Pietro Torrigiani, de beeldhouwer die Michelangelo's neus brak

Pietro Torrigiani, de beeldhouwer die Michelangelo’s neus brak

 

Fig. 1 Pietro Torrigiani (anonieme gravure)

Fig. 1 Pietro Torrigiani (anonieme gravure)

De beeldhouwer en medaillist Pietro di Antonio Torrigiani(o) werd op 22 november 1472 geboren in Firenze. Reeds op jonge leeftijd maakte hij deel uit van de groep kunstenaars die in de tuinen van San Marco werkzaam waren in het atelier van Bertoldo di Giovanni. 
Van Pietro is een anonieme gravure bewaard  uit een Spaans kunstboek van het einde van de 18de eeuw (zie fig.1), die model gestaan heeft voor een tekening in het British Museum en een mozaïek portret (uit 1867) in het Victoria & Albert Museum te Londen.

Toen Pietro in 1489 in de “School van San Marco” het gezelschap kreeg van de 14-jarige Michelangelo Buonarroti kwam het tot een handgemeen tussen beide jongelui toen zij in een discussie geraakten terwijl ze in de Cappella Brancacci de fresco’s van Masaccio aan het natekenen waren.

Fig.2  Michelangelo (Daniele da Volterra, Bargello)

Fig.2 Michelangelo (Daniele da Volterra, Bargello)

Volgens Giorgio Vasari was Pietro jaloers op het talent van Michelangelo en had hij die een vuistslag gegeven, waarbij zijn neus ingedeukt en gebroken werd. In zijn autobiografie vertelt Benvenuto Cellini dat Pietro dat gedaan had omdat hij  de vervelende en denigrerende opmerkingen van Michelangelo (die hij zeer waarschijnlijk ook zal gemaakt hebben) beu was. Verder beschrijft Cellini (die zelf een onbehouwen schelm was) Torrigiani als een opvliegende en brutale kerel.

Michelangelo heeft de rest van zijn leven de stempel gedragen van Pietro’s uithaal, zoals dat o.a. te zien is in de buste die Daniele da Volterra van zijn leermeester gemaakt heeft (zie fig.2).

Omwille van zijn agressieve daad werd Pietro door Lorenzo de’ Medici in verbanning gestuurd en is hij in Rome terecht gekomen. Daar heeft hij samen met Pinturicchio gewerkt aan de decoratie van de appartementen van paus Alexander VI in het Vaticaan. Tijdens zijn verblijf in Rome heeft hij van de Borgia-paus ook een marmeren buste gemaakt die enkel nog bekend is via een kopie in het Berlijnse Bode-Museum (zie fig.3).

Fig. 3 Alexander VI (Bode-Museum)

Fig. 3 Alexander VI (Bode-Museum)

Daarna is Torrigiani een tijdlang als militair in dienst geweest van Cesare Borgia, de zoon van de paus, en was hij in 1503 aanwezig tijdens de Slag aan de Garigliano waar de pauselijke troepen met de steun van de Spanjaarden het Franse leger wisten te verslaan. Bij dit gevecht was Piero de’ Medici, de oudste zoon van Lorenzo, gesneuveld.

Maar na zijn korte militaire carrière keerde Pietro terug naar Firenze en knoopte er opnieuw aan met zijn artistieke activiteiten. Hij zou er verscheidene beelden (in marmer en brons) gemaakt hebben voor het Palazzo Vecchio. In de sacristie van de Basilica di Santa Trinità is een terracotta buste van een Reddende Christus bewaard in de stijl van Verrocchio. Van de polychrome terracotta buste van Lorenzo de’ Medici, die Andrea del Verrocchio gemaakt heeft in 1480 (Washington) heeft Torrigiani (ca. 1515?) voor een kopie gezorgd, die behoort tot de Collectie van Liana & Carlo Carnevali n Firenze.

Fig. 4  Mater dolorosa (Rijksmuseum Amsterdam)

Fig. 4 Mater dolorosa (Rijksmuseum Amsterdam)

In 1504 werd hij gesignaleerd in Avignon, waar een bronzen Christushoofd van zijn hand bewaard is in het Musée Calvet.

Voor de Piccolomini-kapel in de dom van Siena is hij aan een marmeren beeld van St. Franciscus van Assisi begonnen, dat door niemand minder dan Michelangelo voltooid is ca. 1504 en toegevoegd werd aan de 4 andere beelden rond het altaar.

Tussen 1509 en 1510 is Torrigiani ook in de Nederlanden geweest, waar hij in dienst van landvoogdes Margareta van Oostenrijk gewerkt heeft. Zijn Mater Dolorosa (O.L.V. van Smarten) uit met olieverf beschilderde terracotta getuigt van een opmerkelijk realisme en een aangrijpende ingehouden droefheid (zie fig.4).

In 1510 is Torrigiani op aanraden van Florentijnse kooplui (of op uitnodiging van koning Hendrik VIII ?) naar Engeland getrokken. Nadat hij een aantal terracotta beelden gemaakt had van enkele Engelse hoogwaardigheidsbekleders (zoals bisschop John Fisher) heeft hij ook een zeer realistische buste gemaakt van Hendrik VII, de vader van Hendrik VIII (zie fig.5).

Fig. 5  Henry VII (Victoria & Albert Museum)

Fig. 5 Henry VII (Victoria & Albert Museum)

Pietro die in Engeland bekend stond als Peter Torisano kreeg vervolgens in 1511 een opdracht voor het graf van Lady Margaret Beaufort, de moeder van Hendrik VII en een jaar later werd hij door Hendrik VIII aangezocht om een grafmonument in verguld brons te sculpteren voor Hendrik VII en Elisabeth van York in Westminster Abbey. Het altaar, het retabel en het baldakijn (met terracotta engelen) die voor het monument bestemd waren zijn in de 17de eeuw tijdens de burgeroorlog vernield.

In 1519 werd Torrigiani belast met het maken van een grafmonument voor koning Hendrik VIII en zijn echtgenote Catarina van Aragon in de kapel van Windsor. Hij keerde toen terug naar Firenze om kunstenaars te ronselen die hem bij het realiseren van die opdracht moesten helpen. Eén van hen was Benvenuto Cellini, maar die bedankte omdat hij niet wenste samen te werken met de man die Michelangelo verminkt had en die door zijn verblijf in Engeland nog brutaler en “beestiger” geworden was. Het grafmonument is nooit afgewerkt en Pietro is van Firenze naar Spanje vertrokken.

Fig. 6   Girolamo penitente (Museo Bellas Artes, Sevilla)

Fig. 6 Girolamo penitente (Museo Bellas Artes, Sevilla)

In 1521 was Pietro in Granada en vervolgens in Sevilla. Daar heeft hij een verloren gegane buste gemaakt van Isabella van Portugal, de vrouw van keizer Karel V. Wel bewaard (in het Museum van Schone Kunsten in Sevilla) is een Boetvaardige St. Hiëronymus, die een enorme intensiteit en bewogenheid uitstraalt. Het polychrome terracotta beeld dateert uit 1525 (zie fig.6) en in het Louvre en Crystal Palace zijn er afgietsels van te vinden. Van mindere kwaliteit is zijn kopie van Giovanni della Robbia’s Boetvaardige St. Hiëronymus in de woestijn uit het Museo Bardini in Firenze.

Door zijn onstuimig karakter is Pietro in Spanje in conflict geraakt met de Inquisitie. Toen hij een Madonna met Kind voor de hertog van Arcos gemaakt had en daarvoor veel te weinig betaald werd aarzelde hij niet om het kunstwerk met zijn beitel te gaan “bewerken”. De hertog liet het daar niet bij en beschuldigde Torrigiani van iconoclasme omdat hij het gelaat van de Madonna beschadigd had. Voor de Inquisitie was dat voldoende om hem in de gevangenis van Sevilla te gooien waar hij zeer waarschijnlijk in 1528 gestorven is.

Bij nader toezien blijkt Pietro Torrigiani dus een begaafd en gerenommeerd kunstenaar te zijn geweest, die de geschiedenis echter ingegaan is als de gewelddadige kerel die de neus van Michelangelo gebroken heeft.

JVL

Pietro Torrigiani, the sculptor who broke Michelangelo’s nose

 

The sculptor and medaillist Pietro di Antonio Torrigiani(o)  was born on November 22, 1472 in Florence. From an early age he was part of the group of young artists working in the gardens of San Marco in the studio of Bertoldo di Giovanni.  Pietro's portrait is found in an anonymous engraving that has been preserved from an 18th century Spanish art book and has been a model for a drawing in the British Museum and a mosaic portrait (1867) at the Victoria & Albert Museum in London. (see fig.1).

When in 1489 Pietro was joined in the "School of San Marco" by 14-year-old Michelangelo Buonarroti, it came to a scuffle between the two young men while copying Masaccio's frescoes in the Cappella Brancacci. According to Giorgio Vasari, Pietro was jealous of Michelangelo's talent and had punched him in the face, breaking and denting his nose. In his autobiography, Benvenuto Cellini explains that Pietro had done so because he was tired of Michelangelo's nasty and derogatory remarks (which he will most likely have made). Cellini (a rude rascal himself) also describes Torrigiani as a hot-tempered and brutal person.

Michelangelo has spent the rest of his life wearing Pietro's fist mark, as can be seen in the bust that Daniele da Volterra made of his teacher (see fig.2).

Because of his aggressive act, Pietro was exiled by Lorenzo de' Medici and ended up in Rome. There he worked with Pinturicchio on the decoration of the apartments of Pope Alexander VI in the Vatican. During his stay in Rome, he also made a marble bust of the Borgia pope, known through a copy in the Berlin Bode-Museum (see fig.3).

Afterwards Torrigiani served as a soldier in the army of the papal son Cesare Borgia and was present in 1503 at the Battle of the Garigliano where the papal troops with the support of the Spaniards managed to defeat the French army. Piero de' Medici, Lorenzo's eldest son, was killed in this fight.
After a short military career Pietro returned to Florence and reconnected with his artistic activities. He is said to have made several sculptures (in marble and bronze) for the Palazzo Vecchio. In the sacristy of the Basilica di Santa Trinità, can be seen a terracotta bust of a Saving Christ in the style of Verrocchio.

Torrigiani also made ca. 1515 a copy (which is part of the Collection of Liana & Carlo Carnevali in Florence) of the famous polychrome terracotta bust of Lorenzo de' Medici (Washington), created by Andrea del Verrocchio in 1480.

In 1504 he was staying in Avignon, where he made a bronze Head of Christ, preserved in the Musée Calvet.
For the Piccolomini Chapel in Siena Cathedral he started a marble statue of St. Francis of Assisi, completed by none other than Michelangelo ca. 1504 and added to the 4 other statues around the altar.
Between 1509 and 1510 Torrigiani also visited the Low Lands, where he worked for Governor Margaret of Austria. His Mater Dolorosa,  (our Lady of Sorrows) oil-painted terracotta, bears witness to remarkable realism and exudes a poignant restrained sadness (see fig.4).

In 1510  Torrigiani went to England upon recommendation of some Florentine merchants (or at the invitation of King Henry VIII ?). After producing a number of terracotta sculptures for some English dignitaries (such as Bishop John Fisher), he also made a very realistic bust of Henry VII, the father of Henry VIII (see fig.5).  

Pietro, known in England as Peter Torisano, was commissioned in 1511 to create the tomb of Lady Margaret Beaufort, the mother of Henry VII, and a year later he was invited by Henry VIII to sculpt a gilded bronze tomb monument for Henry VII and Elisabeth of York at Westminster Abbey. The altar, the altarpiece and the baldachin (with terracotta angels) that were part of the monument were destroyed in the 17th century during the civil war.

In 1519, Torrigiani was tasked with the creation of a tomb monument for King Henry VIII and his wife Catarina of Aragon in the Chapel of Windsor. He then returned to Florence to recruit artists who had to help him realize that assignment. One of them was Benvenuto Cellini but he refused to work with the man who mutilated Michelangelo and who had become even bolder and  more "beastly" during his stay in England. The tomb monument was never finished and Pietro left Florence for Spain.

In 1521 Pietro was in Granada and then in Seville. There he made a lost bust of Isabella of Portugal, the wife of Emperor Charles V. In the Museum of Fine Arts in Seville is kept his Penitent St. Jerome, who radiates a great intensity and emotion. The polychrome terracotta statue dates from 1525 (see fig.6). There are casts of the statue at the Crystal Palace and in the Louvre. Of lesser quality is his copy of Giovanni della Robbia’s Penitent St. Jerome in the desert in the Museo Bardini of Florence.

His boisterous nature brought Pietro into conflict with the Spanish Inquisition. When he made a statue of a Madonna with Child for the Duke of Arcos and was paid far too little for it, he did not hesitate to “remodel” the artwork with his chisel. The Duke did not leave it at that and accused Torrigiani of iconoclasm for damaging the Madonna's face. That was more than enough for the Inquisition to throw him in the prison of Seville where he most likely died in 1528.

On closer inspection, Pietro Torrigiani turns out to have been a gifted and renowned artist, but he went down in history as the violent man who broke Michelangelo's nose. 

 

Literatuur:

Armstrong, W.      Torrigiani Pietro in Dictionary of National Biography 1895-1900, Londen, vol.57
Darr, A.P.              Torrigiani, Pietro (2003) www.oxfordartonline.com/groveart
Sicca, C.M.           Vasari’s Vite and Italian Artists in 16th century England 
Symonds, J.          The Autobiography of Benvenuto Cellini (hfdst.XIII), Project Gutenberg.
Van Laerhoven, J    zie art. Had de leermeester van Michelangelo Vlaamse origines?
zie art. Hoe zag Lorenzo il Magnifico er werkelijk uit?
Walpole, H.   Anecdotes of painting in England. Vol 1 Londen,1849