeer van de Medici een feit.
Luigi moest zich nu verantwoorden voor zijn twijfelachtige houding tijdens de troebelen in april 1527, maar hij kreeg echter al snel het vertrouwen van de Medici en werd als Florentijns commissaris naar Pisa gestuurd om er Pier Averardo Giachinotti, de vertegenwoordiger van het vorige bewind, te gaan vervangen. Er wordt gezegd dat hij, om zijn gehechtheid aan de Medici te willen tonen, zijn voorganger heeft laten ter dood veroordelen.
Tijdens zijn Pisaanse periode heeft Luigi ook nog andere werken, zoals de Dialogo di Francesco Capponi e Piero Vettori disputanti del governo di Firenze, Dialogo del Savonarola en Discorso al duca Alessandro intorno alla riforma dello Stato di Firenze te boek gesteld.
Toen Alessandro de’ Medici il Moro in 1532 door de keizer aangesteld was als de eerste hertog van Firenze, werd Luigi opgenomen in de Raad van 200 en de Senaat van 48. Hij heeft ook een ontwerp van grondwet geschreven voor het nieuwe regime, Discorso intorno alla riforma dello Stato di Firenze. Tijdens de regering van Alessandro en daarna van Cosimo I werd Luigi belast met diverse administratieve opdrachten en werd hij o.a. commissaris in Arezzo, Pistoia en Castrocaro.
In Arezzo was Luigi bevriend geraakt met Giorgio Vasari, de kunsthistoricus en favoriete architect en schilder van hertog Cosimo I, die in 1548 van Luigi een portret zou gemaakt hebben dat verloren gegaan is. Dat kan dan eventueel als voorbeeld gediend hebben voor Luigi’s afbeelding op het fresco uit 1559 dat Vasari (en/of zijn medewerkers) geschilderd hebben in de Zaal van Cosimo I in het Palazzo Vecchio. Op het ronde fresco (tegen het plafond van de zaal) is te zien hoe Cosimo I (als jonge man van 19) door een aantal Florentijnse notabelen (na de dood van zijn voorganger Alessandro) als hertog aanvaard wordt. De gebeurtenis speelt zich af in januari 1537 en Luigi is op dat ogenblik 59 jaar. Op het fresco bevindt hij zich rechts bovenaan in het gezelschap van Ottaviano de’ Medici. Links bovenaan heeft zijn broer Francesco post gevat tussen de omstaanders. Andere aanwezigen zijn kardinaal Innocenzo Cybò, Alessandro Vitelli (de militair) en zeer waarschijnlijk ook Cosimo’s belangrijkste raadgevers Matteo Strozzi, Francesco Vettori en Roberto Acciaiuoli (zie fig.2).
Klaarblijkelijk heeft Giuseppe Zocchi dit fresco als voorbeeld genomen voor zijn tekening uit 1763 die dan verkeerdelijk aanzien geworden is voor een portret van Lodovico, die in 1537 amper 16 jaar oud was en dus zeker geen vertrouweling van Cosimo kan geweest zijn.
De gelijkenis tussen de man op het fresco en de man op de tekening van Zocchi is bijzonder frappant en de tekst die onder de tekening van Zocchi staat is dus fout want de geportretteerde is niet Lodovico maar wel degelijk zijn oom Luigi (zie fig.1 & 3).
Luigi Guicciardini is gestorven op 27 mei 1551 en bijgezet in het familiegraf in de kerk van Santa Felicità, maar hij heeft er geen funerair monument gekregen zoals zijn beter bekende broer Francesco met wie hij samen in de Senaat zetelde. Zijn zoon Niccolò heeft hem opgevolgd in die functie in 1554 en na hem zijn er nog 10 leden van de familie lid geworden van dit hoogste hertogelijk adviesorgaan.
JVL
Luigi Guicciardini, the man from the portrait and the Sacco di Roma
Luigi di Piero Guicciardini (1478-1551) should not be confused with Lodovico di Jacopo Guicciardini (1521-89), the Florentine who had travelled to the Low Countries in 1541 and became famous for his Descrittione di tutti i Paesi Bassi..... (see art. Lodovico Guicciardini, a Florentine in Antwerp).
The so-called portrait of Lodovico (after a drawing by Giuseppe Zocchi, see fig.1) can now be clearly shown to be an image of his uncle Luigi (see below).
Luigi was the eldest son of Piero di Jacopo and Simona Gianfigliazzi. His brothers were the renowned historian and politician Francesco, the Palatine Count Girolamo and the merchants Jacopo and Bongianni. Their father Piero Guicciardini had a silk shop in Florence and unlike Jacopo and Bongianni, who had taken over the business, Luigi, Girolamo and Francesco were more interested in politics and literature. The writer of the Descrittione, Lodovico, was the son of Luigi's brother Jacopo.
Luigi's birth on July 5, 1478, took place almost exactly 100 years later than the experience of his great-great-grandfather Luigi Guicciardini, the gonfaloniere who was deposed by Michele di Lando on July 20, 1378 during the Ciompi rebellion and deprived of his standard (see art. The Revolt of the Ciompi in 1378).
Around 1500 Luigi di Piero was married to Elisabetta Sachetti with whom he had 6 children. Only 3 survived childhood; 2 daughters, Margherita, Simona and 1 son, Niccolò who became a lawyer and followed in his father's political footsteps.
Luigi's political career began in September 1507 (when the Medici were still in exile) when he was elected to the Council of 16 (the Sedici gonfalonieri di compagnia). The following year he was prior in the signoria of November and December.
Luigi was a convinced republican, but not dissatisfied with the return of the Medici in 1512. In his extensive correspondence with his brother Francesco he called the Medici policy an example of "libertà e humanità" (freedom and humanity). The good relationship with the Medici (Lorenzo il Giovane and Cardinal Giulio) resulted in his election as a prior in the signoria in 1518 and 1521. In those years he was also console del Mare in Pisa (1514) and commissario in Borgo San Sepolcro (1517), Castrocaro (1521 and 1524) and Pisa (1526).
When he became gonfaloniere in March and April 1527, he had to deal with the Friday Tumult on April 26, in which the Florentine population turned against Cardinal Silvio Passerini and his 2 young Medici protégés Alessandro and Ippolito. Facing the advance of the imperial troops towards Rome, he hesitated to distribute weapons to the people to defend themselves against a possible attack for fear that those weapons could also fall into the hands of the Medici opponents. However, the threat was averted when Francesco Maria della Rovere, the commander of the papal troops (most likely instigated by Francesco Guicciardini, who was governor of the Pope at the time in Piacenza), came to support Florence with military protection. Luigi, however, was obliged (as head of the city government) to approve the expulsion of the Medici. When in May 1527 (after the Sacco di Roma) the new republican regime took office in Florence, Luigi chose to retreat to his country residence in Poppiano (in the Val di Pesa). In November 1529 he left Florence, which was besieged by the papal army. While his brothers Francesco and Jacopo were in the Casentino and Pisa respectively, Luigi had moved to Lucca.
Luigi is known for his book on the Sack of Rome, which his brother Francesco (1483-1540) also described in his 2-volume History of Italy. Luigi not only mentioned the simple facts of the event, but he also went in search of the causes. Just as Machiavelli had done before him, he argues that political disunity and military weakness were the main reasons for the deplorable situation in Italy. The sack of Rome by the imperial troops on May 6, 1527 was the final result and tragic low point of the so-called Italian wars and the quarrel between the pope and the emperor. According to Luigi, the death of Giovanni de' Medici dalle Bande Nere and the lax performance of Francesco Maria della Rovere were decisive factors. Luigi probably wrote the work 10 years after the event in collaboration with his brother Francesco.
The republican uprise in Florence and the renewed exile of the Medici had been a direct result of the Sacco di Roma. After the reconciliation of Pope Clement VII (Giulio de' Medici) and Emperor Charles V, the remaining part of the imperial army that had conquered Rome was sent to Florence in 1529 in order to restore the reign of the Medici. When Florence had fallen on August 12, 1530, the return of the Medici was a fact.
Luigi had to answer for his questionable attitude during the turbulence in April 1527, but he soon gained the Medici’s confidence and was sent to Pisa as Florentine commissioner to replace Pier Averardo Giachinotti, the representative of the previous regime. It is said that in order to show his attachment to the Medici, he had his predecessor sentenced to death.
During his Pisan period Luigi also wrote other works, such as the Dialogo di Francesco Capponi e Piero Vettori disputanti del governo di Firenze, Dialogo del Savonarola and Discorso al duca Alessandro intorno alla riforma dello Stato di Firenze .
When Alessandro de' Medici il Moro was appointed by the emperor as the first Duke of Florence in 1532, Luigi was included in the Council of 200 and the Senate of 48. He also wrote a draft constitution for the new regime, Discorso intorno alla riforma dello Stato di Firenze. During the reign of Alessandro and Cosimo I, Luigi was charged with various administrative tasks and became commissario in Arezzo, Pistoia and Castrocaro.
In Arezzo Luigi had befriended Giorgio Vasari, the art historian and favorite architect and painter of Duke Cosimo I, who in 1548 is said to have made a portrait of Luigi that has been lost. This may have served as an example for Luigi's image on the fresco from 1559 that Vasari (and/or his collaborators) painted in the room of Cosimo I in the Palazzo Vecchio. The round fresco (against the ceiling of the room) shows how Cosimo I (as a young man of 19) is accepted as duke by a number of Florentine notables (after the death of his predecessor Alessandro). The event took place in January 1537 and Luigi was 59 years old at the time. In the fresco he is standing behind Ottaviano de' Medici at the top right. On the left side, his brother Francesco makes his appearance among the bystanders. Other attendees are Cardinal Innocenzo Cybò, Alessandro Vitelli (the soldier) and most likely also Cosimo's advisers Matteo Strozzi, Francesco Vettori and Roberto Acciaiuoli (see fig.2).
Apparently Giuseppe Zocchi took this fresco as an example for his drawing from 1763, which then became mistaken for a portrait of Lodovico, who was barely 16 years old in 1537 and certainly could not have been a trustee of Cosimo.
The similarity between the man in the fresco and the man in Zocchi's drawing is particularly striking and the text on Zocchi's drawing is therefore wrong because this man is not Lodovico but his uncle Luigi (see fig.1 & 3).
Luigi Guicciardini died on May 27, 1551 and was buried in the family grave in the church of Santa Felicità, but he did not receive a funerary monument like his more famous brother Francesco with whom he sat together in the Senate. His son Niccolò succeeded him as a senator in 1554 and after him another 10 members of the family also joined this supreme ducal advisory institution.
Literatuur:
Doni, M. Guicciardini, Luigi. In: Dizionario biografico, vol. 61 (2004).
Goldthwaite, R. Private Wealth in Renaissance Florence. Princeton, 1968.
Guicciardini, P. Il ritratto Vasariano di Luigi Guicciardini. Firenze, 1942.
McGregor, J. The Sack of Rome (by Luigi Guicciardini). New York, Italica Press, 2003.
Van Laerhoven, J. De Medici & hun relaties met de andere Florentijnse
families uit de 15de en 16de eeuw.
zie art. De Opstand van de Ciompi in 1378
zie art. Giovanni de‘ Medici en zijn Zwarte Benden
zie art. Lodovico Guicciardini, een Florentijn in Antwerpen
zie art. Het liefdesleven van Niccolò Machiavelli
Zancarini, J-CL. ”Questa miseranda tragedia” Io sacco di Roma, la providenza, la politica...
In : cahiers d’études italiennes, nr. 19 (2014).