Lo scoppio del carro

Lo Scoppio del Carro

Elk jaar wordt op Paaszondag op het plein voor de dom lo scoppio del carro (de “ontploffing van de kar”) gevierd. Het gebeuren, dat gepaard gaat met een luidruchtig en spetterend vuurwerk,  herdenkt de verrijzenis van Christus en heeft ook te maken met het afsmeken van een vruchtbaar en een voorspoedig jaar voor de stad en zijn bewoners. De traditie gaat terug tot in 1101 toen Pazzino de’ Pazzi  3 vuurstenen uit het Heilig Graf van Jeruzalem had meegebracht na de 1ste Kruistocht. Pazzino was als eerste, aan het hoofd van de 2500 Florentijnse soldaten, als een gek (pazzo betekent letterlijk ”dwaas”) Jeruzalem binnengestormd. Als beloning voor zijn moed had hij van Godfried van Bouillon, de leider van de kruistocht, de 3 stenen gekregen, die het “heilig vuur” hadden doen ontstaan dat al sedert de 4de eeuw in Jeruzalem aan de pelgrims gegeven werd.
De stenen werden in Firenze bewaard in de kerk van San Biagio en de Pazzi, die de organisatie van de viering in handen kregen, hadden in de 14de eeuw een kar gebouwd die met de stenen en het vuur in de stad werd rondgereden op Paaszaterdag, zodat iedereen met het “heilig vuur” kaarsen kon aansteken.
Nadat de Pazzi, die in 1478 na de moordaanslag op de Medici uit de stad waren verjaagd, mochten terugkeren in 1494, toen de Medici op hun beurt moesten vertrekken, konden zij de traditie voortzetten en lieten een grotere en stevigere kar bouwen. Bij de terugkeer van de Medici in 1512 bleef de organisatie in handen van de Pazzi, maar het gebeuren vond nu plaats vóór de ingang van de kathedraal en het vuur werd symbolisch (met vuurwerk) aan de omstaanders doorgegeven. In de loop van de 16de eeuw werd er nog een grotere kar gebruikt, een toren met 3 verdiepingen, waarop de huidige nog steeds gebaseerd is. De familie Pazzi is het feest blijven inrichten tot in 1859 toen de stad de organisatie heeft overgenomen (1).

De scoppio del carro wordt tegenwoordig gehouden op paaszondag, maar de 3 stenen (die sedert 1785 bewaard worden in de kerk van de Santissimi Apostoli), worden al in stoet op zaterdagavond naar de kathedraal gebracht. Daar wordt het vuur aangestoken dat de ganse nacht blijft branden om er dan op zondag het vuurwerk van de kar mee aan te steken.

La Colombina & lo scoppio del carro

La Colombina & lo scoppio del carro

Aan een houten zuil in het koor van de kathedraal steekt de aartsbisschop rond 11 uur (op het moment dat tijdens de mis het Gloria in Excelsis Deo wordt gezongen) met het vuur een lont aan die een brandende  “raket” (in de vorm van een gipsen duif, la Colombina) langs een stalen kabel van 150 m. door het schip van de kerk naar buiten stuurt, waar de kar staat. De duif (die ook de Heilige Geest symboliseert) knalt tegen de kar aan, ontsteekt daar het vuurwerk, en keert terug naar de vertrekplaats in de kerk. Indien die terugkeer mislukt is dat de voorbode van veel tegenspoed: de laatste keer dat dit gebeurde was in 1966 en iedereen zal zich de noodlottige overstroming van de Arno herinneren in november van dat jaar. In 2019 verliep alles naar wens, maar la Colombina had blijkbaar niet met de uitbraak van het coronavirus rekening gehouden!
De kar, die in de loop van zondagmorgen door 4 witte ossen en onder begeleiding van een historische stoet van 150 figuranten naar de Piazza del Duomo getrokken wordt vanuit haar standplaats, is 11,5 m. hoog en 3,5 m. lang en breed en zit volgestouwd met vuurwerk dat gedurende een 20-tal minuten de omstaanders (meestal toeristen) een oorverdovend spektakel bezorgd. Ondertussen houden de klokken van de campanile van de dom niet op met luiden. De kar, met de vaandels van de 4  stadswijken, wordt door de Florentijnen il Brindellone (de” Wiebelaar”) genoemd.
Toen er tijdens de feestdag van Johannes de Doper (op 24 juni) een kar (il carro della Zecca) met daarop een dronken en waggelende figurant, die de heilige moest voorstellen, werd rondgereden in de stad kreeg de man en de kar al snel de bijnaam van de “Wiebelaar” . In 1749 werd de figurant vervangen door een houten beeld van Johannes, maar toch gebruiken de Florentijnen deze benaming nog steeds voor alle feestelijke karren, die met vaandels en wimpels versierd zijn. Na het feest wordt il Brindellone door de ossen terug naar zijn standplaats gebracht in de Via il Prato nr 48  en weer voor een jaartje op stal gezet.

(1) Het feest heeft niets te maken met de Pazzi-aanslag van 26 april 1478, die trouwens niet op Paasdag plaats vond maar op de 5de zondag na Pasen.

JVL

Lo Scoppio del Carro

Every year on Easter Sunday in the square in front of the cathedral lo scoppio del carro  (the "explosion of the cart") is celebrated. The event, accompanied by noisy and splashy fireworks, commemorates the resurrection of Christ and hopes for a fruitful and prosperous year for the city and its inhabitants. The tradition dates back to 1101 when Pazzino de’ Pazzi had brought 3 flints from Jerusalem's Holy Grave after the 1st  Crusade to Florence. At the head  of the 2500 Florentine soldiers, Pazzino was the first to storm into Jerusalem. As a reward for his courage (or his madness, pazzo literally means "the madman") he had received the 3 stones from Godfrey of Bouillon, the leader of the Crusade.  These stones had created the “holy fire” that since the 4th century was given to the pilgrims in Jerusalem.
The stones were kept in Florence in the church of San Biagio and the Pazzi, who were responsible for the organization of the celebration, had built a cart in the 14th century that was driven around the city with the stones and the fire on Easter Saturday, so that everyone could light candles with the “holy fire”.
The Pazzi were expelled from the city in 1478 after the assassination attempt on the Medici. But when they returned in 1494 (when the Medici had to leave at their turn), they were able to continue the tradition and had a larger and firmer cart built. On the return of the Medici in 1512, the organization remained a privilege of the Pazzi, but the event took place in front of the cathedral and the fire was symbolically (with fireworks) given to the citizens. In the course of the 16th century, a larger cart was used, a 3-storey tower, on which the current one is still based. The Pazzi family continued to organize the feast until 1859 when the City Council took over (2).

Nowadays the scoppio del carro  is held on Easter Sunday, but the 3 stones (which have been kept in the church of the Santissimi Apostoli since 1785), are already being brought to the cathedral in procession on Saturday night. There a fire is lit that stays on all night.
On Sunday morning, during mass when the Gloria in Excelsis Deo is sung at 11 o’clock the Archbishop lights a fuse with the holy fire that launches a burning rocket (in the form of a pigeon, La Colombina) along a steel cable of 150 m. outside the church, towards the cart. The plaster pigeon (which also symbolizes the Holy Spirit) pops into the cart, ignites the fireworks and returns to the departure point    (a wooden pole in the choir) in the church. If that return fails, this is the harbinger of much adversity: the last time that this happened was in 1966 and everyone will remember the disastrous flood of the Arno in November of that year. In 2019 everything went according to plan, but la Colombina  had apparently not taken into account the outbreak of coronavirus!
The chariot, which is pulled by 4 white oxen and accompanied by a historic procession of 150 people to Piazza del Duomo on Sunday morning, is 11.5 m. high and 3.5 m. long and wide and is crammed with fireworks.  Accompanied by the sound of the bells of the campanile the exploding fireworks cause a deafening spectacle for about 20 minutes. The Florentines call the cart, with the banners of the 4 city districts , il Brindellone  (the" wobbler”). When, during the feast of John de Baptist (on June 24), a cart (il carro della Zecca) with a drunken and waddling man representing the Baptist, was making a tour in the city, the man and the cart were quickly nicknamed the "wobbler." In 1749 the wobbler was replaced by a wooden statue of John, yet the Florentines still use this name for all festive carts, which are decorated with banners and pennants. After the feast, il Brindellone is brought back to his stable by the oxen in the Via il Prato 48 for another year.

(2) The feast has nothing to do with the Pazzi-attack on April 26, 1478, that didn’t take place on Easter Sunday but on the 5th Sunday after Easter.