Naamgeving in laatmiddeleeuws en renaissance Toscane

Naamgeving in laatmiddeleeuws en renaissance Toscane

1.De oorsprong van de naamgeving;

In de middeleeuwen kreeg in gans christelijk Europa een pasgeborene een voornaam (doopnaam) die verwees naar één of andere heilige. Om hem of haar te kunnen onderscheiden van de zeer talrijke naamgenoten werd er gewoonlijk in documenten de naam van de vader (patroniem) en eventueel de grootvader bij vermeld. In Toscane was Paolo di Stefano (di Giovanni) dus Paul, de zoon van Stefaan (en de kleinzoon van Jan) en zijn zus was dan Caterina di Stefano (di Giovanni). Vrouwen kregen de naam van hun echtgenoot en behielden die ook als weduwe. Monna (afkorting van madonna) Lisa, die eigenlijk dei Gherardini heette, werd door Vasari Lisa del Giocondo genoemd. Haar echtgenoot, Francesco di Bartolommeo di Zanobi del Giocondo was een afstammeling van de “goedgezinde”.

Soms kregen de kinderen immers een naam die verband hield met één van de eigenschappen of het beroep van de vader. Zo was Giovanni del Biondo, Jan de zoon van de “blonde”, Francesco del B(u)ono, Frans de zoon van “de goede” en Luigia della Bella, Louisa de dochter van de “mooie”. Die laatste naam was niet altijd positief bedoeld want een bella kon ook een prostituée zijn. Piero del Grasso was de zoon van “de dikke” en Lorenzo del Vecchio was de zoon van “de oude”. Bernardo del Nero was ongetwijfeld de nazaat van een man met een getaande huid (of gitzwart haar) en Piero del Rosso had een (voor)vader met rood haar. Fabrizio del Fabro was de zoon van een smid en Antonio del Soldato’s vader was een militair. Die naam werd dan achteraf ook hun familienaam.
De beeldhouwer Andrea di Michele de’ Cioni is beter bekend als Andrea del Verrocchio. Andrea’s leermeester was Giuliano Verrocchi(o) en die was waarschijnlijk afkomstig van het stadje Verrocchi in de buurt van L’Aquila.

Naamgeving kon immers ook gebeuren aan de hand van de plaats van herkomst.
De schilder Perugino heette eigenlijk Pietro Vannucci, maar was geboren in Perugia. Leonardo was de bastaardzoon van notaris Piero da Vinci, die uit Vinci (in de buurt van Empoli) afkomstig was.
De voorouders van politicus Matteo di Matteo da Panzano waren afkomstig uit Panzano, in de buurt van San Casciano, en de familie da Uzzano kwam uit het gelijknamige stadje in de buurt van Pistoia.
De ouders van de beeldhouwer Bertoldo di Giovanni il Tedesco waren ogenschijnlijk afkomstig uit Duitsland, maar die naam kon echter ook verwijzen naar mensen die uit de Lage Landen kwamen. Dat de glasraamschilders Gualtieri d’Anversa en Arrigo il Fiammingo immigranten uit onze contreien waren is vrij duidelijk. 
Giovanni di Luca da Lucca was dus de zoon van Luca die afkomstig was uit (de stad) Lucca.

In adellijke kringen werd er aan de naam ook de titel toegevoegd: zo was er graaf Alberto degli Alberti dei Conti di Prato.
Graaf Guido Guerra il Vecchio dei Conti Guidi was een condottiere die zijn 2de naam “Guerra” aan zijn militaire activiteiten te danken had en die “de oude” genoemd werd omdat hij niet de enige Guido Guerra in zijn stamboom was.
Cosimo de’ Medici was in 1416 getrouwd met Lotta (detta Contessina) di Alessandro de’ Bardi dei Conti di Vernio. Zij was genoemd naar gravin Mathilde van Toscane.

2. De achternaam:

Wanneer iemand bijvoorbeeld Andrea di Nicola di Bardo genoemd werd, ging het om 3 voornamen en was hij bijna met zekerheid een ambachtsman of een eenvoudige neringdoener, maar wanneer iemand Matteo di Bernardo dei Bardi werd genoemd, werd er een achternaam vermeld en ging het meestal om een lid van één van de traditionele patriciërsfamilies.
Terwijl de gewone mensen (leden van de kleine gilden) nog altijd met de naam van de vader (en eventueel van de grootvader) werden aangeduid (zie de lijsten van de Tre Maggiori) hadden reeds van in de 13de eeuw adellijke families of families die sociale promotie gemaakt hadden en zich belangrijk vonden aan hun voornaam een achternaam toegevoegd. Dat was meestal de voornaam van de (al of niet legendarische) stamvader. Zo waren de Ridolfi afstammelingen van een zekere Ridolfo en de Buonarroti de nazaten van hun voorvader Buonarroto. Michelangelo’s volledige naam was Michelangelo di Lodovico dei Buonarrotti. Vóór de achternaam moest er dan eigenlijk telkens de’ of dei of degli (als de naam begon met een klinker) bij geplaatst worden. Dat laatste was o.a. het geval voor Rinaldo di Maso degli Albizzi. Wanneer dat voorzetsel in teksten vergeten wordt, kan de naam die eindigt op i (meervoud) er op wijzen dat men behoorde tot een traditionele familie.

Fig.1 Wapenschild van de Guicciardini

Soms kon die achternaam ook verwijzen naar de bezigheden van één van die voorvaders.
Voor de leden van de familie dei Medici zelf was  er geen twijfel dat zij afstamden “van de geneesheren” (zie art. Waren de Medici dan toch afstammelingen van een dokter?). Averardo de’ Medici, de podestà van Lucca werd in 1230 in een document (in het Latijn) Averardus Laurentii Lippi de Medicis de Florentia genoemd. Hij was dus de zoon van Lorenzo en de kleinzoon van Lippo de’ Medici (“van de dokters”), afkomstig uit Firenze.

De legendarische bewering dat er pillen op hun wapenschild zouden staan houdt daar verband mee (zie art. Staan er munten of pillen op het wapenschild van de Medici?).

De 3 jachthoorns (guicciarde) op het wapenschild van de familie Guicciardini hebben alles te maken met het favoriete tijdverdrijf van de feodale adel (zie fig.1). Stamvader Guicciardino had er zelfs zijn naam aan te danken.
De naam van de familie Strozzi is volgens sommigen afgeleid van de voornaam Strozzo, maar aangezien een strozzo blijkbaar ook een juk was (voor ossen), is er misschien een verwijzing mogelijk naar de agrarische activiteiten van een voorvader. De halve manen op hun schild zouden dan jukken voorstellen.

Fig.2 Wapenschild van de Castracani

Hoe de Capponi aan hun achternaam geraakt zijn is nog onduidelijk, maar dat het iets met kapoenen (gecastreerde hanen) te maken had lijkt zeer waarschijnlijk. De kunstenaars Piero en Antonio del Pollaiuolo waren de zonen van een poelier.
De fameuze condottiere en hertog van Lucca Castruccio Castracani had zijn naam te danken aan het feit dat één van zijn voorouders een hondencastreerder geweest was. Hij had daar blijkbaar geen problemen mee want op zijn wapenschild stond een hazewind afgebeeld (zie fig.2).

Het wapenschild was echter niet altijd een illustratie van de familienaam zoals dat hier duidelijk het geval was. 

Zoals reeds gezegd kon ook een toponiem bepalend zijn voor de naamkeuze. Toen de familie Lotteringhi (uit Lotharingen) naar Firenze gekomen was vestigden zij zich in de buurt van de antieke publieke baden (de stufe) en werden zij de familie Della Stufa.
De naam van de familie del Corno hield blijkbaar geen verband met de geschiedenis van een voorouderlijke hoorndrager, maar zij hadden hun naam gekregen omdat zij in de Via del Corno woonden, een straat met een bocht (zoals de horens van een dier) in de buurt van de Via dei Leoni. Eerst was gedacht dat zij hun naam aan de straat gegeven hadden, maar het omgekeerde is blijkbaar het geval. Op hun wapenschild is die corno dan een hoorn (blaasinstrument) geworden.
De Firidolfi (de filii Rodolphi of de zonen van Rodolfo) werden in de 13de eeuw de Ricasoli toen zij de naam van één van hun kastelen (in de buurt van Montevarchi) verkozen als achternaam.

Een belangrijke gebeurtenis in de familiegeschiedenis kon eveneens aanleiding gegeven hebben tot een bepaalde naamkeuze.
Van de familie Rucellai was de naam een verbastering van het Latijn oricellarius, verwijzend naar de plant (orciglia) die hun voorvader Alamanno (ontdekt en) gebruikt had om de Florentijnse stoffen de mooie paarse kleur mee te geven.
De naam van de familie Machiavelli zou ook afgeleid zijn van het Latijn; mal & clavellus betekent “slechte nagel”. Terwijl het voor sommigen duidelijk was dat zij oorspronkelijk smeden of handelaars in ijzerwaren geweest zijn, legden anderen het verband met een reis van de broers Alberico en Uberto naar het Heilig Land en verwijzen de nagels op hun wapenschild naar de Kruisiging van Christus.

Simone (dei) Tornabuoni heette oorspronkelijk Simone di Tieri dei Tornaquinci maar besloot in 1393 zijn naam te veranderen om niet meer als magnaat te worden beschouwd en in de politiek te kunnen stappen. Tornabuoni betekent zeer toepasselijk “de goed gekeerden”.
De familie Dellabadessa stamde letterlijk af “van de abdis”. Hoe dat dan juist in zijn werk gegaan is blijft een misterie… 

3.De voornaam en koosnaam:

Gewoonlijk kregen de kinderen als voornaam de naam van een heilige. Daar werden dan de nodige afkortingen van gemaakt: Tommaso werd Maso, Giovanni werd Vanni, Salvatore werd Toto, Onofrio werd Nofri, Giacomo of Jacopo werd Lapo en Filippo werd Lippo of Pippo etc. Beatrice werd Bice, Bianca werd Bia, Maddalena werd Lena en Bartolommea werd Mea etc.
Uitzonderingen waren bijvoorbeeld namen als Durante (of Dante “hij die blijft”) en Selvaggia (of Selva, “van het woud”) die uit het Latijn kwamen.

Vele kinderen hadden ook een roepnaam gekregen waar ze achteraf mee bekend geraakt zijn. In de familie Capponi werd één van de zonen Cappone (“kapoen”) genoemd. In de bankiersfamilie de’ Medici had één van de zonen de naam Cambio (“geldwisselaar”) gekregen. Andere voorbeelden waren Buonamico (“goede vriend”), Deodato (“godsgeschenk”), Contessina (“gravinnetje”), Dolce (“zoetje”), Gemma (“juweeltje”) en Primavera (“lente”).
“Priore” di Fabiano di Antonio Martini was de zoon van Fabiano, de man die prior geweest was in de fameuze signoria van september 1434, en zijn voornaam zal daar zeer waarschijnlijk een verwijzing naar geweest zijn.
Soms werd er achteraan nog iets bij gevoegd; Masaccio  stond voor “slordige Thomas” en Filippino voor “kleine Filippo”. Giovannozzo was een koosnaampje voor Giovanni.
Guccio was een afkorting van Arriguccio (een positieve verkleining van Arrigo of Hendrik) en werd dan achteraf de achternaam Gucci.

Omdat de (oudste) kleinzoon meestal naar de grootvader genoemd werd en de kleindochter naar de grootmoeder, heeft dat het nadeel dat men bij een genealogisch onderzoek beide generaties kan verwarren, maar er is ook het voordeel dat men iemand in een bepaalde (tak van de) familie kan onder brengen omdat daar steeds dezelfde voornamen werden gekozen.
Wanneer men dubbele voornamen ging gebruiken, zoals Giambattista, Antonfrancesco, Giampiero en Annalena werden die in 1 woord geschreven.

4. De bijnaam:

Ook een bijnaam kon nog altijd aan de oorsprong liggen van een achternaam.
De Pazzi waren de afstammelingen van Pazzino de’ Pazzi. Hij had de bijnaam de “gek” (il pazzo) gekregen omdat hij tijdens de 1ste kruistocht in 1099 bij de bestorming van Jeruzalem nogal gek (roekeloos) te werk gegaan was.
Vooral bij kunstenaars werd er snel een bijnaam bij hun voornaam gevoegd die op de duur hun roepnaam werd en waar ze ook mee bekend geraakt zijn. 
Sandro di Mariano di Pepi is bekend geworden als Botticelli, omdat zijn broer, een corpulente caféhouder, de bijnaam “het vaatje” of botticello gekregen had.
Van de schilder Giovanni (d’) Antonio (dei) Bazzi werd gezegd (door Vasari) dat hij zijn bijnaam il Sodoma gekregen had omdat hij een sodomiet was, maar daar is niet iedereen van overtuigd. Sodoma zou ook de naam van een dorpje kunnen zijn in Piemonte of een Toscaanse omzetting van een uitdrukking in het Piemontese dialect die “laten we gaan” of “laten we voortmaken” betekent en die verband hield met zijn snelle manier van werken.
Domenico di Tommaso Bigordi is omwille van het feit dat zijn vader kransen en slingers maakte (grillande) bekend geworden onder de naam Domenico del Ghirlandaio. Zijn zoon Ridolfo, die eveneens schilder was, werd ook kortweg Ghirlandaio genoemd.

Ook toen de achternaam reeds lang ingeburgerd was werden er nog bijnamen of roepnamen gegeven die aan de voornaam toegevoegd werden: in de familie de’ Medici was er een Lorenzo il Vecchio, een Lorenzo il Magnifico en een Lorenzo il Giovane. Andrea di Bernardo de’ Medici, een lijfwacht van il Magnifico, werd il Bruto (de “lelijke”) genoemd en zijn zoon de militair Bartolommeo stond bekend als il Mucchio (het “warhoofd”). Giovanni de’ Medici werd Giovanni di Bicci genoemd omdat zijn vader Averardo detto Bicci de troetelnaam Bicci (“moeders kindje”) gekregen had. De Florentijnen, en zij niet alleen, hadden er blijkbaar plezier in om hun medemensen een bijnaam te geven en ze waren daar ook zeer vindingrijk in.

Hoe hertog Alessandro de’ Medici aan zijn bijnaam is geraakt, is een aparte geschiedenis en nog steeds een item voor discussie (zie art. Was Alessandro de’ Medici il Moro werkelijk een Moor?).

JVL

 NB: nome = name = voornaam
        cognome = surname = achternaam
        sopranome = nickname = bijnaam
        nominativo = calling name = roepnaam

What’s in a name in late medieval and renaissance Tuscany.

1.The origins of name giving:

In the Middle Ages, throughout Christian Europe, a newborn was given a name (baptismal name) that referred to a Saint. In order to distinguish him or her from the very numerous namesakes,  the name of the father (patronym) and possibly the grandfather was usually mentioned in documents. In Tuscany Paolo di Stefano (di Giovanni) was Paul, the son of Steven (and the grandson of John) and his sister was  Caterina di Stefano (di Giovanni). Women were given the name of their husbands and kept them as widows.  Monna (short for Madonna) Lisa, whose name was actually dei Gherardini, was called Lisa del Giocondo by Vasari.  Her husband, Francesco di Bartolommeo di Zanobi del Giocondo was a descendant of the "cheerful".

Sometimes one of the fathers characteristics or his occupation referred indeed to the children’s name. Giovanni del Biondo was John the son of the "blond one". Francesco del B(u)ono was Francis the son of "the good one" and Luigia della Bella was Louisa the daughter of the "beautiful". The latter name was not always a compliment because a bella could also be a prostitute. Piero del Grasso was the son of "the fat one" and Lorenzo del Vecchio was the son of "the old one". Bernardo del Nero was undoubtedly the descendant of a man with toned skin (or jet black hair) and Piero del Rosso had a (fore) father with red hair. Fabrizio del Fabro was the son of a blacksmith and Antonio del Soldato’s father was a military man. In the end that name then also became their family name.
The sculptor Andrea di Michele de' Cioni is better known as Andrea del Verrocchio. Andrea's teacher was Giuliano Verrocchi, who probably came from the town of Verrocchi near L'Aquila.

Name giving could also be related to the place of origin.
The painter Perugino was actually called Pietro Vannucci, but he was born in Perugia. Leonardo was the bastard son of notary Piero da Vinci, who came from Vinci (near Empoli).
The ancestors of politician Matteo di Matteo da Panzano were immigrants from Panzano, near San Casciano, and the da Uzzano family came from the town with the same name near Pistoia.  

The parents of the sculptor Bertoldo di Giovanni il Tedesco were apparently from Germany, but that name could also refer to people who came from the Low Countries. That the stained glass window painters Gualtieri d'Anversa and Arrigo il Fiammingo ware immigrants from our regions is quite clear.
Giovanni di Luca da Lucca was the son of Luca who came from (the city of) Lucca.

Nobility added also a title to their name: count Alberto’s full name was Alberto degli Alberti dei Conti di Prato.  Count Guido Guerra il Vecchio dei Conti Guidi was a condottiere who owed his 2nd name "Guerra" to his military activities and who was called "the old one" because he was not the only Guido Guerra in the family tree. Cosimo de' Medici was married in 1416 to Lotta (detta Contessina) di Alessandro de' Bardi dei Conti di Vernio. She was named after countess Matilda of Tuscany. 

2. The surname:

When someone was called Andrea di Nicola di  Bardo, he was almost certainly a craftsman or a simple shopkeeper because of the presence of 3 (first) names, but when someone was called Matteo di Bernardo dei Bardi, one can conclude that he was very probably a member of one of the traditional patrician families.

While the ordinary people (such as the members of the small guilds)  were still registered with the name of the father (and possibly of the grandfather) (see the lists of the Tre Maggiori), families of the nobility or families that had made social promotion and considered themselves important had added already in the 13th century a surname to their (first) name.
That was usually the name of a (legendary?) ancestor. For example, the Ridolfi were descendants of a certain Ridolfo and the Buonarroti were the descendants of their forefather Buonarroto. Michelangelo's full name was Michelangelo di Lodovico dei Buonarrotti.
The surname was then preceded by de' or dei or degli (if the surname started with a vowel). The latter was the case for Rinaldo di Maso degli Albizzi. When that preposition is omitted in writings, the surname ending with i (plural) is referring to a traditional family.

Sometimes that surname could also refer to the activities of one of those ancestors.
For the members of the dei Medici family, there was no doubt that they were descending from “doctors" (see art. Were the Medici descendants of a doctor after all?). Averardo de' Medici, the podestà of Lucca in 1230 was called Averardus Laurentii Lippi de Medicis de Florentia in a document (in Latin). He was the son of Lorenzo and the grandson of Lippo de' Medici, from Florence. The legendary story that there are pills on their coat of arms is related to this (see art. Are there coins or pills on the coat of arms of the Medici?).

The 3 hunting horns (guicciarde) on the coat of arms of the Guicciardini family are referring to the favorite pastime of the feudal nobility (see fig.1). Progenitor Guicciardino even got his name from it.
The surname of the Strozzi family is, according to some, derived from the name Strozzo, but since a strozzo was apparently also a yoke (for oxen), there may be a reference to the agricultural activities of an ancestor. The crescent moons on their shield would then represent yokes.

How the Capponi got their last name is still unclear, but that there were capons (castrated roosters) involved seems very likely. The artists Piero and Antonio del Pollaiuolo were the sons of a poulterer.
The name of the famous condottiere and Duke of Lucca Castruccio Castracani had everything to do with the fact that one of his ancestors had been a dog castrator. He apparently had no problems with that because on his coat of arms adorned a greyhound (see fig.2).
However, the coat of arms was not always an illustration of the family name as was the case here.

As already mentioned, a toponym could also determine the choice of the family name. 
When the Lotteringhi family (from Lorraine) came to Florence, they settled near the ancient public baths (the stufe) and became the Della Stufa family.
The del Corno family had nothing to do with the history of an ancestral cuckold, but their name was derived from the name of the street where they had their homes. Via del Corno was a street with a curve (as the horns of an animal) near Via dei Leoni. At first it was thought that they had given their name to the street, but the reverse is apparently the case. On their coat of arms, that corno has then become a horn (instrument).
The Firidolfi (the filii Rodolphi or the sons of Rodolfo) became the Ricasoli in the 13th century when they chose the name of one of their castles (near Montevarchi) as their surname.

An important event in the family history may also have been decisive for the choice of the surname.
The name of the Rucellai family, was a bastardization of the Latin oricellarius, referring to the plant (orciglia) which their ancestor Alamanno (had discovered and) used to give the Florentine cloth the beautiful purple color.
The name of the Machiavelli family is also said to be derived from Latin:  mal & clavellus meaning "bad nail". While it was clear to some that they were originally blacksmiths or ironmongers, others made the connection with a journey of the brothers Alberico and Uberto to the Holy Land and the nails on their coat of arms would then refer to the Crucifixion of Christ.

Simone (dei) Tornabuoni was originally called Simone di Tieri dei Tornaquinci but decided in 1393 to change his name in order to no longer be considered a magnate and to be able to enter politics. Tornabuoni very appropriately means "the well-turned".
The Dellabadessa family literally descended "from the abbess". How that could happen remains a mystery… 

3.The Christian name and pet name:

Most children were given the name of a Saint with the necessary abbreviations as a result; Tommaso became Maso, Giovanni became Vanni, Salvatore became Toto, Onofrio became Nofri, Giacomo or Jacopo became Lapo and Filippo became Lippo or Pippo etc. Beatrice became Bice, Bianca became Bia, Maddalena became Lena and Bartolommea became Mea etc.
Exceptions were, for example, Durante (or Dante “he who stays”) and Selvaggia (or Selva “living in the forest”) with Latin origins.

Many children were known by their calling name that they became familiar with afterwards. In the Capponi family, one of the sons was called Cappone ("capon"). In the banking family de' Medici, one of the sons had been given the name Cambio ("money exchanger"). Other examples were Buonamico ("good friend"), Deodato ("godsend"), Contessina ("little countess"), Dolce (“sweet one”), Gemma (“jewel”) and Primavera ("spring"). "Priore" di Fabiano di Antonio Martini was the son of Fabiano, the man who had been prior in the famous signoria of September 1434, and his name must have been undoubtedly a reference to that.
Sometimes a suffix was added to the name; Masaccio stood for "sloppy Thomas" and Filipino for "little Filippo". Giovannozzo was a pet name for Giovanni.
Giovanni de' Medici was called Giovanni di Bicci because his father Averardo had been given the pet name Bicci ("mommy’s child"). Guccio was an abbreviation of Arriguccio (a positive diminutive of Arrigo or Henry) and then became the surname Gucci.

By naming the (oldest) grandson after the grandfather and the granddaughter after the grandmother, this can become a disadvantage in a genealogical research because one can confuse both generations, but there is also the advantage that he or she finds his/her right place in the family tree because their names were commonly used in that branch.
Double names, such as Giambattista, Antonfrancesco, Giampiero and Annalena were written in 1 word.

4. The nickname:

Also a nickname or byname could still be at the origins of a surname.
The Pazzi were the descendants of Pazzino de' Pazzi. He had been nicknamed the "madman" (il pazzo) because he had acted rather crazy (reckless) during the storming of Jerusalem in 1099.

Many artists have been given a byname with which they have become known afterwards.
Sandro di Mariano di Pepi was known as Botticelli because his brother, a corpulent café owner, was nicknamed "the barrel" or il botticello .
The painter Giovanni (d') Antonio (dei) Bazzi got his nickname il Sodoma (says Vasari) because he was a sodomite, but not everyone is convinced of that. Sodoma could also be the name of a village in Piedmont or a Tuscan translation of an expression from the Piemontese dialect meaning "let's go" or "let's move forward" and be related to his quick way of working.
Domenico di Tommaso Bigordi  has become known as Domenico del Ghirlandaio because his father made wreaths and garlands (grillande). His son Ridolfo, also a painter, was likewise called Ghirlandaio for short.

Even when the surname was already established, nicknames continued to be added to the Christian name; in the de' Medici family there was a Lorenzo il Vecchio, a Lorenzo il Magnifico and a Lorenzo il Giovane. Andrea di Bernardo de' Medici, one of the bodyguards of il Magnifico, was called il Bruto (the "ugly") and his son the soldier Bartolommeo was known as il Mucchio (the “scatterbrain"). The Florentines, and not only just them, apparently enjoyed giving their fellow citizens a nickname in which they were very resourceful.

How Duke Alessandro de' Medici got his nickname is another story and still a point of discussion (see art. Was Alessandro de' Medici il Moro really a Moor? ).

 Literatuur:

Burr Litchfield, R.       Naamlijsten van de Tre Maggiori (1282-1532)  
                                    Tratte Search Interface      (brown.edu)
Flechia, G.                   L’Originazione dei cognomi Italiani.  Rome, 1878.
Macchiavelli, D           I veri nomi fiorentini e toscani (Firenze Today, aug. 2020).
Smith, J.                      Names in 15th Century Florence and her Dominions (febr.2008)
 Complete Names from Declarations (s-gabriel.org)
Van Laerhoven, J.        De Medici en hun relaties met de andere Florentijnse families
in de 15de en 16de eeuw. Dln.1&2.    Herk-de-Stad, 2015.
zie art. Cosimo de Medici’s verbanning en terugkeer.
zie art. Had de leermeester van Michelangelo Vlaamse origines?
zie art. Leonardo da Vinci, Lisa dei Gherardini en Francesco del Giocondo.
zie art. Staan er munten of pillen op het wapenschild van de Medici?
zie art. Waren de Medici dan toch afstammelingen van een dokter?
zie art. Was Alessandro de’ Medici il Moro werkelijk een Moor?