Michelangelo's Slag bij Cascina en de dood van Piero lo Sfortunato
Michelangelo’s Slag bij Cascina en de dood van Piero lo Sfortunato
Banierdrager Piero Soderini had in 1503 aan niemand minder dan Leonardo da Vinci en Michelangelo de opdracht gegeven om op de muren van de grote zaal in het Palazzo Vecchio fresco’s te schilderen van 2 belangrijke veldslagen uit de Florentijnse geschiedenis. Van Leonardo’s Slag bij Anghiari is geweten dat hij er slechts fragmentarisch aan gewerkt heeft, en van Michelangelo’s Slag bij Cascina wordt verondersteld dat hij er nooit aan begonnen is. Hij heeft wel (in oktober 1504) een ontwerp-tekening (een cartone) gemaakt die dankzij een kopie (uit 1542) door één van zijn leerlingen, Aristotile di Bastiano da Sangallo; bewaard gebleven is (zie fig.1).
Giorgio Vasari vertelt dat Baccio Bandinelli, een jaloerse leerling van Michelangelo, in 1512 het originele karton zou vernietigd hebben, opdat niemand anders dan hijzelf het dan zou kunnen natekenen hebben, maar gelukkig blijkt dat dus niet helemaal waar te zijn.
Michelangelo is in maart 1505 naar Rome vertrokken om er te gaan werken voor paus Julius II aan diens monumentale grafmonument en zijn fresco van de Slag bij Cascina in het Palazzo Vecchio werd dus, net zoals van da Vinci, nooit uitgevoerd.
Leonardo, had een contract gekregen om het fresco van de Slag bij Anghiari te schilderen. Hij is er aan begonnen, maar heeft het niet afgewerkt. Enkel het centrale deel van het tafereel was te zien op de muur van de zaal en stond ook bekend als het Gevecht voor de Standaard dat bewaard is gebleven o.a. dank zij een tekening van P.P. Rubens uit 1603, gemaakt naar een kopie (van het origineel?) door Lorenzo Zacchia uit Lucca in 1553 (zie fig.2).
In de slag bij Anghiari (stadje gelegen in de buurt van Arezzo) behaalde op 29 juni 1440 het leger van de Italiaanse Liga die bestond uit Firenze, Venetië en de pauselijke staten (en onder aanvoering stond van Micheletto Attendolo) een belangrijke zege tegen het leger van de hertog van Milaan (dat onder leiding stond van Niccolò Piccinnino).
In de slag bij Cascina (aan de oever van de Arno in de buurt van Pisa) behaalde het Florentijnse leger (dat aangevoerd werd door Galeotto Malatesta en met ca. 15.000 soldaten 3 keer meer manschappen telde) op 28 juli 1364 een klinkende overwinning op de Pisaans-Engelse troepen (onder commando van John Hawkwood, beter bekend als Giovanni Acuto).
De Florentijnen hadden van de tijdelijke wapenstilstand tussen de Fransen en de Spanjaarden in 1504 gebruik gemaakt om het opstandige Pisa opnieuw te gaan onderwerpen en Soderini had met de herinnering aan de overwinning in Cascina dit streven kracht willen bijzetten.
Op de cartone beeldt Michelangelo een episode van vóór de veldslag uit: terwijl de soldaten van het Florentijnse leger (dat voor een groot deel bestond uit Duitsers en Genuezen) wegens de hitte een bad namen in de Arno, bereikte hen het bericht dat de Pisanen een verrassingsaanval gepland hadden. In paniek trokken ze hun wapenrustingen aan en grepen naar de wapens om zich te hergroeperen. Terwijl Galeotto Malatesta zich tussen de baders bevond (hij is centraal afgebeeld en windt zijn tulband rond zijn hoofd, zie fig.1 & 3) hadden zijn alerte kapiteins Manno Donati en Bonifazio Lupi de naderende Hawkwood opgemerkt en het gros van het Florentijnse leger kunnen waarschuwen. Het verrassingselement was verdwenen en uiteindelijk werd het nog een klinkende overwinning voor de Florentijnen.
Tijdgenoot Filippo Villani schreef in zijn Nuova Cronica
“dat er op het einde van de dag (aan Pisaanse kant) meer dan 1.000 doden en 2.000 gevangenen geteld werden: de buitenlanders werden onmiddellijk vrijgelaten, maar zoals gewoonlijk werden de Pisanen naar Firenze gebracht ”.
Michelangelo had de scène met de badende soldaten gekozen omdat hij hier zijn voorliefde om naakte lichamen uit te beelden en met de contrapposto te werken (waarbij het gewicht van het lichaam op één been komt te rusten) kon demonstreren. Het is duidelijk dat Michelangelo’s schilderkunst een 2D-weergave was van zijn beeldhouwkunst. De ineengestrengelde lichamen doen denken aan de fresco’s van Signorelli (zie art. Luca Signorelli en de fresco’s in de kathedraal van Orvieto ) en met hun robuustheid zijn zij een voorbode van de figuren op het plafond van de Sixtijnse kapel.
Bij nader toezien ontdekt men onderaan de scène een man die aan het verdrinken is en die zijn beide handen uitstrekt naar zijn strijdmakkers (zie fig.3).
Misschien is dat een verwijzing naar de dood van Piero de’ Medici, lo Sfortunato, die in de Slag bij de Garigliano op 29 december 1503 verdronken was. In de strijd met de Spanjaarden had hij een aantal artilleriestukken willen redden door ze op enkele boten te laden en richting monding van de stroom te varen. Een zware storm bracht echter de boten tot zinken en samen met 300 medestrijders verdronk de oudste zoon van Lorenzo il Magnifico tijdens de operatie.
Na zijn verjaging uit Firenze in 1494 had Piero nog verscheidene pogingen ondernomen om terug te keren naar zijn geboortestad, maar toen die allemaal mislukt waren was hij in dienst gegaan van het Franse leger dat in 1503 op terugtocht was uit Napels. .
Het is uiteraard jammer dat de fresco’s van da Vinci en van Michelangelo niet tot een goed einde gebracht zijn, want anders zou men wellicht al meer dan 500 jaar lang op de muren van de Zaal der 500 het werk van de 2 grote antagonisten van de Florentijnse renaissance hebben kunnen bewonderen. Dat is echter een hersenschim want beide kunstenaars zullen helemaal geen voorstander van een dergelijke rechtstreekse confrontatie geweest zijn en zij zullen elk excuus aangegrepen hebben om Soderini’s plan niet te hebben moeten uitvoeren. Michelangelo was in maart 1505 naar Rome vertrokken en Leonardo, die pas in juni 1505 schoorvoetend met het werk begonnen was, liet het een jaar later in de steek toen hij terug naar Milaan gereisd was.
JVL
Michelangelo's Battle of Cascina and the Death of Piero lo Sfortunato
Gonfaloniere Piero Soderini had commissioned in 1503 non other than Leonardo da Vinci and Michelangelo to paint frescoes of 2 important battles in Florentine history on the walls of the great hall in the Palazzo Vecchio. Leonardo is known to have worked on his Battle of Anghiari only fragmentarily, and Michelangelo is believed to have never begun his Battle of Cascina. He did make (in October 1504) a design drawing (a cartone) that has been preserved thanks to a copy (from 1542) by one of his pupils, Aristotile di Bastiano da Sangallo (see fig.1).
Giorgio Vasari relates that Baccio Bandinelli, a jealous pupil of Michelangelo, would have destroyed the original cartone in 1512, so that no one else but him could have copied it, but fortunately that turns out not to be entirely true.
Michelangelo left for Rome in March 1505 to work on Pope Julius II’s monumental funerary monument and his fresco of the Battle of Cascina in the Palazzo Vecchio was never painted.
Leonardo, had been given a contract to paint the fresco of the Battle of Anghiari. He started it, but never finished it. Only the central part of the scene could be seen on the wall of the room and was also known as the Battle for the Standard , which has been preserved thanks to a drawing by P.P. Rubens (1603), made after a copy (from the original?) by Lorenzo Zacchia from Lucca in 1553 (see fig.2).
In the battle of Anghiari (town located near Arezzo) on June 29, 1440, the army of the Italian League consisting of Florence, Venice and the papal states (and led by Micheletto Attendolo) won an important victory against the army of the Duke of Milan (commanded by Niccolò Piccinnino).
In the battle of Cascina (on the banks of the Arno near Pisa), the Florentine army (led by Galeotto Malatesta and with about 15,000 soldiers 3 times more numerous) won a resounding victory over the Pisan-English troops (commanded by John Hawkwood, better known as Giovanni Acuto) on July 28, 1364.
The Florentines had taken advantage of the temporary armistice between the French and the Spaniards in 1504 to subdue the rebellious Pisa again and Soderini had wanted to strengthen this ambition with the memory of the victory in Cascina.
On the cartone Michelangelo depicts an unexpected episode from before the battle: while the soldiers of the Florentine army (which consisted largely of Germans and Genoese) took a bath in the Arno because of the heat, they received the news that the Pisans had planned a surprise attack. In full panic, they put on their armor and grabbed their weapons to regroup. While Galeotto Malatesta was among the bathers (he is pictured centrally winding his turban around his head, see fig. 1&3) his vigilant captains Manno Donati and Bonifacio Lupi had spotted Hawkwood’s approaching army and could have warned the bulk of the Florentine army. The element of surprise was gone and the outcome was a resounding victory for the Florentines.
Contemporary Filippo Villani wrote in his Nuova Cronica that “
at the end of the day (on the Pisan side) more than 1,000 dead and 2,000 prisoners were counted: the foreigners were immediately released, but as usual the Pisans were brought to Florence ".
Michelangelo had chosen the scene with the bathing soldiers because here he could demonstrate his predilection for depicting naked bodies and working with the contrapposto (when the weight of the body rests on one leg). It is clear that Michelangelo's painting was a 2D representation of his sculpture. The intertwined bodies are reminiscent of Signorelli's frescoes (see art. Luca Signorelli and the frescoes in the Cathedral of Orvieto ) and with their robustness they are a harbinger of the figures on the ceiling of the Sistine Chapel.
On closer inspection, at the bottom of the scene, one can see a drowning man extending both his hands to his comrades-in-arms (see fig.3).
Perhaps this is a reference to the death of Piero de' Medici, lo Sfortunato, who drowned during the Battle of the Garigliano on December 29, 1503. In a fight with the Spaniards he had wanted to save a number of artillery pieces by loading them onto some boats and sailing towards the mouth of the stream. However, a heavy storm sank the boats and together with 300 fellow combatants, the eldest son of Lorenzo il Magnifico drowned during the operation.
After his expulsion from Florence in 1494, Piero had made several attempts to return to his native city, but when they all had failed, he had enlisted the French army that was on its way back from Naples in 1503.
It is of course regrettable that the frescoes by da Vinci and Michelangelo have not been brought to a successful conclusion, because otherwise one might have been able to admire the work of the 2 great antagonists of the Florentine Renaissance on the walls of the Hall of the 500 for more than 500 years. However, that could be a delusion because both artists will not have been in favor of such a direct confrontation at all and they will have used every excuse not to have had to carry out Soderini's plan. Michelangelo had left for Rome in March 1505, and Leonardo, who had only reluctantly begun the work in June 1505, abandoned it a year later when he had travelled back to Milan.
Literatuur:
Addington-Symonds, J. The Life of Michelangelo, vol.1. Philadelphia, 2002
Barker, S. The Drowning Man in Michelangelo’s “Battle of Cascina”.
In Renaissance Now, 2014.
Bettoni, N. Cronica di Matteo e Filippo Villani... In: Biblioteca Enciclopedica Italiana,
vol. xxx. Milaan, 1834
Meli, P. Piero lo Sfortunato. In: Dizionario biografico, vol. 73 (2009).
Nardi, J. Storie della città di Firenze dell’ anno 1494 fino all’anno 1531.
Firenze, 1583.
Van Laerhoven, J. Piero de’ Medici, de “onfortuinlijke” (1472-1503). Kermt, 2019.
Leonardo & Michelangelo a Firenze. Kermt, 2017.
zie art. Luca Signorelli en de fresco’s in de kathedraal van Orvieto.
zie art. Machiavelli en de Krijgskunst