Was Guglielmo de' Pazzi betrokken bij de samenzwering van 1478?
Was Guglielmo de’ Pazzi betrokken bij de samenzwering van 1478?
Van Guglielmo de’ Pazzi wordt doorgaans gedacht dat hij niet bij de samenzwering (die genoemd werd naar zijn broer Francesco) van 1478 betrokken was, omdat hij na de gebeurtenissen slechts met een verbanning gestraft werd terwijl vele andere leden van de Pazzi terechtgesteld werden of opgesloten. Dat had echter alles te maken met het feit dat Guglielmo al in 1459 getrouwd was met Bianca de’ Medici, de zus van Lorenzo il Magnifico. Dat huwelijk was met goedkeuring van Bianca’s grootvader Cosimo il Vecchio gesloten om een toenadering tussen beide families tot stand te brengen en de spanningen weg te nemen die te maken hadden met hun financiële en politieke concurrentiestrijd. Volgens de catasto (het belastingregister) van 1457 waren de Pazzi de 2de rijkste familie geworden in Firenze.
Guglielmo werd geboren op 6 augustus 1437 en was de zoon van Antonio de’ Pazzi en Niccolosa degli Alessandri. Toen zijn beide ouders vroeg kwamen te overlijden, werden Guglielmo en zijn broers Giovanni en Francesco, in bescherming genomen door hun oom Jacopo, die de leiding van de Pazzi-familie en bank in handen had. Van zijn 6 zussen was Camilla in 1456 getrouwd met Averardo di Bernadetto de’ Medici en ook reeds op het einde van de 14de eeuw was er een huwelijk gesloten tussen een Medici en een Pazzi toen Domenico di Francesco de’ Medici en Margherita di Francesco de’ Pazzi elkaar het ja-woord gegeven hadden. Het was dus zeker niet de eerste keer dat er een nuptiaal bestand gesloten werd tussen beide families en voor de jeugdige Lorenzo en Giuliano kan het huwelijk van hun zus Bianca met Guglielmo geen probleem geweest zijn. Van de kant van de Pazzi zou Piero di Andrea (een andere oom van Guglielmo) zelfs aangedrongen hebben op dit huwelijk
Toen Piero il Gottoso in 1459/60 de fameuze Cappella dei Magi in het Palazzo Medici liet decoreren met een gigantisch fresco dat de Tocht van de 3 Koningen (de Magi of “Wijzen”) voorstelt, heeft de schilder Benozzo Gozzoli er volgens Maike Vogt ook Guglielmo (met de blauwe hoed) bijgezet als nieuw lid van de familie (zie fig.1). De grijze man met de rode muts vóór hem is Cosimo il Vecchio.
Van Bianca zou Ghirlandaio een portret geschilderd hebben op de fresco’s van de Cappella Tornabuoni in de Santa Maria Novella (1488). Zij is in het gezelschap van Clarissa Orsini (links) en Ludovica Tornabuoni (zie fig.2).
Toen Lorenzo il Magnifico in 1469 het bewind had overgenomen van zijn vader Piero il Gottoso, waren er opnieuw fricties ontstaan tussen de beide families.
Angelo Poliziano, die getuige was van de aanslag in 1478, vermeldt in zijn (erg tendentieuze) Commentario dat Francesco de’ Pazzi op het tornooi van 1469 Lorenzo moedwillig zou gekwetst hebben, maar zoiets kan uiteraard moeilijk bewezen worden.
Volgens sommige bronnen had Lorenzo systematisch leden van de Pazzi uit de belangrijke bestuursorganen (de Tre Maggiori) gehouden, maar dat kan toch betwist worden: nadat Guglielmo zelf nog in 1467 prior geweest is, zijn tussen 1469 en 1477 Jacopo di Andrea (Francesco’s oom) als gonfaloniere (banierdrager) en lid van de Raad van 12 (de Buonomini) en Giovanni (Francesco’s broer) als prior en lid van de 12 geregistreerd.
Machiavelli was van mening dat de Pazzi (en dat vonden blijkbaar ook Francesco en Jacopo) met hun glorieus verleden en groot aanzien, meer verdiend hadden. In dit verband mag opgemerkt worden dat Guglielmo na zijn prioraat in 1467 nog lid van de Raad van 8 (di Guardia e di Balía) geworden is in 1469, lid van de Monte (de staatsbank) in 1471 en consul van la Zecca (de Munt) in 1475. Zijn neef Renato di Piero de’ Pazzi zetelde in 1473 in de Raad van 8, zodat er dus moeilijk over een echte boycot kon gesproken worden.
Lorenzo zou wel Jacopo na zijn banierschap in 1469 uitgesloten hebben van lidmaatschap van de Signoria. Francesco vinden we niet terug in deze lijsten omdat hij meestal in Rome zat om er de belangen van de Pazzi-bank te behartigen. En het waren juist Jacopo en Francesco die het smeulend vuurtje terug aanwakkerden, vooral omwille van de financiële situatie: niet alleen in Firenze maar ook in Rome hadden de Medici de Pazzi naar het achterplan gedrongen en toen zij de kans kregen om in 1473 de Medici een pad in de korf te zetten hebben zij dat niet nagelaten (zie artikel de Oorzaken van de Pazzi-samenzwering).
Dat Guglielmo met een Medici getrouwd was, kon geen beletsel zijn voor hun acties en via zijn vrouw waren zij bovendien veel te weten gekomen over de Medici-business. Men kan zich dan ook terecht afvragen of Guglielmo echt niets afwist van de kuiperijen van zijn broer en oom.
Angelo Poliziano laat er in zijn commentaar op de aanslag geen twijfel over bestaan dat Guglielmo op de hoogte was van het complot. Eén van de samenzweerders, Napoleone Francezi, over wiens rol in de zaak weinig geweten is (en ook de enige was die is kunnen ontsnappen) was volgens Poliziano een vasallo (een ondergeschikte/bediende) van Guglielmo, zodat de link met het complot voor hem vlug gelegd was.
Ook andere auteurs uit latere tijden (zoals Robert Buckley) zijn van mening dat Guglielmo zelfs zijn goedkeuring aan de samenzwering had gegeven. Net zoals Renato di Piero de’ Pazzi (die vond dat een moord niet nodig was omdat de Medici-bank toch op het failliet afstevende) was hij blijkbaar op de hoogte, maar wilde hij niet echt betrokken worden bij de uitvoering.
Wanneer dan op 26 april 1478 de fatale aanslag in de dom van Firenze plaats vond, was Guglielmo daar aanwezig en is hij vlak na de steekpartij luidkeels beginnen roepen dat hij met de zaak niets te maken had. Dat maakte hem voor sommige auteurs verdacht, maar zijn reactie is begrijpelijk want hij wist natuurlijk ook dat hij als lid van de Pazzi onmiddellijk met de vinger zou gewezen worden. Men kan zijn aanwezigheid in de dom even goed beschouwen als een bewijs van zijn onwetendheid als van zijn voorkennis. Als hij op de hoogte was geweest van de zaak en afwezig was gebleven zou dat hem evenzeer verdacht gemaakt hebben.
Toen iedereen de kerk uitstormde heeft hij zich weinig of niets van Giuliano (dood) en Lorenzo (gekwetst) aangetrokken en is naar het Palazzo Medici gevlucht. Dat was de beste keuze, want zelfs indien de Pazzi het pleit hadden gewonnen (wat op dat moment nog niet geweten was) was hij zogezegd naar het Palazzo Medici gegaan om er Bianca te vervoegen. Indien de Medici het pleit hadden gewonnen, was zijn keuze om naar het Palazzo Medici te gaan meteen een bewijs geweest voor zijn loyaliteit aan de familie van zijn vrouw.
Nadat een radeloze Lorenzo onder begeleiding van enkele getrouwen ook in het Palazzo Medici was aangekomen heeft Bianca naar het schijnt moeten smeken voor het leven van haar man. Het is zeer begrijpelijk dat zij niet op de hoogte was van een mogelijke aanslag en dat Guglielmo, zelfs indien hij betrokken partij was, er aan zijn vrouw niets over gezegd zal hebben.
Guglielmo’s naam werd in ieder geval op de lijst met verdachten gezet, maar in tegenstelling met de andere Pazzi kreeg hij niet de doodstraf of een levenslange opsluiting maar “slechts” een verbanning van 20 jaar naar zijn Villa alla Torre (12 mijlen buiten Firenze in Pontassieve). Meer dan waarschijnlijk heeft Lorenzo medelijden gehad met zijn zus en haar kinderen (op aandringen van zijn moeder Lucrezia?) en voor Guglielmo een uitzondering gemaakt. Bianca en hun 7 kinderen vervoegden hem en tijdens de ballingschap, die in 1494 met de verjaging van de Medici werd stopgezet, hebben Guglielmo en Bianca nog 9 andere kinderen op de wereld gezet.
Francesco, Jacopo en Renato de’ Pazzi werden terechtgesteld en de Pazzi die het er levend van af gebracht hadden (zoals Guglielmo’s broer Giovanni) werden opgesloten in de Stinche van Firenze en daarna in het fort van Volterra. In totaal werden er een 80-tal executies uitgevoerd.
In februari 1482 werd in Firenze Cola Montano, een spion van Girolamo Riario, gearresteerd terwijl hij in het bezit was van papieren die verwezen naar een nieuw complot tegen Lorenzo. Montano zou (na foltering) Guglielmo van betrokkenheid beschuldigd hebben, maar die bleef buiten schot bij gebrek aan bewijzen terwijl Montano werd opgehangen.
In 1488 overleed Bianca de’ Medici (op 43-jarige leeftijd) en Guglielmo keerde terug naar Firenze, waar hij na de verjaging van Piero lo Sfortunato in 1494 opnieuw mocht deelnemen aan het openbare leven als accoppiatore (kiesman) en ambassadeur bij koning Karel VIII van Frankrijk. In 1501 was hij commissaris van het Florentijnse leger in de strijd met Pisa en bij de terugkeer van de Medici in 1512 zetelde hij samen met Giuliano de’ Medici (de jongste zoon van il Magnifico) in de balía (de urgentieraad) die een nieuw regime moest uitwerken. In 1513 werd hij dan (op 75-jarige leeftijd) eindelijk gonfaloniere van de Florentijnse Signoria.
Van de 16 kinderen van Guglielmo en Bianca zijn vooral Cosimo (+1513) te vermelden, die in 1508 aartsbisschop van Firenze geworden is en Antonio (+1528), die in 1516 tot prior en in 1521 tot gonfaloniere verkozen werd. Alessandro (+1530) werd een vertrouweling van kardinaal Giulio de’ Medici (de latere Clemens VII) en mocht voor hem reeds in 1522 een Discorso sulla Riforma dello stato Fiorentino (een ontwerp voor de bestuursvorm van Firenze) schrijven.
Tenzij er nog onomstotelijke bewijzen zouden gevonden worden, zoals een brief met een getuigenis of een bekentenis, zal de betrokkenheid van Guglielmo bij de conspiratie van 1478 altijd twijfelachtig blijven. Het kan bijna niet anders dan dat hij op de hoogte geweest is van de plannen, maar hij zal er zeer waarschijnlijk niet mee akkoord gegaan zijn en er vooral ook over gezwegen hebben.
JVL
Stamboom van de Pazzi
Andrea di Guglielmo de’ Pazzi (1372-1445)
_____|_________________________________
| | |
Piero (1416-64) Antonio (+1451) Jacopo (+1478)
| ____|______________________________
Renato (+1478) | | | |
Camilla Guglielmo Giovanni Francesco
x Averardo de’Medici (1437-1516) (+1481) (1444-78)
x Bianca de’ Medici
________|__________________
| | |
Antonio Alessandro Cosimo
(1462-1528) (1483-1530) (1466-1513)
Was Guglielmo de' Pazzi involved in the conspiracy of 1478 ?
Guglielmo de' Pazzi is usually thought not to have been involved in the conspiracy (named after his brother Francesco) of 1478, because after the events he was only punished with exile while many other members of the Pazzi were executed or imprisoned. This had everything to do with the fact that Guglielmo was married in 1459 to Bianca de' Medici, the sister of Lorenzo il Magnifico. That marriage was concluded with the approval of Bianca's grandfather Cosimo il Vecchio in order to bring about a rapprochement between the two families and to remove the tensions that had to do with their financial and political competition. According to the catasto (the tax register) of 1457, the Pazzi had become the 2nd richest family in Florence.
Guglielmo was born on August 6, 1437 and was the son of Antonio de' Pazzi and Niccolosa degli Alessandri. When both their parents died early, Guglielmo and his brothers Giovanni and Francesco were protected by their uncle Jacopo, who was in charge of the Pazzi family and the bank. Of his six sisters, Camilla was married to Averardo di Bernadetto de' Medici in 1456 and already at the end of the 14th century there had been a marriage between Domenico di Francesco de' Medici and Margherita di Francesco de' Pazzi. So it was certainly not the first time that a nuptial truce was concluded between the two families and for the youthful Lorenzo and Giuliano the marriage of their sister Bianca with Guglielmo di Antonio de’ Pazzi could not have been a problem. On the Pazzi's side, Piero di Andrea (another uncle of Guglielmo) even insisted on this marriage.
In 1459/60, when Benozzo Gozzoli decorated for Piero il Gottoso the famous Cappella dei Magi in the Palazzo Medici with a giant fresco depicting the Journey of the 3 Kings (the Magi or "Wise Men"), he also added Guglielmo (with the blue hat) as a new member of the family, according to Maike Vogt (see fig.1). In front of him stands Cosimo il Vecchio with the red cap.
Ghirlandaio would have painted a portrait of Bianca on the frescoes of the Cappella Tornabuoni in the Santa Maria Novella (1488). She is in the company of Clarissa Orsini and Ludovica Tornabuoni (see fig.2).
When il Magnifico had succeeded his father Piero il Gottoso in 1469, there were again frictions between the two families. Angelo Poliziano, who witnessed the attack in 1478, mentions in his (very tendentious) Commentario that Francesco de' Pazzi would have deliberately wounded Lorenzo at the 1469 tournament, but that has not been proven.
According to some sources, Lorenzo had systematically kept members of the Pazzi from the major governing bodies (the Tre Maggiori), but that can be disputed: after Guglielmo himself was prior in 1467, between 1469 and 1477 Jacopo di Andrea (Francesco's uncle) was registered as a gonfaloniere (standard bearer) and member of the Council of 12 (the Buonomini) and Giovanni (Francesco's brother) as a prior and member of the 12.
Machiavelli felt that the Pazzi (and apparently with him Francesco and Jacopo) deserved more with their glorious past and great prestige. In this context, it should be noted that, after his priorate in 1467, Guglielmo became a member of the Council of 8 (di Guardia e di Balía) in1469, member of the Monte (the state bank) in 1471 and Consul of la Zecca (the Mint) in 1475. His cousin Renato di Piero de' Pazzi was on the Council of 8 in 1473, so one can hardly speak of a real boycott. However it is said that Lorenzo would have excluded Jacopo from the priorate after his standard bearer ship in 1469. We do not find Francesco in the lists of the Tre Maggiori because he was mostly in Rome to represent the interests of the Pazzi Bank.
Jacopo and Francesco kept the rivalry alive, mainly because of the financial situation: not only in Florence but also in Rome, the Medici had pushed the Pazzi into a secondary role, and when they had the chance to strike back in 1473, they did not miss the opportunity (see article the Causes of the Pazzi conspiracy).).
The fact that Guglielmo was married to a Medici could not be an impediment to their actions and through his wife they had also learned a lot about the Medici business. One can therefore rightly wonder whether Guglielmo knew nothing about the nefarious plans of his brother and uncle. In his comments on the attack, Angelo Poliziano leaves no doubt that Guglielmo was aware of the plot. He argues that one of the conspirators, Napoleone Francezi, about whose role in the conspiracy is little known (he was the only one who could escape) was a vasallo (a subordinate/servant) of Guglielmo, and that was enough to make the connection and tie him to the plot.
Other authors from later times (such as Robert Buckley) even believe that Guglielmo had given his approval to the conspiracy. Like Renato di Piero de' Pazzi (who felt that a murder was not necessary because the Medici bank was heading for bankruptcy anyway) Guglielmo was apparently aware of the plot, but not really involved.
When the fatal attack took place in the cathedral of Florence on April 26, 1478, Guglielmo was present but immediately after the stabbing he began to shout that he had nothing to do with it. This made him suspicious for some authors, but his reaction is understandable because he also knew that as a member of the Pazzi he would be suspect number one. One can consider his presence in the cathedral as well as a proof of his ignorance as of his foreknowledge. If he had been aware of the case and remained absent, it would have made him equally suspicious.
When everyone fled from the church, Guglielmo paid no attention to Giuliano (dead) and Lorenzo (hurt) and hurried to the Palazzo Medici. That was the best choice, because even if the Pazzi had won the plea (which was not known at that time) he could have said that he was going to the Palazzo Medici to join Bianca. But if the Medici had won the plea, his choice to go to the Palazzo Medici would have been a solid proof for his loyalty to his wife's family.
When a distraught Lorenzo arrived at the Palazzo Medici under the guidance of some faithful, Bianca apparently had to beg for her husband's life. It is very understandable that she was not aware of a possible attack and that Guglielmo, even if he was involved, would not have said anything about it to his wife.
Guglielmo's name was put on the list of suspects, but unlike the other Pazzi he did not get a death penalty or a life sentence but "only" a 20-year ban to his Villa alla Torre (12 miles outside Firenze in Pontassieve). More than likely, Lorenzo was feeling sorry for his sister and her children and made (at the insistence of his mother Lucrezia?) an exception for Guglielmo. Bianca and their 7 children joined him at the villa and during the exile, which was discontinued in 1494 with the expulsion of the Medici, Guglielmo and Bianca had another 9 children.
Francesco, Jacopo and Renato de' Pazzi were executed and the surviving Pazzi’s (like Guglielmo's brother Giovanni) were locked up in the Stinche of Florence and then in the fort of Volterra. In total 80 people were executed.
In February 1482, Cola Montano, a spy of Girolamo Riario, was arrested in Florence while in possession of papers referring to a new plot against Lorenzo. Montano is alleged to have accused Guglielmo of involvement (after torture), but Pazzi was left alone for lack of evidence and Montano was hanged.
In 1488 Bianca de' Medici (at the age of 43) died and Guglielmo returned to Florence, where after the ousted of Piero lo Sfortunato in 1494 he was allowed to participate again in public life as accoppiatore (elector) and ambassador to King Charles VIII of France. In 1501 he was commissioner of the Florentine army in the war with Pisa and on the return of the Medici in 1512 he was (together with Giuliano de' Medici the youngest son of il Magnifico) a member of the balía (the emergency council) who had to develop a new regime for the city. At the age of 75 he became finally gonfaloniere of the Florentine Signoria.
Of the 16 children of Guglielmo and Bianca can be remembered Cosimo, who became archbishop of Florence in 1508 and Antonio, who was elected prior in 1516 and gonfaloniere in 1521. Alessandro became a confidant of Cardinal Giulio de' Medici (the later Pope Clement VII) and was allowed to write a Discorso sulla Riforma dello stato Fiorentino (a draft for the new Florentine regime) in 1522.
Unless irrefutable evidence were found, such as a letter with testimony or a confession, Guglielmo's involvement in the 1478 conspiration will always remain questionable. It is very likely that he was aware of the plot, but one can assume that he did not agree with it and that he certainly kept quiet about it.
Literatuur:
Al Canto dei Canesecchi. www.carnesecchi.eu/minori.htm
Buckley, R. The History of the Western Empire. Michigan, 2009.
De Mandato, A. Della Congiura de’ Pazzi dell’ anno 1478. Commentario di Angelo Poliziano http://livros01.livrosgratis.com.br/lb000057.pdf
De Sismondi, J. Storia delle Repubbliche Italiane. Mendrisio, 1846.
Kohl, B. & Witt, R. The Earthly republic. Univ.Pennsylvania, 2020.
Martines, L. Bloed in April. Amsterdam, 2005.
Ricuperati, G e.a. Gli Anni di Firenze. Roma, 2009.
Staley, E. The Tragedies of the Medici, Londen 2004.
Strathern, P. The Medici. Godfathers of the Renaissance. Londen, 2003.
Tripodi, C. Pazzi, Guglielmo, in: Dizionario biografico, vol.82 (2015).
Van Laerhoven, J. De Medici & de Pazzi. Kermt, 2019.
zie art. De oorzaken van de Pazzi-samenzwering
Vogt-Lüerssen, M. Medici Bilder-Galerie, www.kleio.org/de/geschichte/stammtafeln/vip/ 640 ba
Walter, I. Lorenzo e il suo tempo. Rome, 2005.