Sandro Botticelli en de Lente

Sandro Botticelli en de Lente

La Primavera (of de Lente) is één van de meest bekeken en besproken schilderijen uit de Uffizi en wordt beschouwd als één van de topwerken van de renaissance. De auteur is Sandro Botticelli die het, naargelang van de interpretaties, gemaakt heeft tussen 1477 en 1497. Met afmetingen van 203 bij 314 cm is het schilderij (tempera op hout) één van de grootste en eerste panelen met een profaan onderwerp sedert de oudheid. Men veronderstelt dat het een soort surrogaat voor een groot wandtapijt kan geweest zijn met veel aandacht voor de natuur (bomen, planten en bloemen).

Fig.1  La Primavera (S.Botticelli, Uffizi)

Fig.1 La Primavera (S.Botticelli, Uffizi)

Botticelli heeft zijn inspiratie gehaald in de klassieke mythologie, meer bepaald in de Metamorfosen van Ovidius. Het paneel is een ode aan de liefde en aan de lente.
Vasari beschreef het werk als “Venus met bloemen getooid door de 3 Gratiën”. Hij had het voor het eerst gezien in de Medici-villa van Castello in 1550, maar uit een inventaris van de inboedel uit 1498 blijkt (volgens Barbara Deimling) dat la Primavera, samen met Minerva en de Centaur (eveneens van Botticelli of één van zijn leerlingen, zie fig.2) en een tondo met een Madonna met Kind (van een onbekende kunstenaar) toen een plaats had in de slaapkamer van Lorenzo di Pierfrancesco de’ Medici in zijn Palazzo van de Via Larga. Aangezien de onderkant van de voet van één van de 3 Gratiën te zien is kan men veronderstellen dat het schilderij vrij hoog in de kamer was opgehangen. Minerva en de Centaur (nu ook in de Uffizi) hing boven een deur en de Madonna met Kind is inmiddels verloren gegaan.

Fig. 2   Minerva en de Centaur

Fig. 2 Minerva en de Centaur

Aanvankelijk dacht men dat la Primavera in 1477 gepenseeld werd in opdracht van Lorenzo il Magnifico ter gelegenheid van de geboorte van Giulio, het zoontje van zijn broer Giuliano, maar toen die in april 1478 vermoord werd liet hij het omvormen tot een huwelijksgeschenk voor zijn jonge neef Lorenzo il Popolano uit de andere tak.
Il Magnifico had aangedrongen op een huwelijk van Lorenzo il Popolano met een lid van de familie d’Appiano uit Piombino (omwille van de exploitatie van de ijzermijnen) en op 19 juli 1482 werd het huwelijk met Semiramide di Jacopo III d’Appiano voltrokken.

Zowel Minerva en de Centaur (met de passionele centaur die getemd wordt door de godin van de Wijsheid) als de Lente zouden dan een boodschap geweest zijn aan het adres van Lorenzo il Popolano om zich als een goede echtgenoot te gedragen en de lust niet de bovenhand te laten nemen op de (ware en verstandelijke) liefde.

Aangezien Botticelli geen specifiek thema uit de klassieke mythologie gekozen heeft zijn de interpretaties van zijn Primavera zeer uiteenlopend.
Enkel aan de rechterzijde van het paneel is de geschiedenis van de nimf Chloris herkenbaar: nadat zij door Zephyrus (de westenwind) met geweld veroverd werd, trouwde zij met hem en werd zij onsterfelijk in de gedaante van de godin Flora. Vleselijke liefde (passie) kan dus omgezet worden in echte liefde Het thema van het schilderij had  duidelijk te maken met de liefde en de vruchtbaarheid (Flora, die bloemen en planten in het rond strooit, zorgde in de lente voor het hernieuwen van het leven en de natuur) en kan dus als een boodschap beschouwd worden voor een pas getrouwd koppel.
Centraal in het tafereel staat Venus, de godin van de liefde en boven haar hoofd zweeft haar zoontje Cupido, die zijn pijlen richt op haar begeleidsters, de 3 Gratiën, die schoonheid, kuisheid en liefde symboliseren. Dit kan dan een boodschap geweest zijn voor de bruid.
Uiterst links staat Mercurius afgebeeld, die volgens de mythologische verhalen niet getrouwd was, maar talloze affaires (o.a. met Venus) achter de rug had en dus zeker niet als een voorbeeldige echtgenoot kon beschouwd worden. Volgens Deimling kan zijn aanwezigheid te maken gehad hebben met zijn functie als bewaker van de tuin van Venus (hij heeft een zwaard) en met zijn staf (caeduceus) verdrijft hij de donkere wolken uit het bos om de lentezon binnen te laten (zie fig.3)..

Fig 3  Mercurius met de caeduceus

Fig 3 Mercurius met de caeduceus

De naam Mercurius is in het latijn afgeleid van het woord mercator (koopman) en kan dus verwijzen naar de Medici (kooplui) als opdrachtgevers. Hij was ook de god van de geneesheren (de medici) en boven zijn hoofd en in de bomen op de achtergrond zijn sinaasappelen zichtbaar, symbool van de vruchtbaarheid, maar ook van de Medici (zie artikel Waren de Medici fruithandelaars?). De laurierplant kan verwijzen naar Laurentius of Lorenzo. De mirte-boom achter Venus is net zoals de sinaasappelen ook een symbool van vruchtbaarheid, zodat de aanstaande bruid wist wat er haar te doen stond.

In dat verband kan vermeld worden dat Lorenzo en Semiramide 5 kinderen op de wereld gezet hebben waarvan enkel de oudste, Pierfrancesco (1485-1525), de kinderjaren overleefd heeft.

Als men er vanuit gaat dat de Lente inderdaad geschilderd werd voor Lorenzo il Popolano in 1482 kan men hem gaan identificeren met de figuur van Mercurius, omwille van de gelijkenis met andere werken van Botticelli waarvan men aanneemt dat het afbeeldingen van deze Lorenzo zijn (zoals Venus en Mars en de Jonge man met de medaille). Wanneer Lorenzo dan als Mercurius wordt afgebeeld zou men misschien verwachten dat zijn vrouw Semiramide als Venus (ook in het rood) of Flora (zoals Celia Fisher beweert) geportretteerd wordt, maar volgens Mirella Levi is zij te vereenzelvigen met de middelste van de 3 Gratiën, die naar Mercurius kijkt en waar (een geblinddoekte) Cupido zijn pijl op gericht heeft. Mercurius heeft echter weinig aandacht voor haar en men zou daar dan uit kunnen besluiten dat Lorenzo il Popolano niet zo happy was met zijn bruid, die hem in feite door zijn oom was opgedrongen.

Indien men Mercurius identificeert met Giuliano de’ Medici zou zijn minnares Fioretta (“bloemen”) Gorini (de moeder van de latere paus Clemens VII) dan als de godin Flora zijn afgebeeld (zie artikel over Fioretta Gorini) en misschien was (volgens Charles Heyl) Venus dan wel Simonetta Vespucci.
Men kan zich echter ook aansluiten bij de theorie van Mirella Levi dat het schilderij in 2 fasen geschilderd werd: de eerste Mercurius was Giuliano, maar na zijn dood nam Lorenzo il Popolano zijn plaats in, vandaar de gelijkenis met de andere geciteerde werken. Ook van andere werken van Botticelli is men geneigd om te veronderstellen dat ze wellicht in verschillende fasen zijn tot stand gekomen (o.a. zijn Adorazione dei Magi?)

Het ganse tafereel van de Lente sluit aan bij de klassieke mythologie maar ook bij het neoplatonisme dat in de 2de helft van het Quattrocento bijzonder populair geworden was. De dichter Angelo Poliziano en de filosoof Marsilio Ficino zouden Botticelli bij de keuze van het onderwerp geholpen hebben. De 3 fasen van liefde (de vleselijke, de echte en de goddelijke) komen overeen met de leer van Plato die in overeenstemming te brengen is met het christelijke denken.
De 3 schilderijen in de slaapkamer van de Popolani, Minerva en de Centaur (de lage driften), de Lente (de echte liefde) en de Madonna (de goddelijke liefde) zijn daar een illustratie van. Ook de figuur van Venus (in de Lente) die omringd wordt door halve cirkels (gevormd door de kruinen van de sinaasappelbomen) zoals een Madonna, kan daar naar verwijzen. Zij vormt de scheiding in het tafereel tussen een spiritueel en een materieel gedeelte.

Dat de Lente alles te maken heeft met liefde, huwelijk, vruchtbaarheid en nieuw leven is duidelijk en soms wordt er gezegd dat Venus in verwachting zou zijn. In de renaissance was het weinig gebruikelijk om zwangere vrouwen af te beelden en wanneer dat dan toch het geval was hield de aanstaande moeder meestal een hand op haar buik. Door de vorm van het typische kleed, dat onder de buste wijder werd, krijgt men al gauw de indruk dat de geportretteerde zwanger was.
Maar ook de andere, zeer schaars geklede, dames in de Lente vertonen een “buikje”. Blijkbaar was het een gewoonte (van Botticelli en tijdgenoten) om vrouwen op die manier af te beelden en werd er daarbij wellicht verwezen naar hun generatieve kracht. Ook andere (zelfs religieuze) schilderijen van Botticelli, die niets met het fertiliteitsthema te maken hebben, vertonen dit kenmerk (zie artikel over de “buikjes”).

Volgens Maike Vogt-Lüerssen werd la Primavera gemaakt in opdracht van Giovanni de’ Medici il Popolano, de jongere broer van Lorenzo, ter gelegenheid van zijn huwelijk in 1497 met Caterina Sforza, de heerseres van Imola en Forli.  Dit betekent echter dat het werk dan ca. 15 tot 20 jaar later geschilderd werd dan gewoonlijk wordt aangenomen.

Mercurius is nu Giovanni (die dan ook op de Venus en Mars is afgebeeld) en Caterina is het rechtse lid van de 3 Gratiën. De andere 2 Gratiën zijn Caterina’s dochter Bianca Riario en halfzuster Stella. Caterina’s jongere zus Chiara Sforza  (30 jaar in 1497) zou dan verschijnen als Venus en haar moeder Lucrezia Landriani als Flora. Hierbij kan opgemerkt worden dat Lucrezia er veel jonger uitziet dan haar 57 jaar, maar dat kan dan als een artistieke vrijheid van de schilder beschouwd worden. Bianca Landriani (haar overleden halfzuster) en Tommaso Feo (haar schoonbroer) verschijnen uiterst rechts op het schilderij in de gedaante van Chloris en Zephyrus.

Fig.4  De Geboorte van Venus (Uffizi)

Fig.4 De Geboorte van Venus (Uffizi)

Volgens dezelfde auteur is Caterina het hoofdpersonage op het schilderij met de Geboorte van Venus  en wordt zij samen met Tommaso en Bianca (links als Aura en Zephyrus) en met haar dochter Bianca Riario (rechts als één van de Horae) afgebeeld. Het schilderij zou dan ook pas dateren uit 1497 en niet uit 1485 zoals algemeen wordt aangenomen (zie fig.4).

De gedachte dat deze werken met mythologische inslag pas in 1497 zouden gemaakt zijn is wel moeilijk in overeenstemming te brengen met het feit dat Botticelli toen onder invloed van de boeteprediker Savonarola geen profane (heidense) taferelen meer zou geschilderd hebben, terwijl dat in de jaren 80 probleemloos had kunnen gebeuren. Misschien zijn ze geschilderd door zijn atelier of hebben zijn leerlingen ze verder afgewerkt.

Zoals gezegd is het aantal interpretaties dat er aan de Lente gegeven is zeer uiteenlopend en misschien mag er nog één fantasierijke visie aan toegevoegd worden: het is natuurlijk wishful thinking maar het zou toch prachtig zijn wanneer Botticelli zijn 3 geliefde muzen, Simonetta, Semiramide en Caterina  in la Primavera zou verenigd hebben in het groepje van de dansende 3 Gratiën (zie fig.5)..

JVL

Genealogie

Giovanni di Bicci de’ Medici
______________|____________
 |                                                   | 
  Cosimo il Vecchio                         Lorenzo il Vecchio                           
___________|_________                         __|__________________
|                     |                ¦                       |                                   |
Piero            Giovanni       Carlo            Pierfrancesco il Vecchio      Francesco
___|_____________                                 _____|_________________
|                              |                                |                                          |
Lorenzo             Giuliano                Giovanni il Popolano     Lorenzo il Popolano
x Simonetta Vespucci x Caterina Sforza x Semiramide d’Appiano
 x Fioretta Gorini                                                             |
 ¦ |
 Giulio (Clemens VII)                                  Pierfrancesco il Giovane           

Sandro Botticelli and la Primavera

 

La Primavera  (or the Spring) is one of the most admired and discussed  paintings from the Uffizi and is considered one of the masterpieces of the Renaissance. The artist, Sandro Botticelli, made it between  1477 and  1497, depending on the different analysis.  With dimensions of 203 by 314 cm, the painting (tempera on wood) is one of the largest and  first panels with a profane subject since classical antiquity (see fig.1). It is assumed that it may have been a kind of surrogate for a large tapestry with a lot of attention to nature (trees, plants and flowers).

Botticelli has been inspired by classical mythology, more specifically by the Metamorphoses  of Ovid. The panel is an ode to love and spring. Vasari described the work as "Venus with flowers adorned by the 3 Graces". He had first seen it in the Medici villa of Castello in 1550, but an inventory of the contents from 1498 shows (according to  Barbara Deimling) that la  Primavera, together with  Minerva and the Centaur  (also by Botticelli or one of his pupils, see fig.2) and a tondo with a Madonna with Child (by an unknown painter) were present in the bedroom of Lorenzo di Pierfrancesco de' Medici in his Palazzo of the Via Larga. Since the bottom of the foot of one of the 3 Graces can be seen, one can assume that the painting was hung quite high in the room.  Minerva and the Centaur (also in the Uffizi) hung over a door and the Madonna with Child has since been lost.

Initially it was thought that la Primavera  was painted in 1477 on behalf of Lorenzo il Magnifico on the occasion of the birth of Giulio, the son of his brother  Giuliano, but when Giuliano was murdered in April 1478  he had it transformed into a wedding gift for his young cousin Lorenzo il Popolano from the other Medici branch.
Il Magnifico had insisted on a marriage between Lorenzo il Popolano and a member of the Appiano family from Piombino (because of the exploitation of the iron mines) and on July 19, 1482, the marriage to Semiramide di Jacopo III d'Appiano was solemnized.
Both  Minerva and the Centaur  (with the passionate centaur tamed by the goddess of Wisdom)  and  Spring could be seen as a spur for Lorenzo il Popolano to behave like a good husband and not let lust take over (true and rational) love.

Since Botticelli has not chosen a specific theme from classical mythology, the interpretations of his Primavera  are very varied.
On the right side of the panel is the history of the nymph Chloris recognizable: after she was forcibly conquered by Zephyr (the west wind), she married him and became immortal as the goddess Flora. Carnal love (passion) can thus be transformed into true love The theme of the painting clearly had to do with love and fertility (Flora scatters flowers and plants around for the renewal of life and nature) and can therefore be considered as a message for a newly married couple.
At the center of the scene stands Venus, the goddess of love, and above her head flies her (blindfolded) son Cupid, who points his arrows at her companions, the 3 Graces, who symbolize beauty, chastity and love. This may have been a message to the bride.
On the far left appears Mercury, unmarried, but known for his numerous affairs (including with Venus). He certainly could not be considered an exemplary husband but according to Deimling,  his presence may have had to do with his function as guardian of Venus's garden (see the sword) and with his staff (caeduceus) he drifts the dark clouds out of the forest to let in the spring sun (see fig.3).
The name Mercury is derived in Latin from the word mercator  (merchant) and can therefore refer to the Medici (merchants) as patrons. Above his head and in the trees grow oranges, symbol of fertility but also referring to the Medici (see article Were the Medici fruit traders? ). The laurel plant can be a reference to Laurentius or Lorenzo. The myrtle tree behind Venus was, just as the oranges, a symbol of fertility, so the bride-to-be knew what to do.
In this context, it can be mentioned that Lorenzo and Semiramide had five children, of which only the oldest, Pierfrancesco (1485-1525), survived childhood.

If one assumes that Spring was indeed painted for Lorenzo il Popolano in 1482, one can identify him with the figure of Mercury because of his alleged resemblance to other portraits of Lorenzo in Botticelli’s Venus and Mars and the Young Man with the Medal.

When Lorenzo is depicted as Mercury, one might expect his wife Semiramide (also in red) to be portrayed as Venus or Flora (as Celia Fisher claims) but according to Mirella Levi she can be identified with the one of the 3 Graces standing in the middle.  She looks at Mercury and Cupid has his arrow pointed on her. Mercury, however, pays little attention to her and one might conclude that Lorenzo il Popolano was not so happy with his bride, who had in fact been forced upon him by his uncle.

If one identifies Mercury with Giuliano de' Medici, his mistress Fioretta (meaning "flowers") Gorini (the mother of the later Pope Clement VII) could be depicted as the goddess Flora (see article on Fioretta Gorini) and Simonetta Vespucci perhaps as Venus (according to Charles Heyl)?
However, one can also agree with Mirella Levi's theory that the painting was painted in two phases: the first Mercury was Giuliano, but after his death Lorenzo il Popolano took his place, hence the resemblance to the other quoted works. Painting in phases could also be the case with other works by Botticelli (including his Adorazione dei Magi?)

The whole scene of la Primavera is in line with classical mythology but also with neoplatonism that had become particularly popular in the 2nd half of the Quattrocento. The poet Angelo Poliziano and the philosopher Marsilio Ficino would have helped Botticelli in the choice of the subject. The 3 phases of love (the carnal, the true and the divine) correspond to the teachings of Plato that can be reconciled with Christian ideology.
The 3 paintings in the bedroom of the Popolani,  Minerva and the Centaur  (suggesting the low urges),  Spring  (the real love) and the  Madonna  (divine love) are an illustration of these thoughts. The figure of Venus (in  Spring) surrounded by semi circled spaces (formed by the crowns of the orange trees) as if she was a Madonna, can confirm this. Venus separates the spiritual from the material part of the scene.

It is clear that Spring has everything to do with love, marriage, fertility and new life and sometimes it is said that Venus is with child. In the Renaissance it was a rarity to portray pregnant women and when it was the case the expectant mother usually held one hand on her body.
Due to the shape of the typical dress, which became wider under the bust, one soon gets the impression that the portrayed was pregnant. But also the other, very scantily clad, ladies in la Primavera show a "tummy". Apparently it was a tradition (of Botticelli and contemporary artists) to portray women in this way, making perhaps a reference to their generative power. Other (even religious) paintings by Botticelli, which have nothing to do with the fertility theme, also show this characteristic (see article Renaissance bellies).

According to Maike Vogt-Lüerssen, la Primavera  was commissioned by Giovanni de' Medici il Popolano, Lorenzo's younger brother, on the occasion of his marriage in 1497 to Caterina Sforza, the countess of Imola and Forli.  This means however that the work was painted 15 to 20 years later than usually thought.
Giovanni is portrayed as Mercury (and as Mars in Venus and Mars) and Caterina is one of the 3 Graces (the one on the right). The other 2 Graces are Caterina's daughter Bianca Riario and her half-sister Stella. Caterina's younger sister Chiara Sforza (30 in 1497) appears in the guise of Venus and her mother Lucrezia Landriani takes the shape of Flora. It can be noted that Lucrezia looks much younger than her 57 years of age at that time, but that can then be considered an artistic freedom of the painter. Bianca Landriani (her late half-sister) and Tommaso Feo (her brother-in-law) appear on the far right of the painting as Chloris and Zephyr.
According to the same author, Caterina is the main character in the painting with the Birth of Venus and flanked by the same Tommaso and Bianca (on the left as Aura and Zephyr) and by her daughter Bianca Riario (on the right as one of the Horae, see fig.4).

Fig.5   De 3 Gratiën

Fig.5 De 3 Gratiën

The idea that these works with mythological themes were made in the late 1490s is difficult to reconcile with the fact that Botticelli, under the influence of Savonarola, would no longer have painted then profane (pagan) scenes, whereas in the 1480s it could have been done without any problems. Maybe they were painted by his studio or finished by his pupils.

As already mentioned, the visions on Botticelli’s Spring are very different and perhaps one more suggestion can be added: it is only wishful thinking but what if he had his 3 beloved muses Simonetta, Semiramide and Caterina united in the group of the 3 Graces?(see fig.5).

 

Literatuur:

Deimling, B.                Sandro Botticelli.  Keulen, 1996.
Fisher, C.                     Flowers of the Renaissance.  Londen, 2011.
Heyl, C.                       The Art of the Uffizi Palace. Boston, 1912.
Levi d’ Ancona, M.      Botticelli’s Primavera.   Firenze, 1983.
Van Laerhoven, J.        zie art. Sandro Botticelli, Giuliano de’ Medici en la bella Simonetta.
zie art. Caterina Sforza, de tijgerin van Forli.
zie art. Afbeeldingen van Fioretta Gorini
zie art. Waren de Medici fruithandelaars?
zie art. Sandro Botticelli’s Venus en Mars.
zie art. De buikjes van de Renaissance.
Vogt-Lüerssen, M.       The identification of Caterina Sforza, www.kleio.org/en/books/caterina_symbols/