Toscaanse schilders en de os en de ezel van de kerststal (1300-1550)
Toscaanse schilders en de os en de ezel van de kerststal (1300-1550).
De geboorte van Jezus (la natività) is één van de meest verspreide religieuze afbeeldingen in de christelijke kunst. Volgens de traditie gebeurde dat rond kerstmis in Betlehem en was de hoogzwangere Maria, omdat zij en Jozef nergens terecht konden, bevallen in een stal, waar zij eerst het bezoek kregen (de adorazione) van enkele plaatselijke herders en daarna van de 3 wijzen. Over die gebeurtenis heeft geen enkele van de 4 klassieke evangelisten echter details gegeven, zodat er achteraf door theologen en kunstenaars een eigen interpretatie werd aan gegeven. Het was zeer waarschijnlijk paus Julius I die in 340 besloot om de Geboorte van Christus als een feestdag te gaan vieren op 25 december (het heidense feest van de midwinterzonnewende).
In het Evangelie van Lucas wordt enkel gesproken over een kribbe (een voederbak) en daar werd dan de conclusie uit getrokken dat er dieren aanwezig waren en dat het dus om een stal moest gaan. In die stal hebben er dieren gestaan en dat werden dan de os en de ezel. Eén van de oudste afbeeldingen van de os en de ezel is teruggevonden op een vroegchristelijke sarcofaag uit de 4de eeuw, die bewaard wordt in de kerk van Sant’Ambrogio in Milaan (zie fig.1). De gebakerde pasgeborene ligt in een kribbe en wordt geflankeerd door een os (rund) en een ezel (muildier) en van Maria en Jozef of andere personages is er op dit reliëf geen spoor te vinden.
In het apocriefe evangelie van de Pseudo-Mattheus (uit de 5de of 8ste eeuw) werd er verwezen naar de boodschap die God aan de profeet Jesaja had meegegeven en waarin gezegd werd dat (naar aanleiding van de geboorte van de Heiland) “de os zijn meester herkent en de ezel zijn voederbak”. Daar werd dan mee bedoeld dat wanneer zelfs de dieren het goddelijke van Jezus’ persoon en het belang van zijn leer (het geestelijk voedsel) wisten te herkennen, dat hopelijk voor de mensen ook het geval ging zijn. Maar dat was blijkbaar een misrekening want de Joden hadden de boodschap gemist. De os stond ook symbool voor het “reine” (de gelovigen) en de ezel voor het “onreine” (de heidenen). Pas later is de ezel (wellicht ten onrechte) geassocieerd met koppigheid en de os met volgzaamheid.
In de schilderkunst verschenen de os en de ezel voor het eerst in een miniatuur van het Gebedenboek van Aethelwold dat dateert uit de 10de eeuw en bewaard wordt in Londen (zie fig.2).
Bernardus van Clairvaux wist in de 11de eeuw met zekerheid te vertellen dat Jezus in een stal geboren was en in 1223 zorgde Franciscus van Assisi in Greccio voor een opvoering van het kerstgebeuren met levende personages en met een os en een ezel. Het tafereel was didactisch bedoeld en speelde zich af in een armoedige stal, die de nederigheid van Jezus moest benadrukken. De Heilige Familie was ook met een ezel naar Egypte gevlucht en 33 jaar later was Jezus op de rug van een ezel, en bijvoorbeeld niet te paard, Jeruzalem binnen gereden.
Het verhaal werd dan verder opgenomen in de Legenda Aurea, de verzameling heiligenlevens uit het eind van de 13de eeuw.
De os en de ezel werden nu een onafscheidelijk duo en kregen hun vaste plaats in de stal. Slechts zeer uitzonderlijk werd de geboorte van Christus zonder hun aanwezigheid uitgebeeld, bijvoorbeeld wanneer het Bezoek van de 3 Koningen (de Magi) het hoofdthema was. Dat is o.a. het geval bij de Adorazione dei Magi van Bartolo di Fredi uit 1367 (Pinacoteca di Siena), Pontormo’s Adorazione van 1523 (Galleria Palatina) en de versies van Benozzo Gozzoli en Sandro Botticelli (zie verder).
Terwijl Giotto en Duccio (uit het Trecento) het gebeuren nog situeerden in een irreëel landschap (zie fig.3), gingen Toscaanse kunstenaars (uit het Quattrocento) zoals Lorenzo Monaco, Fra Angelico, Filippo Lippi en Alessio Baldovinetti de geboorte laten plaats vinden in een deel van een huis of de ruïne van een gebouw (zie fig.4).
De evangelist Mattheus (2-11:22) had immers geschreven dat “de Wijzen het huis binnengingen en er het kind vonden met Maria…”
Nog andere schilders, zoals Andrea Mantegna en Sandro Botticelli (in zijn Mystieke Geboorte van ca.1500 uit de National Gallery te Londen) hebben de geboorte gelokaliseerd in een grot zoals dat in het apocriefe evangelie van Pseudo-Mattheus vermeld werd (zie fig.5).
Domenico Ghirlandaio heeft in de Santa Trinità het tafereel gesitueerd in een tempelruïne waar de boreling in een antieke sarcofaag gelegd werd om op die manier het verband te leggen tussen het christendom en de klassieke oudheid (zie art. Domenico Ghirlandaio en de Sassettikapel)
Voor Sandro Botticelli werd het feit van de geboorte soms beperkt tot de essentie: in zijn fresco (uit 1478) tegen de contrafaçade van de kerk van Santa Maria Novella (zie fig.6) zijn naast het Kind, Maria en Jozef, de os en de ezel de enige belangrijke aanwezigen. De 2 dieren zijn de prominente getuigen van het gebeuren en zorgen voor de nodige bescherming en warmte voor de baby.
Wanneer Botticelli zijn Adorazione dei Magi met de leden van Cosimo de’ Medici’s familie en een massa toeschouwers schildert is de geboorte slechts een bijzaak en zijn beide dieren niet te bespeuren (zie art. Staan de moordenaars van Giuliano de’ Medici op Botticelli’s Adorazione dei Magi?). Dat is ook het geval voor Benozzo Gozzoli’s Adorazione (ca. 1440) in de cel van Cosimo in het klooster van San Marco. De “ adoratie” was hier in de 1ste plaats bedoeld voor de Medici.
Zelfs Leonardo da Vinci, die geen groot liefhebber van traditie was, heeft in een voorbereidende schets (uit het Louvre) voor zijn Adorazione een os en een ezel getekend (zie fig.7). Op het onvoltooide schilderij (uit 1481 en bewaard in de Uffizi) ontbreken zij echter en worden zij vervangen door paarden die zich tussen een grote mensenmassa bewegen.
Ook in latere eeuwen ging het thema van de geboorte uitgroeien tot een heus spektakel waar soms wel en dan weer niet de os en de ezel van de partij waren. Kunstenaars als Tiziaan, Tintoretto, Veronese en Rubens creërden theatrale scènes waarbij de os en de ezel moesten tevreden zijn met een figurantenrol en het gezelschap kregen van andere dieren zoals schapen, paarden en kamelen.
In 1549 schilderde de Florentijn Francesco Salviati nog een “klassieke” Adorazione, waarbij de os en de ezel nauwelijks te bespeuren zijn. Met het spel van licht en donker verdwijnen zij hier letterlijk in de schaduw van het gebeuren (zie fig.8).
Dat betekende echter niet dat hun rol was uitgespeeld. De traditie van de os en de ezel leefde voort in de kerststallen, die in elke kerk en huis hun plaats kregen onder de kerstboom en het aanschouwelijk aspect van de gebeurtenis, zoals dat gelanceerd was door Franciscus van Assisi, opnieuw gingen vorm geven.
JVL
Tuscan painters and the ox and the donkey in the Nativity scene (1300-1550).
The birth of Jesus (la natività) is one of the most widespread religious images in Christian art. According to tradition, this happened around Christmas in Bethlehem when very pregnant Mary, because she and Joseph could not find a place to stay, gave birth to her Son in a stable, where they were first visited (the adorazione) by some local shepherds and then by the 3 wise men. However, none of the 4 classical evangelists wrote any details about that event, so theologians and artists have given their own interpretation in the course of time. It was most likely Pope Julius I who decided in 340 to celebrate the Nativity of Christ as a holiday on December 25 (the pagan feast of the midwinter solstice).
In the Gospel of Luke there is only mention of a manger (a feeder), so it was assumed that Jezus’ birth took place in a stable in the presence of a few animals. These animals then became an ox and a donkey. One of the oldest representations appear on an early Christian sarcophagus from the 4th century, which can be seen in the church of Sant'Ambrogio in Milan (see fig.1). The swaddled newborn lies in a manger and is flanked by an ox (ox) and a donkey (mule) while there is no trace of Mary and Joseph or any other character in this relief.
In the apocryphal Gospel of Pseudo-Matthew (from the 5th or 8th century) is made reference to the message that God had given the prophet Isaiah, in which it was said that (on the occasion of the birth of the Savior) the "ox recognizes its master and the donkey its manger." This meant that if even the animals were able to recognize the divinity of Jesus' person and the importance of his teachings (the spiritual food), hopefully the same would be the case for humans. But that was apparently a miscalculation because the Jews had missed that message. The ox was then considered as a symbol of the "pure" (the believers) and the donkey of the "unpure" (the gentiles). Afterwards the donkey is associated with stubbornness (wrongly?) and the ox with docility.
In painting, the ox and the donkey made their appearance for the first time in a miniature of the Prayer Book of Aethelwold, which dates from the 10th century and is preserved in London (see fig.2).
In the 11th century, Bernard of Clairvaux was convinced that Jesus was born in a stable, and in 1223 Francis of Assisi arranged for a life-sized performance of the Christmas event in Greccio with real persons and with an ox and a donkey. The scene was intended to be educational and was performed in a shabby stable, which was meant to emphasize the humility and poverty of Jesus. After all, when the Holy Family fled to Egypt and when Jesus rode into Jerusalem 33 years later, they did so on the back of a donkey, and not on horseback. The story was then further included in the Legenda Aurea (with the lives of the Saints) dating from the end of the 13th century.
The ox and the donkey now became inseparable and acquired their permanent place in the stable. Only very rarely the birth of Christ was depicted without their presence, for instance when the Visit of the Wise Men was the main subject. This is the case with the Adorazione dei Magi by Bartolo di Fredi from 1367 (Pinacoteca di Siena), Pontormo’s Adorazione from 1523 (Galleria Palatina) and the paintings by Benozzo Gozzoli and Sandro Botticelli (see below).
While Trecento painters Giotto and Duccio were depicting the event in an unreal landscape (see fig.3), Tuscan artists (from the Quattrocento) such as Lorenzo Monaco, Fra Angelico, Filippo Lippi and Alessio Baldovinetti set the birth to take place in a part of a house or the ruins of a building (see fig.4).The evangelist Matthew (2-11:22) had indeed written that "the Magi entered the house and found the child with Mary..."
Still other painters, such as Andrea Mantegna and Sandro Botticelli (in his Mystical Nativity of c.1500 from the National Gallery in London) have located Jesus’ birth in a cave as mentioned in the apocryphal Gospel of Pseudo-Matthew (see fig.5).
In the church of Santa Trinità, Domenico Ghirlandaio evoked the scene in the ruins of a temple where the newborn was placed in an ancient sarcophagus in order to confirm the relation between Christianity and classical antiquity (see art. Domenico Ghirlandaio and the Sassetti Chapel).
For Sandro Botticelli, the event of the birth was sometimes reduced to the essentials: in his fresco (from 1478) on the counter facade of the church of Santa Maria Novella the ox and the donkey are the only participants besides the Child, Mary and Joseph (see fig.6). The 2 animals are the prominent witnesses of the event and provide the necessary protection and warmth for the baby.
When Botticelli paints his Adorazione dei Magi with the members of Cosimo de' Medici's family and a crowd of spectators, the birth is only a secondary issue and neither of both animals is to be seen (see art. Are Giuliano de' Medici's murderers on Botticelli's Adorazione dei Magi?).
This is also the case for Benozzo Gozzoli's Adorazione (ca. 1440) in Cosimo's cell in the monastery of San Marco. Here, the “adoration” was in the first place intended for the Medici.
Even Leonardo da Vinci, who was not a great amateur of tradition, drew an ox and a donkey in a preparatory sketch (from the Louvre) for his Adorazione (see fig.7). However, in the unfinished painting (from 1481 and preserved in the Uffizi) they are absent and replaced by horses moving around in a mass of bystanders.
Even so in later centuries the theme of birth developed into a real spectacle in which sometimes the ox and the donkey were whether present or not. Artists such as Tiziano, Tintoretto, Veronese and Rubens created theatrical scenes in which the ox and the donkey were nothing more than figurants in the company of other animals such as sheep, horses and camels.
In 1549, the Florentine Francesco Salviati painted a "classical" Adorazione, but the ox and the donkey were hardly to be seen. With the artistic effect of light and dark, they literally disappear into the shadow of the event (see fig.8).
However, that did not mean that their part was played out. The tradition of the ox and the donkey lived on in the Nativity stalls, which were placed under the Christmas tree in every church and home and reshaped the visual aspect of the event as launched by Saint Francis of Assisi.
Literatuur:
De Baaij, J. Waarom staan de os en ezel in de kerststal? - KunstVensters (dec. 2022)
Idem Werd Jezus geboren in een stal of in een grot? - KunstVensters (dec 2023)
Horjus, Y. De os en de ezel als Gods schorriemorrie - Website (zoeklicht.nl) (2016)
Lambregs, J. De os, de ezel en de drie koningen. A’pen, 1997.
Pulverenti, E. L'Adorazione dei Magi nella storia dell'arte (didatticarte.it) (2016)
Van Dael, P. Wat de os en de ezel in het kerstverhaal te zoeken hebben.
Ignis webmagazine | Wat de os en de ezel in het kerstverhaal te zoeken hebben
Van Laerhoven, J. Florentijnse wandelingen, dl. I, III, IX, XI.
zie art. Benozzo Gozzoli en de 3 koningen uit de Cappella dei Magi.
zie art. Domenico Ghirlandaio en de Sassettikapel
zie art Staan de moordenaars van Giuliano de’ Medici op Botticelli’s
Adorazione dei Magi?